Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Van prijs ende lof eender goeder eerbaerder vrouwen. Ende hoe schandelijken dinc dat is een quaet wijf

Dat .xxvi. Capittel

1

WEl den man die een goet wijf heeft, want dat getal sijnder iaren is dubbel.

2

Een verstandich wijf verlusticht haren man, ende si sal die iaren zijns leuen in vreden veruullen,

3

Een goet wijf is een goet deel

4

Ga naar margenoot+In eenen goeden deele des Godureesende, sal si worden gegeuen eenen man voor goede daden ende dat goede herte des rijcken ende des armen, is alle tijt in haer aenschijn vrolic, Ga naar margenoot+

5

Van drien dingen vreesde mijn herte,

6

ende int vierde ontsach mijn aensicht.

7

Die verradenisse eender stadt, ende eenen oploop des volcx, ende een luegenachtige beschuldinge, alle sijn si swaer bouen die doot.

8

Een wantrouwich wijf is smerte des herten, ende weenen.

9

In een wantrouwich wijf, is een geessel der tongen, haer allen menscen gemeyn makende.

10

Ghelijc der osschen iock dat beweecht wert, also ooc een schalc wijf. Diese houdt, is als een die een scorpioen aengrijpet

11

Een droncken, wijf, is grote gramscap ende smaet, ende haer vuylheyt en salse niet decken.

12

Eens wijfs hoerderie is in die stouticheyt haerder oogen, ende si sal in haer wijnbrauwen bekent worden.

13

Ga naar margenoot+In een dochter die haer niet af en keert, vasticht die hoede, op datse geen oorsake en vinde, ende haer misbruycke

14

Wacht v van alle oneersaemheyt haerder oogen, ende en verwondert v niet ist dat si v versuymt.

15

Ghelijck een dorstich ganger totter fonteynen den mondt open sal doen, ende sal van allen den naesten water drincken, ende sal tegen elcken stake sitten, ende teghen elc gescutte, sal si haren koker open doen, tot dat si ontbreect.

16

Ga naar margenoot+Een vriendelick wijf verblijt haren man, ende sal zijn beenen vet maken,

17

Haer ghemaniertheyt is een gaue Gods. Een wijs ende swijgende wijf, is een gaue des HEREN,

18

ende een wel gemaniert herte, en is gheenen dingen te gelijcken.

19

Een eerbaer ende scamel wijf is een gaue bouen alle gauen

20

Alle ghewichte en is nyedt weerdich eender reynhoudender sielen.

21

Gelijc die sonne der werelt, opgaende inden alderhoochsten Goods, also is eene goets wijfs schoonheyt tot vercieringe

[pagina *]
[p. *]

haers huys.

22

Een keerse lichtende op den heyligen candelaer,

23

also is die schoonheyt des aensichts, op eenen eerbaren lichaem.

24

Gelijc als die gouden colomnen zijn op die silueren voeten, alsoo sijn die schoone beenen op die planten eender vast staender ende eerbaerder vrouwen.

25

Eewige fundamenten op eenen gheheelen steen, Ga naar margenoot+ ende die geboden Goods in dat herte eens heylichs wijfs. In tween dinghen is mijn herte bedroeft, ende int derde is mi gramscap aengecomen. Eenen strijdtbaren man ontbrekende bi armoede.

26

Ende een wijs man versmaet zijnde, ende die ouergaet van gerechticheyt tot sonden, God heeft hem totten sweerde bereyt,

27

Twee gedaenten dochten mi swaer ende sorchlijc sijn. Een die comenscap doet, wert swaerlic wtghedaen van versuymelicheyt, ende een wijntapper en sal niet gerechtuaerdicht werden vanden sonden der lippen

margenoot+
A vers 4
margenoot+
Goet wijf.

margenoot+
B vers 13

margenoot+
C vers 16

margenoot+
D vers 25


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken