Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Des menschen leuen is eenen strijdt ende oeffeninge, Alle dinghen sijn verganckelick, mer die trouwe ende waerheyt blijuen inder eewicheyt, Van ghiften ende vriendelicheyt der oprechter, ende van ontrouwe der godlosen.

Dat .xl. Capittel

1

Ga naar margenoot+ALlen menschen is groote onledicheyt gescapen, ende een swaer iock op Adams kinderen, vanden dage des wtgancx van haers moeders lichaem totten daghe der begrauinge in Ga naar margenoota alre creatueren moedere,

2

Want haer gedachten ende voornemen is, vreese des herten, raden, ouerpeysinge, verlanghen, den dach des doots,

3

vanden ghenen aen, die opten eeren stoel sidt, tot den vernederden totter aerden ende assche toe.

4

Van dyen ooc die side cleederen besiget, ende draecht een croon tot dien toe, die met rou lijnen laken wert bedect Raserie, zeloersheit, gerucht, wanckelbaerheyt ende vreese der doot, volherdende gramscap, ende kiuinghe, ende den slaep des nachts,

5

op dat bedde inder tijt der voedinghe, verandert sijn kennisse. Weynich als niet in rusten, ende hem ontmoet eenen schijn inden slape, recht als inden dage des arbeyts,

6

Hi is verstoort int gesichte zijns herten, als die ontgaen is inden daghe des oorloochs.

7

Inden dage sijnder salicheyt is hi opgestaen, ende verwonderende tot geender vreesen, van alle vleesch, vanden mensche totten vee toe, Ga naar margenoot+ ende op die sondaers seuenuoudich.

8

Tot desen die doot, bloet verghieten, twist, ende dat scerp sweert, verdruckingen, hongher, verderuinge ende straffinghe.

9

Alle dese zijn ouer die godlose gescapen, ende om die is die diluuie geschiet, Ga naar margenoot+

10

Want alle dingen die vander aerden sijn, die sullen weder totter aerden keeren, ende alle wateren sullen totter zee weder keeren.

11

Alle gifte ende ongerechticheit sal werden afgedaen, mer trou ende waerheit sal inder eewicheit staen.

12

Der onrechtueerdiger goeden, sullen werden verdroocht als een riuiere, ende sullen doorluyden als eenen groten donderslach inden regen

13

Gelijc die gerechtige hem verblijt, als hi sijn hant op doet, Ga naar margenoot+ alsoo werden die ouertreders verettert

14

ende onmachtich, als haer goet vermindert

15

Der godloser kinderen en sullen haer tacken niet vermenichfuldigen ende onsuyuer wortelen craken op die toppen, des harden steens

16

Ouer alle water is groenheyt, ende eer dat hoy aen den cant der riuieren, sullen si wtgepluct werden.

17

Gratie is gelijc dat paradijs, inder benedictien, ende die ontfermherticheit blijft inder eewicheit.

18

Dat leuen des wercmans, die hem seluen genoech is, sal versoet worden, ende daer in suldi eenen schat vinden.

19

Kinderen baren, ende een stadt te timmeren maect eenen hoogen name, mer bouen dese is te prisen een eerbaer vrouwe.

20

Wijn ende sanc verbliden dat herte, ende bouen dese beyde, is die liefde der wijsheit.

21

Die fluyten ende psalteren maken een soete melodie, ende bouen dese beyde, is een soete tonge.

22

V oge sal gratie ende scoonheit begheeren, ende bouen dese, sijn groene ghesaeyde vruchten.

23

Ga naar margenoot+Een vrient, ende een geselle die malcanderen getrou sijn, ende bouen beyde dese, is een wijf wel eens sijnde met haren man.

24

Broeders tot een behulp inder tijt der tribulatien, ende bouen hen sal die aelmoesse verlossen

25

Gout ende siluer vestende die voeten, ende bouen beyde dese, is eenen welbehagenden raet,

26

goet ende crachten, verheffen dat herte, ende bouen dese is des HEREN vreese.

27

In die vreese des HEREN en is gheen verminderinge, ende in hem en is geen hulp te soecken.

28

Des HEREN vreese is als eenen lustgaert der gebenedidinge, ende bouen alle glorie hebbense hem bedect.

29

Mijn kint alle den tijt ws leuens en schict v niet te bedelen, Want het is v beter te steruen, dan te rabbauwen oft te bedelen,

30

Een man die op een vreemde tafel siet, die en denct niet op zijn eygen neringe, ende also zijn spijse te crijghen. Want hi voet sijn siele met vreemde spijsen.

31

Mer een beleeft ende wijs man, sal hem daer voor wachten. In eens onbeschaemden menschen mont is die bedelarie soet, ende in sinen buyc sal een vier bernen.

margenoot+
A vers 1
margenoota
Alre creatueen moeder, dat is de aerde, want wi vander aerden comen sijn ende wy moeten weder totter aerden

margenoot+
B vers 7

margenoot+
ge. vij.b.

margenoot+
C vers 13

margenoot+
D vers 23


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken