Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Vanden salicheden, vanden dootslage, vander offerhande, vanden ouerspele, dat nyemant sijn huysurouwe achterlaten en mach dan om ouerspel, vanden eeden, vanden vyanden te beminnen, ende vanden aelmoessen.

Dat .v. Capittel.

1

Ga naar margenoot+IEsus siende die scharen, clam op eenen berch, ende als hi gheseten was, Ga naar margenoot+ quamen tot hem sijn discipulen,

2

Ende Iesus op doende sinen mont leerde haer ende sprac

3

Salich sijn die ghene die gheestelijcken arm sijn, wandt dat rijck der hemelen hoort hen toe.

4

Salich sijn die ghene die rouwe draghen, want si vertroost sullen worden.

5

Salich sijn die saechtmoedige, want si die aerde besitten sullen.

6

Salich sijn dye ghene die Ga naar margenoota hongheren ende dorsten nae die rechtueerdicheyt, wandt si versaet sullen worden.

7

Salich sijn dye ontfermhertighe, want si ontfermhertichede vercrighen sullen.

8

Salich sijn die suyuer van herten sijn, want si sullen God sien.

9

Salich sijn de vredemakers want si sullen Ga naar margenootb Gods kinder heeten.

10

Salich sijn dye ghene die persecutie lijden om der rechtueerdicheit, want dat rijck der hemelen hoort haer toe.

11

Salich sijt ghi als die menschen v versmaden, ende veruolghen, ende alle quaet teghen v spreken, lieghende om mijnen wille,

12

dan verblijt v ende verhoghet v, want het sal v wel gheloont worden in dye hemelen, Want alsoo hebben si oock veruolcht dye Propheten, dye voor v lieden gheweest hebben.

13

Ga naar margenoot+† Ghi sijt dat soudt der aerden, als nv dat soudt sijn cracht verliest, wat canmen dan daer mede souten? want dan en ist voortaen nyet profijtelijck, dan om wtgegoten te worden, ende vanden menschen vertreden te worden.

14

Ghi sijt dat licht der werelt, Een stadt die op-

[pagina *]
[p. *]

eenen berch leyt, en mach nyet verborghen worden

15

Noch men ontsteect gheen licht datmen bercht onder een coren vat, Maer men settet op eenen candelaer om dattet al die int huys zijn licht soude geuen,

16

also laet v licht lichten voor die menschen, op dat si v goede wercken aensien, ende uwen vader die inden hemel is louen.

[afbeelding]

17

Ga naar margenoot+† En wilt niet meynen, dat ic gecomen ben om te onbinden ende te bederuen die wet, Ga naar margenoot+ oft die Propheten, ic en ben nyet gecomen, om dye wet te bederuen, mer om te Ga naar margenootc veruullen,

18

Want ic segge v voorwaer, also lange als hemel ende aerde staen, so en sal nyet een letter, noch ooc een alder minste tittel van der wet verghaen, tot dat al geschiet sal sijn.

19

Ende daeromme, so wye eenen van desen alder minsten geboden breect, ende dye menschen alsoe leert, dye sal die alder minste int rijck der hemelen genaemt worden, mer die dese gheboden doet ende leert, die sal int rijc der hemelen groot genaemt worden. *

20

† Ende ic segghe v, Ten si dat uwe rechtueerdicheyt meerder is, Ga naar margenoot+ dan der Scriben ende Pharizeen, so en suldy int rijc der hemelen nyet mogen comen.

21

Ghi hebt gehoort dat totten ouders gesproken is, ghy en sult nyet dootslaen, wandt dye dootslaet, dye sal des ordeels schuldich sijn.

22

Mer ic segge v lieden dat een yegelic die op sinen broeder gram is, dye is des ordeels sculdich. Ende wie dat tot sinen broeder spreect Ga naar margenootd Racha, die sal des raets sculdich sijn, Ende wie dat tot sinen broeder spreect sot of dwaes, dye is sculdich dat helsche vier. *

23

Daerom wanneer ghi v gauen opten outaer offert, ende dat ghi daer gedachtich wort, dat dijn broeder yet tegen v wtstaende heeft,

24

so laet daer by den outaer v offerhande, ende gaet eerst ende versoent v met uwen broeder ende dan coemt ende offert v gauen.

25

Ga naar margenoot+† Sijt haestelic goetwillich uwen viant, als ghi met hem op den wech zijt, Ga naar margenoot+ op dat uwen viant bi auontueren v niet en leuere den rechter, ende die rechter sinen dienaren, Ga naar margenoot+ op dat ghi inden kercker nyet geworpen en wort.

26

Voorwaer ic segge v, ghi en sult daer niet wt comen, voor dat ghi den laetsten penninck betaelt sult hebben

27

Ghi hebt gehoort dat totten ouders geseyt is ghi en sult geen ouerspel doen, Ga naar margenoot+

28

mer ic segge v, Ga naar margenoot+ dat so wye een wijf aensiet, om haer te begheeren, die heeft in sijn hert met haer ouerspel gedaen,

29

Ende ist sake, dat v uwe rechte ooge arget, so Ga naar margenoote steect dye wt, ende werptse van v Het is v profiteliker, dat een van uwen leden vergae, dan dat v geheel lichaem in die helle geworpen worde

30

Ende ist sake dat v rechte hant v argert, so snijdt die af ende werptse van v, het is v beter dat een van uwen leden vergae, dan dat v geheel lichaem in die helle geworpen worde. *

31

Daer is ooc gesproken. Dye hem van sijn huysurouwe scheyt, dye sal haer geuen een sceyt brief. Ga naar margenoot+

32

Maer ick segge v, wye hem van sinen wijue scheyt (het en si om ouerspel) die maect dat si ouerspel doet, Ende soe wye die afgescheyden trout, die doet ouerspel.

33

Ga naar margenoot+† Voortaen, so hebt ghi gehoort, dat totten ouders gesproken is, Ghy en sult gheenen valschen eedt doen, Ga naar margenoot+ Maer ghi sult God uwen eedt houden,

34

Ende ic segghe v lieden, dat ghi in geender manieren sweeren en sult, noch bi den hemele, wandt hi den stoel Gods is,

35

Noch by der aerden, wandtse sijn voetbancke is Noch bi Ierusalem, wandtse een stadt van eenen grooten coninck is.

36

Noch by v hooft en suldi nyet sweeren, want ghi nyet een haer swart ofte wit maken en moecht,

37

mer v woorden sullen sijn, ia ia neen neen, ende al dat hyer bouen toe gedaen wort, dat is vanden quaden.

38

Ghi lieden hebt gehoort datter geseyt is, Ga naar margenoot+ ooge om ooge, tant om tant,

39

Mer ic segghe v, ghi en sult niet wederstaen den quade, Ende ist sake, dat v yemant slaet aen uwe rechte wanghe, soe biedt hem v ander wange,

40

Ende oft yemant met v te recht gaen wilt, ende uwen rock nemen wil, laet hem ooc nemen uwen mantel,

41

Ende metten genen dye v dwinget om met hem te gaen een mijle, so ghaet twee mijlen met hem,

42

Geeft allen den ghenen die v bidt, ende en weygert nyet den genen dye van v borgen wilt.

43

Ga naar margenoot+† Ghi hebt gehoort datter gesproken is, ghi sult uwen naesten beminnen, ende uwen vyant haten,

44

Mer ic segge v, Hebt lief uwe vyanden, gebenedijtse die v vermaledien, ende doet wel den ghenen die v haten, ende bidt voor dye ghene dye v lijden aen doen ende veruolgen,

45

op dat ghi kinderen moecht sijn van uwen vader, die in dye hemelen is, die sijn sonne laet op gaen ende schijnen ouer goede ende ouer die quade menscen, ende laet regenen ouer die rechtuaerdige ende onrechtuaerdige.

46

Want ist sake, dat ghi die gene bemint, die v beminnen, wat loon sult ghy daer voor hebben? en doen dye publicanen dit selue nyedt? Ga naar margenoot+

47

Ende ist sake dat ghi uwen Ga naar margenootf broeder alleen vriendelic sijt, wat doet ghi sonderlincx En doen dye Heydenen dit ooc nyet? Hieromme so sult ghi perfect sijn, gelijc v hemelsche vader perfect is.

margenoot+
A vers 1
margenoot+
Luc. vi d

margenoota
Hongeren, ende dorsten na die rechtueerdicheydt, is begeeren die oprechte onnoselheyt. Luc. i.c

margenootb
Kinderen Goods, sijn dye gene den welcken god door sijne beloften vercoren heuet. deu. xij a

margenoot+
B vers 13

margenoot+
C vers 17
margenoot+
lu. xvi d
margenootc
Die wet veruullen, is te doen dat dye wet ghebiet, wt vryer herten Io. vij.c Ro. xiij c exo. xx b

margenoot+
mat. x.c exo. xx c Leuitici. xxiiij.c

margenootd
Racha is alle onweerdich woordt wt grammen moede.

margenoot+
D vers 25
margenoot+
Lu. xij.e
margenoot+
mar. x.e

margenoot+
exo. xx c

margenoot+
mar. ix.f

margenoote
Ooge wtsteken dat is de begheerlicheyt der herten doden doort gelooue Math. xviij.b mar. ix a lu. vi.d.

margenoot+
Deu. xxiiij.a

margenoot+
F vers 33
margenoot+
Leu.ix a exo. xx c

margenoot+
Lu. vi.c. Le. vi.c.

margenoot+
G vers 43

margenoot+
Lu. vi.c.

margenootf
Broeder, dat is uwe maechscap ofte natie. ge. xiij.b

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken