Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Datmen die huysurouwe niet laten en sal, dan om fornicatie Ende dat nyemant goet en is, dan God alleen. Ende dat swaer is te comen inden hemel voor den rijcken. Ende van sijn toecomende passie. Ende dat voorbidden der kinderen zebedei.

Dat .x. Capittel

[pagina *]
[p. *]

1

Ga naar margenoot+ENde hi stont op, ende ghinc van daer, ende quam in die eynden des Ioetscen lants, ouer geen side des Iordaens, ende dat volc ginc weder met hoopen tot hem, Ga naar margenoot+ ende gelijc sijn ghewoonte was, leerde hijse ander weruen.

2

En die pharizeen gingen tot hem, ende vraechden hem. Ga naar margenoot+ Oft een man hem sceyden mocht van sinen wijue, ende tempteerden hem daer mede.

3

Hi antwoorde haer, ende seide, wat heeft v Moyses geboden?

4

Si seiden, Moses heeft toe gelaten eenen sceytbrief te scrijuen ende te sceyden,

5

Iesus antwoorde ende seyde tot haer, Om die herdicheyt uwer herten, heeft v Moyses sulcken gebot gescreuen.

6

Mer vant beghinsel der creatueren heeft God gescapen man ende wijf,

7

Daer om sal een mensce laten sijn vader ende moeder, ende sal aenhangen sinen wijue,

8

ende die twee sullen sijn een vleesch. Ga naar margenoot+ So en sijn si niet twee, mer een vleesch,

9

Daer om het gene dat God te samen geuoecht heeft, en sal die mensce niet sceyden.

10

Ende inden huyse vraechden wederom sijn iongeren hem dat selue,

11

ende hi seyde tot haer. Wie hem scheydet van sinen wijue, ende trout een ander, die doet ouerspel. Ga naar margenoot+

12

Ende als een wijf scheydet van haren man, ende trout een ander, die doet ouerspel.

13

† Ende si brochten tot hem kinderkens, dat hijse aenroeren soude, mer die iongeren straftense, diese droegen.

14

Doen Iesus dat sach, nam hijt qualijc, ende seyde tot haer, Laet die kinderkens tot mi comen, ende en wiltse niet verbieden, want sulcken behoort dat rijc Gods, Ga naar margenoot+

15

Voorwaer ic segge v, wye niet en ontfangt dat rijc Gods als een kindeken, die sal daer niet in comen,

16

ende hi omheldese, ende leyde die hant op haer, ende gebenedidese

17

† Ende doen hi wt ghegaen was op den wech, liep een voor, knielende voor hem, ende vraechde hem Goede meester, wat sal ic doen, dat ic dat rijcke Gods vercrijgen mach? Iesus sprac tot hem,

18

Wat heetstu mi goet? Niemant en is goet dan alleen die eenige God,

19

Ghi weet immer wel die gheboden. Ga naar margenoot+ Ghi en sult geen ouerspel doen, ghi en sult niet dooden, ghi en sult niet stelen, ghi en sult geen valsch getuygenisse gheuen, ghi en sult niemanden bedriegen,

20

eert v vader ende moeder, Hi antwoorde, ende seyde tot hem, Meester dat hebbe ic al gehouden, van iongs op,

21

Ende Iesus sach hem aen, ende had hem lief, ende seyde tot hem, Een dinc ghebreect v, Gaet henen ende vercoopt al dat ghi hebt, ende geuet den armen so suldi eenen scat inden hemel hebben, ende coemt ende volget mi na * ende neemt dat cruys op v,

22

Ende hi wert bedroeft ouer dat woort, ende ginc truerich van daer want hi hadde vele goeden.

23

Ga naar margenoot+Ende Iesus sach om, ende seyde tot sinen iongeren, hoe swaerlijcken sullen die rijcke in dat rijcke Gods comen Ga naar margenoot+

24

Die discipulen verwonderden in sinen woorden. Maer Iesus antwoorde wederom ende seyde tot haer, Lieue kinder, hoe swaerlic ist dyen, die haer betrouwen op rijcdom setten, in dat rijcke Gods te comen,

25

Het is lichter, dat een kemel door een ooge der naelden gaen soude, dan dat een rijcke in dat rijcke Gods soude in gaen.

26

Si verwonderden doen noch vele meer, ende seiden onder malcanderen, Wie can dan salich werden

27

Mer Iesus sach hen aen, ende seyde, Bi den mensce is dat ommogelic, mer niet bi Gode,

28

want alle dinck is mogelic bi Gode. Doe seide Peeter tot hem, Siet wi hebben alle dinc gelaten, ende sijn v na geuolcht,

29

Iesus antwoorde ende seyde, Voorwaer ic segge v, Daer en is niemant die achterlaet zijn huys, oft broeder of suster of vader of moeder, Ga naar margenoot+ oft wijf oft kinder, oft acker om mijnen wille, ende om des Euangelijs wille,

30

dyet niet honderfout meer ontfangen en sal nv in deser tijt, huysen, ende broeders, ende susters ende moeders, ende kinderen ende ackeren, met veruolginge, ende inder toecomender werelt, dat eewich leuen,

31

Mer vele sullen die laetste sijn, die de eerste zijn, ende die eerste sullen die laetste zijn Ga naar margenoot+ Ga naar margenoot+

32

Ende si waren op den wege, ende gingen op in Hierusalem Ende Iesus ginc voor haer, ende si verwonderden haer volgende hem na, ende si vreesden, ende Iesus nam die twalef weder tot hem, ende begost hen te seggen, wat hem gescyen soude,

33

Siet wi gaen op na Hierusalem, ende des menscen sone sal geleuert worden den hoogen priesteren ende scriftgeleerden, ende den ouderen, ende si sullen hem verdoemen tot den doot, ende sullen hem ouerleueren den Heydenen,

34

ende sullen hem bespotten, ende sullen hem geesselen ende bespouwen, ende dooden, ende op den derden dage sal hi weder op staen.

35

† Doe gingen tot hem Iacob ende Ioannes die sonen Zebedei ende spraken Ga naar margenoot+ Meester wi willen dat ghi ons doet dat wi bidden sullen

36

Ga naar margenoot+Maer Iesus seyde tot haer wat wilt ghi dat ic v doe?

37

Ende si seyden tot hem, Geeft ons dat wi sitten, die een tot uwer Ga naar margenoota rechter, ende die ander tot uwer slincker siden in uwer heerlicheyt,

38

ende Iesus seyde tot haer. Ghi en weet niet wat ghi bit Cont ghi den kelc drincken die ic drincke ende laten v doopen met dat doopsel daer ic mede gedoopt worden?

39

ende si seyden tot hem, Ia wi, wi connent wel. Ihesus seyde tot haer, Voorwaer den kelc suldi drincken dien ic drincke, ende gedoopt worden met dat doopsel daer ic mede gedoopt worde,

40

Mer te sitten tot mijnder rechter, ende tot mijnder slincker hant en is niet in mijnder macht v te geuen, mer dyen dat bereyt is. *

41

Ende doen dat die thien hoorden, werden si verstoort op Iacob ende Ioannes.

42

Mer Iesus riepse ende seyde tot haer, Ghi weet dat onder die Heydenen die voor Heren ghehouden willen sijn, die hebben heerschappie ouer haer, ende haer Princen hebben macht ouer haer. Ga naar margenoot+

43

Mer also en salt onder v niet sijn, mer wie die grootste wil sijn onder v, die sal v dienaer sijn

44

Ende die onder v die eerste oft principaelste wil sijn die sal haer alder knecht sijn.

45

Want des menscen sone en is niet gecomen dat hi hem wil laten dienen, mer dat hi diene, ende geue sijn leuen tot eender betalinge voor vele.

46

Ende si quamen tot Hierico, Ga naar margenoot+ ende doen hy van Hierico ghinc, hi ende sijn iongeren, ende een groot volck, doen sat een blinde, Barthimeus die soone Thimei aen den wege ende badt,

47

ende doe hi hoorde dat dit Iesus van Nazareth was, beghost hi te roepen ende te seggen, Ihesus ghi soone Dauids ontfermt v ouer mi

48

Ende vele verboden hem dat hi soude stille swigen. Mer hy riep veel meer. Ghi sone Dauids ontfermt v mijnder

49

Ende Ihesus stont stille, ende gheboot hem te roepen ende si riepen den blinden, ende si spraken tot hem, Sijt getroost, staet op, hi roept v,

50

ende hi werp sijn cleet van hem, ende stont op, ende quam tot Iesum,

51

ende Iesus antwoorde ende seyde tot hem, wat wilt ghi dat ick v doen sal? Die blinde seide tot hem, Meester, dat ic siende werde.

52

Iesus sprac tot hem, Gaet henen, v gelooue heeft v geholpen, Ende terstont wert hi siende, ende volchde hem na op den wege.

margenoot+
A vers 1
margenoot+
mat. ix.

margenoot+
eph. v.g.

margenoot+
Gene. i.

margenoot+
luc. xvij c

margenoot+
Luce xviij,d

margenoot+
mat. xix d

margenoot+
C vers 23
margenoot+
mat, xix c lu, xviij c

margenoot+
D vers 29

margenoot+
E vers 31
margenoot+
lu xviij f

margenoot+
mat. xx,

margenoot+
F vers 36

margenoota
Ter rechter hant sitten, is die hoochste ende naeste sijn

margenoot+
mat, xx d Ioan,x, lu xviij d

margenoot+
mat, xx,d


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken