Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Noch van dat lijden Cristi tot dat eynde toe

Dat .xv. Capittel

1

Ga naar margenoot+ENde terstont na den morghen hielden die hoohe priesteren eenen raet, metten ouders ende scriftgeleerden, daer toe den geheelen raet, Ga naar margenoot+ ende bonden Iesum, ende leyden hem wech, ende leuerden hem Pylato,

2

Ende Pylatus vraechde hem, Sidi een coninc der Ioden? Hi antwoorde ende seyde tot hem, Ghi segt dat,

3

Ende die hooge priesteren die accuseerden hem seere.

4

Pylatus vraechde hem anderweruen ende seyde, Antwoordt ghi niet? siet hoe sterc dat si v beschuldighen

5

Iesus en antwoorde niet meer, alsoo dat hem Pylatus ooc verwonderde

6

Mer hi plach op die feestdach van Paesschen eenen geuangen los ende quijt te laten, welcken si begeerden,

7

Ende

[pagina *]
[p. *]

daer was een genaemt Barrabas, ende die was geuangen met den Ga naar margenoota oploopers, die inden oploop een moort gedaen hadde,

8

Ende dat volc ginc daer op ende bat, dat hi doen soude also hi plege.

9

Mer Pylatus antwoorde haer. Wilt ghi dat ic v den coninck der Ioden los geue?

10

Want hi wist, dat hem die hooghe priesteren wt haet ende nijt ouer geleuert hadden.

11

Mer die hooghe priesteren verwecten den volcke, dat hi hen lieuer Barrabam los gaue,

12

mer Pylatus antwoorde wederom, ende seyde, tot haer, Wat wilt ghi dan dat ic doe, dezen die ghi besculdicht hebt, hi is een coninc der Ioden?

13

Si riepen wederom Cruyst hem,

14

Pylatus seyde tot haer, wat heeft hi quaets gedaen? Maer doen riepen si noch veel meer Cruyst hem,

15

Ga naar margenoot+Pylatus die woude den volcke ghenoch doen ende gaf hen Barrabam los, ende geesselde Iesum, ende leuerde hem, op dat hi gecruyst soude worden.

16

Dye sergianten leyden hem in dat rechthuys, ende riepen tot haer den geheelen hoop,

17

ende togen hem een purpuren cleet aen, ende vlochten een doorne croone, ende setten hem die op,

18

ende begosten hem te groeten, God gruet v lieue coninc der Ioden.

19

Ende sloegen hem dat hooft met een riet, ende bespoegen hem, ende vielen op haer knyen ende baden hem aen

[afbeelding]

20

Ga naar margenoot+Ende doen si hem bespodt hadden, togen si hem dat purpuren cleet wt, ende deden hem sijn eygen cleet aen, ende si leyden hem wt op dat si hem cruycen souden,

21

Ende si dwongen eenen die daer voorbi ginc geheeten Simon van Syrene, die vanden velde quam, die een vader was Alexandri ende Rufi, op dat hi hem dat cruys soude dragen

22

Ende si brochten hem aen die plaetse Golgatha, dat geinterpreteert is die plaetse van Caluarien

23

ende si gauen hem te drincken wijn met myrrhe ghemengt, ende hi en nams niet.

24

Ende doen si hem ghecruyst hadden, Ga naar margenoot+ deelden si sijn cleederen, ende wierpen dat lot daeromme, wie daer wat af crigen soude.

25

Ende het was omtrent der derder vren ende si cruysten hem,

26

Ende dat opscrift sijnder oorsaken was bouen hem gescreuen, Namelijc, dat hi was een coninc der Ioden

27

Ende si cruysten met hem twee moordenaren, een tot sijnder rechter, ende een tot sijnder slinckerhant,

28

Ende die scrift is veruult, die daer seyt, Hy is onder die misdadige gerekent

29

Ende si gingen voorbi ende blasphemeerden hem, ende scudden haer hoofden, ende seyden, Tfi v, hoe fijn breect ghi den tempel, ende timmerten in drie dagen weder,

30

helpt nv v seluen, ende climt hier af vanden cruyce.

31

Des seluen gelijc bespotten hem die hooge Priesteren onder malcanderen, metten Scriftgeleerden ende seyden, Hi heeft den anderen geholpen, hem seluen en can hi niet gehelpen.

32

Cristus dese coninc van Israel, climme nv vanden cruyce, op dat wijt sien ende geloouen, Ende die met hem gecruyst waren, lasterden hem ooc

33

Ende doent omtrent die seste vre was, Ga naar margenoot+ wert een duy-

[afbeelding]

sternisse ouer dat geheele lant, totter negender vren,

34

ende omtrent die neghende vre riep Iesus luyde ende seyde, Eli, Eli, lamma asabthani, dat is verduytst, mijn God mijn God, waerom hebdi mi verlaten?

35

Ende somige die daer bi stonden, doen si dat hoorden, spraken si, siet hi roept Elias

36

Ga naar margenoot+Doen liep een ende vulde een spongie met edick ende stacse op een riet, ende gaf hem drincken, ende seide, hout laet sien oft Elias comen sal ende hem af nemen

37

Mer Iesus riep lude, Ga naar margenoot+ ende gaf sinen geest.

38

Ende dat cleet inden tempel dat scoerde in twee stucken, van bouen tot beneden.

39

Ende een geheeten Centurio, die daer bi stont tegen ouer, ende sach, dat hi met sulcken roepen sinen geest gaf, seyde hi, Voorwaer dese mensce is Gods soone geweest.

40

Ende daer waren ooc vrouwen, die van verre dat ooc aensagen, onder welcke was Maria Magdalena ende Maria van Iacobus die minder, ende Ioses moeder ende Salome,

41

die hem ooc na geuolcht hadden, doen hi in Galilea was, ende ghedient. Ga naar margenoot+ Ende vele ander die met hem op tot Hierusalem gegaen waren.

[afbeelding]

42

Ende aenden auont, die wijle dat die bereydach was welc is den voorsabboth, quam Ioseph van Arimathia, een eerbaer raetshere, welcke ooc wachtede op dat rijc Gods,

43

die ginc stoutelic in tot Pylatum ende badt om dat lichaem Iesu.

44

Maer Pylatus verwonderde hem, dat hi so geringe doot was, ende riep tot hem den hooftman ende vraechde hem oft hi lange gestoruen ware,

45

Ende als hi dat bekende vanden hooftman, ghaf hi Ioseph dat lichaem.

46

Ende hi cocht een lijnen cleet, ende nam hem ende want hem in dat lijnen cleet, ende leyden in een graf, dat was in eenen steen gehouden ende wentelde eenen steen voor des graef dore.

47

Mer Maria Magdalena ende Maria Ioses sagen toe, waer hi geleyt wert

margenoot+
A vers 1
margenoot+
matthei. xxviij.a io. xviij c lu. xxiij a

margenoota
Oploopers noemt dye scriftuere alle die vermetelick doen tegen die geboden Gods oft der princen matthei xxvij.c.

margenoot+
B vers 15

margenoot+
C vers 20

margenoot+
Io. xix c lu. xxiij c

margenoot+
lu. xxij d

margenoot+
D vers 36

margenoot+
matthei, xxvij.f.

margenoot+
ioan xix g


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken