Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hoe Ioannes dat doopsel der penitencien predicte, ende leerden Ende hoe si meynden dat Iesus Iosephs sone was, ende vanden gheslachten der vaderen achterwaerts tot Adam toe.

Dat .iij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde inden vijfthiensten iare des keyserdoms Tyberius, doen Pontius Pylatus rechter was in Iudea, ende Herodes prince in Galilea, ende Philippus zijn broeder was een vanden viervorsten van Iturea, ende in dat conincrijc Traconitis, ende Lisanias heere van Abilene,

2

doen Annas ende Cayphas Princen der Priesteren waren, doen is geschiet dat beuel Gods tot Ioannem Zacharias sone, in die woestijne.

3

Ende hi quam in alle die eynden der Iordanen, Ga naar margenoot+ ende predicte dat doopsel der penitentien tot vergiffenisse der sonden,

4

als gescreuen staet inden boec der sermonen Esaias des propheten, die daer seyt, Het is een roepende stemme inder woestinen, bereyt den wech des HEREN, ende maect recht sijn toepaden.

5

Alle dalen sullen vol werden, ende alle bergen ende houelen sullen vernedert worden, Ende wat crom is sal recht worden, ende wat oneffen is, sal slecht worden,

6

ende alle vlees sal die salicheyt Gods sien. *

7

Ga naar margenoot+† Doen sprac hi totten volcke die wt gingen, om gedoopt te worden van hem? Ghi aderen geslachte, wie heeft v daer te kennen gegeuen dat ghi ontloopen sult den toecomenden thoorne,

8

Siet toe, doet waerdige vruchten der penitentien, en neemt niet voor v te seggen, wi hebben Abraham tot eenen vader, Want ic segghe v God can Abraham wt desen steenen kinderen verwecken.

9

Die bijle is nv aen die wortel des booms gesedt Daerom, Ga naar margenoot+ alle boom die niet goede vrucht en brengt, dye sal afgehouden, ende in dat vier geworpen worden.

10

Ende dat volc vraechde hem, Wat sullen wi dan doen?

11

Hi antwoorde ende seyde tot haer, Wie twee rocken heeft, die geue den genen die geenen en heeft, Ga naar margenoot+ Ende wye spijse heeft die doe ooc also.

12

Ende die openbaer sondaren quamen oock om ghedoopt te worden, ende seyden tot hem, Meester, wat sullen wi dan doen?

13

Hi sprac tot haer, Ouereyscht den luyden niet met uwer hanteringe.

14

Doen vraechden hem ooc dye ruyteren, seggende, Wat sullen wi dan doen? Ende hy seyde tot haer. Doet nyemant gewelt oft onrecht, ende laet v genoegen met v soudye.

15

Ende als dat volc waende, ende dachten alle in haer herten van Ioannes dat hi misschien Cristus ware,

16

Ioannes antwoorde, ende sprac tot haer allen, Ick doope v met water, mer daer sal na mi een stercker comen dan ic, dien ic niet weerdich en ben, te ontbinden dye riemen sijnder scoenen, die sal v doopen metten heyligen geest, ende metten viere,

17

wiens wayere is in sijn hant ende hi sal reynigen sinen vloer, Ga naar margenoot+ ende sal vergaderen dye tarwe in sijn schuere, mer dat caf sal hi verbernen metten eewigen viere,

18

Ga naar margenoot+Ende veel meer andere vermaende hi, ende vercondichde hi den volcke.

19

Ende Herodes Tetrarcha, als hi ghestraft werdt van hem, om Herodias sijns broeders wijf, ende om allen den quade dat Herodes dede,

20

ende bouen alle dit sette hi Iohannem geuangen.

21

Ende het gesciede, als alle dat volc gedoopt wert ende Iesus ooc gedoopt was, ende badt, dat haer die hemelen op deden,

22

ende die heylige gheest quam neder in lichamelijcker gedaente op hem als een duyue, ende een stemme quam wt den hemel ende sprac. Ga naar margenoot+ Ghi sijt mijn beminde sone, in dien ic mi wel behaget hebbe.

23

Ende Iesus was bi dertich iaren oudt, doen hy begost, ende hy wert gehouden voor een sone Iosephs, welcke was een sone Eli.

24

die was een sone Matat

die was een sone Leui

die was een sone Melchi

die was een sone Ianna

die was een sone Ioseph

25

die was een soon Matatias

die was een sone Amos

die was een sone Nahum

die was een sone Esli

die was een sone Nange

26

die was een sone Maath

die was een soon Matatias

die was een Sone Semei

die was een sone Ioseph

die was een sone Iuda

27

die was een sone Iohanna

die was een sone Resya

[pagina *]
[p. *]

die was een soon Zorobabel

die was een sone Salatiel

die was een sone Neri

28

die was een sone Melchi

die was een sone Addi

die was een sone Cosam

die was een soon Elmadam

die was een sone Her

29

die was een sone Ieso

die was een sone Elieser

die was een sone Ioram

die was een sone Matta

die was een sone Leui

30

die was een sone Symeon

die was een sone Iuda

die was een sone Ioseph

die was een sone Ionam

die was een sone Eliak

31

die was een sone Melcha

die was een sone Menan

die was een sone Matatan

die was een sone Nathan

die was een sone Dauid

32

die was een sone Iesse

die was een sone Obeth

die was een sone Boos

die was een sone Salmon

die was een sone Naasson

33

die was een soon Aminadab

die was een sone Aram

die was een sone Esron.

die was een sone Phares

die was een sone Iuda

34

die was een sone Iacob

die was een sone Isaac

die was een sone Abraham,

die was een sone Thara

die was een sone Nachor,

35

die was een sone Saruch

die was een sone Heber

die was een sone Sala

36

die was een sone Caynan

die was een sone Arpharat

die was een sone Sem

die was een sone Noe

die was een sone Lamech

37

die was een soon Mathusa

die was een sone Enoch

die was een sone Iared

die was een soon Malaliel

die was een sone Caynan

38

die was een sone Enos

die was een sone Seth

die was een sone Adam

Adam die was Gods

margenoot+
A vers 1

margenoot+
mat. iij a Mar. i a Ioan. i,c, esa. xi,a

margenoot+
B vers 7

margenoot+
mat. iii b

margenoot+
C vers 11

margenoot+
matthei, xiiij.a mar, vi b

margenoot+
D vers 18

margenoot+
E vers 22


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken