Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Van Sacheo. Ende hoe Iesus twee discipulen om dat voelken vander ezelinne sandt, ende ouer Ierusalem weende, ende de copers ende vercoopers wt den tempel dreef

Dat .xix. Capittel.

[afbeelding]

1

Ga naar margenoot+ENde hi tooch daer in, ende hi ghinc door Hiericho,

2

Ende siet daer was een man genaemt Zacheus, dye was een ouerste der openbaer sondaren, ende was rijc,

3

ende begeerde Iesum te sien wie hy ware, ende en conste niet, om des volcx wille, want hi was cleyn van persone.

4

Ende hi liep vore, ende clam op eenen wilden vijgheboom, op dat hi hem sien soude, want aldaer soude hi doorgaen,

5

Ende als Iesus quam aen die selue stede, sach hi op, ende wert sijnder geware, ende seide tot hem Zachee, climt haestelic neder, want ic moet huyden tot dijnen huyse in keeren.

6

Ende hi clam haestelic neder ende ontfinc hem met vruechden.

7

Doen si dat saghen murmureerden si alle seggende, dat hi tot eenen sondaer in keerde.

8

Ga naar margenoot+Maer Zacheus ghinc daer, ende seyde totten HERE, Siet HERE, Die helft van mijnen goede geue ic den armen, ende ist dat ic yemanden hebbe bedrogen dat geue ic vieruout weder.

9

Iesus seyde tot hem, Huyden is desen huyse salicheyt gheschiet, om dat hi ooc Abrahams sone is.

10

Want des menschen sone is gecomen te soecken ende salich te maken dat verloren was. *

11

Doen si dit hoorden, seyde hi voorder een gelijckenis Daerom dat hi na bi Ierusalem was, ende om dat si meynden, dat rijcke Gods soude terstont gheopenbaert worden,

12

ende seyde. † Een edel man reysde in vreemden landen, dat hi een rijc soude in nemen, ende dan weder soude comen.

13

Dese riep thien sijnder knechten, Ga naar margenoot+ ende gaf haer thien pont, ende seyde tot haer. Doet neringe, tot dat ic weder come.

14

Mer sijn borgeren haetten hem, ende sonden eenen bode aen hem, ende deden hem seggen, wi en willen niet dat dese ouer ons regnere.

15

Ende het gesciede doen hi weder quam, na dien dat hi dat rijc in genomen hadde, hiet hi roepen die knechten welcke hi sijn gelt gegeuen hadde, op dat hi soude weten, hoe veel een yegelic geouert hadde.

16

Doen quam die eerste, ende seyde, Heere dijn pont heeft thien pont vercregen,

17

ende hi seide tot hem. Ey ghi goede knecht om dat ghi inden cleynsten getrouwe geweest sijt, sult ghi macht hebben ouer thien steden.

18

Die ander quam ooc ende seyde, Here dijn pont heeft vijf pont gewonnen,

19

Tot dien seyde hi ooc, ghi sult sijn ouer vijf steden.

20

Ga naar margenoot+Ende die derde quam ende seide, Here siet daer, hier is v pont, welc ic heb in eenen sweetdoec gebonden,

21

Ick vreesde v, want ghi sijt een strenge man, Ga naar margenoot+ ghi haelt daer ghi niet geleyt en hebt, ende maeyt daer ghi niet gesaeyt en hebt.

22

Hi seyde tot hem, Wt uwen monde oordeel ic v, ghi scalc, weet ghi dat ic een strenge man ben, ende hale dat ic niet geleit en heb, ende maye dat ic niet gesaeyt en hebbe.

23

Ende waerom en hebt ghi niet mijn gelt in die wisselbanc gegeuen? Ga naar margenoot+ ende als ic gecomen ware, soude ic dat met woecker geeyscht hebben

24

Ende hi sprac tot dien die daer bi stonden. Neemt dat pont van hem, ende geeft dat hem, dye thien pont heeft,

25

Ende si seyden tot hem, Here hi heeft thien pont,

26

Ic segge v, die daer heeft, dien sal gegeuen worden, Ga naar margenoot+ mer van dien die niet en heeft, sal oock dat werden genomen dat hi heeft.

27

Maer die gene, mijn vyanden die niet en wouden dat ic ouer haer heerscappie hebben soude, die brengt hier, ende dootse voor mijn oogen. *

28

Ende als hi dat seide, tooch hi voort, ende ginc na Ierusalem

29

Ende het gesciede als hi naecte Betphage ende Bethanien aenden olijfberch, sant hi twee sijnder discipulen, ende seyde.

30

Gaet henen in dat casteel dat tegen v leyt, Ende als ghi daer in coemt, sult ghi een vuelen gebonden vinden, op welcke noch noyt geen mensche gheseten en heeft. Ontbint dat ende brengt dat.

31

Ende is dat yemant vraecht, waerom dat ghi dat ontbint, so segt also tot hen. Die HERE behoeft sijnder.

[afbeelding]

32

Ga naar margenoot+Ende die gesonden waren gingen wech, ende vonden als hi hen geseyt hadde.

33

Mer doen si dat volen ontbonden seyde sijn Here tot haer, Waerom ontbindt ghi dat volen?

34

Si seyden, Die HERE behoeft sijnder,

35

Ende si brochten dat tot Iesum, ende worpen haer cleeder op dat volen, ende setten Iesum daer op.

36

Doen hi nv wech tooch spreyden si haer cleederen op den wech.

37

Ende doen hi den olijfberch aftooch, begost den gheheelen hoop sijnder discipulen met blijscappen gode te louen met luyder stemmen, ouer al die daden die si van hem gesien hadden,

38

ende seyden, gebenedijt si, die daer coemt een coninc inden name des HEREN, vrede si inden hemel, ende prijs inden hoochsten,

39

Ende somige der Pharizeen onder den volc seyden tot hem, Meester, straft doch v discipulen,

40

ende hi antworde ende seyde tot haer. Ic segge v, waert dat dese swijgen, so sullen die steenen roepen.

41

† Ende als hi na bi quam, sach hi die stadt aen ende weende ouer haer ende seyde.

42

Waert dat ghi wist wat tot uwen Ga naar margenoota vrede dient, so sout ghi tot desen dage bedencken, mer nv is dat voor uwen oogen verborgen,

43

want den tijt sal ouer v comen, dat v vyanden om v ende om v kinderen sullen slaen een bolwerc ende v beleggen, ende in allen

[pagina *]
[p. *]

siden benauwen, ende sleypen.

44

Ende en sullen niet eenen steen op den anderen laten, om dat ghi niet bekent en hebt den tijt, daer in dat ghi besocht sijt geweest.

[afbeelding]

45

Ende hi ginc inden tempel, ende begost wt te drijuen die daer in cochten ende vercochten, ende seyde tot haer,

46

Daer is ghescreuen. Mijn huys is een bede huys, maer ghi hebt dat gemaect tot een moortcuyle,

47

Ende hi leerde dagelicx inden tempel. * Maer die hooghe priesteren ende scriftgeleerden, ende die principaelste onder den volcke sochten hoe si hem mochten te niete brengen,

48

ende en vonden niet, dat si hem doen mochten, want dat volc ghinc aen hem, ende hoorden hem.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 8

margenoot+
matthei xxv.b mar. xiij

margenoot+
C vers 20

margenoot+
matthei xxv.c

margenoot+
D vers 23

margenoot+
E vers 26

margenoot+
F vers 32

margenoota
Vrede dat is salicheydt oft welvaren Esaie xlviij.d matthei xxiiij.d


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken