Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hoe die Ioden Iesum vraechden, in wat macht hi die wonderlijcke teekenen dede. Ende hoe een mensche eenen wijnghaert plante, ende vanden verworpen steen, vanden tzijns des Keysers te gheuen. Vander vrouwen die seuen broeders gehadt hadde, ende vander verrijsenisse der menschen.

Dat .xx. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde het gesciede op een der dagen, doen hi dat volck leerde inden tempel, ende predicte dat euangelium, doen gingen tot hem die hooge priesteren ende scriftgeleerden met den Outsten,

2

ende seyden tot hem, ende spraken, Segt ons, Wt wat machte doet ghy dat, oft wie heeft v die macht ghegeuen,

3

Hi antwoorde ende seyde tot haer. Ic wil v ooc een woort vraghen, segt mi dat,

4

Die doopinge Ioannis, was si vanden hemel, oft vanden menschen,

5

Si dachten bi haer seluen, ende seyden, Seggen wi vanden hemel, so sal hi seggen. Waerom en hebt ghi hem dan niet gelooft,

6

Seggen wi vanden menschen, so sal ons al dat volc steenighen. Want si staen daer op, dat Ioannes een Propheet is.

7

Ende si antwoorden, si en wisten niedt van waer si was. Ende Iesus seyde tot haer,

8

So en segge ic v ooc niet, wt wat macht dat ic dat doe.

[afbeelding]

Ende hi begost te seggen den volcke dese gelijckenisse, Ga naar margenoot+

9

Een mensche plante eenen wijngaert, ende verhuerde hem den wijngaerdenieren ende reysde ouer lant, eenen langen tijt,

10

ende tot sijnder tijt sant hy eenen knecht tot den wijngaerdenieren, dat si hem van dien vruchten des wijngaerts souden geuen,

11

ende si geesselden hem ende lieten hem ydel van haer. Ga naar margenoot+ Daer bouen sant hi noch eenen anderen knecht ende dien geesselden si ooc, ende deden hem smaet aen, ende lieten hem ooc ydel van haer,

12

Ende bouen dat, sandt hi den derden, dien quetsten si ooc, ende stieten hem daer wt. Doen seyde de Here des wijngaerts Wat sal ic doen?

13

Ic wil mijnen lieuen sone seynden, Bi auontueren als si dien sien, sullen si haer ontsien.

14

Mer doen die wijngaerdenieren den sone sagen, dachten si bi haer seluen ende spraken, dit is die erfgenaem, comt, laet ons hem dooden, op dat dye erue ons si.

15

Ende stieten hem wt voor den wijngaert, ende dooden hem. Wat sal dan die Here des wijngaerts den seluen doen?

16

Hi sal comen ende sal verdoen dese wijngaerdenieren, ende sinen wijngaert anderen verhueren. Doen si dat hoorden, spraken si, dat si verre.

17

Mer hi sachse aen ende seyde, wat is dan dat, dat gescreuen staet? Die steen, dyen die timmerlieden verworpen hebben, Ga naar margenoot+ is geworden eenen hoecsteen.

18

Ga naar margenoot+Al die op desen steen valt, die sal verplet werden, op welc hi valt, dien sal hi in stucken wrijuen,

19

ende dye hooge priesteren ende scriftgeleerden leyden daer op toe, hoe si die handen aen hem mochten slaen tot dier seluer tijt ende si vreesden dat volc, want si verstonden dat hi die gelijckenis op haer gesproken had.

20

Ende si namen zijns waer, ende sonden bespieders wt, dye haer houden souden als oft si rechtuerdich waren, op dat si hem in zijn redene souden vangen, daer mede si hem souden mogen ouerleueren der ouerheit, ende der macht des lantuoechts,

21

ende si vraechden hem ende seiden. Ga naar margenoot+ Meester wi weten dat ghi oprecht spreket ende leert, ende en acht geens menscen aensien, mer ghi leeret den wech Gods recht inder waerheit.

22

Ist recht dat wi den keyser tzijns geuen oft nyet?

23

mer hi mercte haer bedroch ende seide tot haer,

24

wat tempteert ghi mi Toont mi den penninc, wiens beelde of opscrift heeft hi Si antwoorden ende seiden, des keisers,

25

doen seide hi haer So geeft den Keyser dat des Keysers is, ende Gode dat Gods is.

26

Ga naar margenoot+Ende si en consten zijn woort niet straffen voor den volcke, ende si verwonderden haer zijnder antwoorden ende swegen stille.

27

† Doen gingen tot hem somige der Saduceen welcke daer houden datter geen verrijsenis en is, ende vraechden hem ende seiden,

28

Meester Moses heeft ons gescreuen, ist dat yemants broeder sterft die een wijf heuet, ende sterft sonder kinderen, Ga naar margenoot+ so sal sijn broeder die weduwe voor zijn huysurou trouwen, ende sinen broeder een saet verwecken.

29

Nv waren seuen broeders, ende die eerste nam een wijf ende sterf sonder kinderen.

30

Ende die ander nam dat wijf ende sterf ooc sonder sone,

31

ende die derde namse, des seluen gelijcken alle seuen, ende lieten geen kinderen achter.

32

Ten laetsten na allen sterf ooc dat wijf.

33

Nv inder verrijsenisse wiens wijf sal si dan sijn onder haer? want si hebbense alle seuen te wijue gehadt,

34

Ende Iesus antwoorde ende seyde tot haer. Ga naar margenoot+

35

Ga naar margenoot+De kinderen deser werelt die trouwen ende laten haer trouwen, die welcke weerdich sijn sullen dier werelt te vercrigen, ende der verrisenisse vanden doden die en sullen niet trouwen, noch hen laten trouwen,

36

want si en mogen voort meer niet steruen, want si sijn den engelen gelijc, ende si sijn kinderen Gods, want si kinderen der verrijsenissen zijn.

37

Mer dat die dooden opstaen, dat heeft ooc Moyses beduyt bi den bossche, doen hy den HERE heet een God Abraham, Ga naar margenoot+ ende een God Isaac ende een God Iacob.

38

God en is niet der doder, mer der leuender God, want si leuen hem alle. *

39

Doen antwoorden hem sommige der Scriftgeleerden ende seyden. Meester, ghi hebt recht geseyt, ende si en dorden hem voorder niet meer vragen,

40

mer hi seide tot haer, Hoe segghen si Cristus is Dauids sone? ende Dauid selue seyt

[pagina *]
[p. *]

inden Psalmen boec,

41

Die HERE heeft gheseyt tot mijnen HERE. Ga naar margenoot+ Set v tot mijnder rechter hant,

42

tot dat ic legge v vyanden tot een voeten banck dijnre voeten.

43

Dauid noemt hem een HERE, hoe is hi dan nv sijn soon?

44

Doen nv alle dat volc toe hoorde, sprack hi tot sijn discipulen.

45

Wacht v voor den scrifgeleerden die daer willen gaen met lange cleederen ende laten hen geerne groeten op die merct, ende sitten geerne bouen opt hoochste inder scholen, ende aen die tafel.

46

Si verslinden der weduwen huysen met geueynsde gebeden. Dese sullen swaerder verdoemenisse ontfanghen.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
matthei: xxi.b mat. xij.a

margenoot+
B vers 11

margenoot+
psalmo. c.xvij

margenoot+
C vers 18

margenoot+
D vers 21

margenoot+
E vers 26

margenoot+
de. xxv.

margenoot+
mar. xij.b

margenoot+
F vers 35

margenoot+
math. xxij.

margenoot+
psal. cix


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken