Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina *]
[p. *]

Hier begint Sint Ioannes Euangelie, ende tracteert. vander Godheyt Christi.

Hoe dat inden beginne was dat woort, ende dat woort was by Gode, Ende hoe dye Ioden van Ierusalem tot Ioannem sonden.

Dat .eerste. Capittel.

[afbeelding]

1

Ga naar margenoot+† INden beghinne was dat Ga naar margenoota woort, ende dat woort was by Gode, ende God was dat woort,

2

Dat selue was inden aenbeginne bi Gode,

3

Alle dinghen sijn door dat selue ghemaect, ende sonder dat selue en is niet gemaect, van dat gemaect is,

4

In hem was dat leuen, ende dat leuen was een licht der menschen,

5

ende dat licht scijnt in die Ga naar margenootb duysternissen, ende dye duysternissen en hebben dat nyet begrepen.

6

Daer was een mensche van Gode gesonden, die Ioannes hiet,

7

Die selue quam tot een ghetuygenisse, op dat hi van dien lichte getuyghen soude, op dat si alle door hem geloouen souden,

8

Hi en was dat licht niet, mer op dat hi getuygen soude vanden lichte,

9

Ga naar margenoot+Dat was een warachtich licht, dwelc alle menschen verlicht door zijn toecoemst, in dese werelt,

10

Het was in die werelt, ende die werelt is door dat selue ghemaect, ende die Ga naar margenootc werelt en kende dat niet,

11

Hy quam in zijn eygendom, ende die sine en ontfingen hem nyet,

12

Mer hoe veel datter hem ontfinghen, dien gaf hi macht, Gods kinderen te worden, den ghenen dye aen sinen naem gheloouen,

13

Dye welcke nyet vanden bloede, noch vanden wille des vleeschs, noch vanden wille eens mans, mer van Gode geboren zijn.

14

Ende dat woort wert vleesch, ende woonde onder ons, ende wi saghen zijn heerlicheyt, een heerlicheyt als des eengheboren soons vanden Vadere, vol ghenaden ende waerheyt. *

15

† Iohannes ghetuycht van hem, ende roept, segghende: Dese was die ghene daer ick af gheseyt hebbe, Ga naar margenoot+ Nae my sal hy comen, dye voor my gheweest is, want hi was eer dan ick,

16

Ende van zijnder volheyt hebben wy alle ontfanghen, ghenade om ghenade,

17

Wandt dye wet is door Moysen ghegheuen, maer die ghenade ende waerheyt is door Iesum Christum gheschiet. Ga naar margenoot+

18

Nyemant en heeft ye God ghesien, Dye eenighe gheboren sone dye in des Vaders schoot is, heeft ons dat vercondicht. *

[afbeelding]

19

† Ende dit is die ghetuyghenisse Ioannis, doen die Ioden priesteren ende Leuiten sonden van Ierusalem op dat si hem souden vraghen: Ga naar margenoot+ Wye sidi?

20

Ende hy belijde, Ende en loochendes nyet, Ende hy belijde, Ick en ben Christus niet, Ende si vraechden hem: Wat sidy dan?

21

Sydy Elias? Hy seyde: Ick en bens niet. Sidy een propheet? Ende hi antwoorde, Neen Doen seyden si tot hem,

22

Wat sidy dan, op dat wy antwoorde gheuen den ghenen dye ons ghesonden hebben,

23

Wat segt ghi dan van v seluen? Hy seyde, Ic ben een roepende stemme inder woestijnen, bereydt den wech des HEREN, ghelijck die Propheet Esaias gheseyt heeft.

24

Ga naar margenoot+Ende die ghene die ghesonden waren, dye waren vanden pharizeen,

25

Ende vraechden hem ende seyden tot hem: Ga naar margenoot+ Waerom doopt ghi dan, ist dat ghy Cristus niet en sijt, noch Elias, noch een Propheet?

26

Ioannes antwoorde haer, ende seyde:

27

Ick doope met water, maer hy is midden onder v ghestaen, dyen ghy nyet en kent, Dye ist dye nae my comen sal, dye welcke voor my gheweest is, dien ick niet weerdich en ben, dat ick sijn schoenriemen soude ontbinden, Dit gheschiede tot Bethabara, op gheen side der Iordanen, daer Ioannes doopte *

28

† Des anderen daechs, sach Ioannes Ihesus tot hem comen, ende sprac:

29

Syet dat lam Gods, dwelcke die sonden der werelt op hem neemt, Ga naar margenoot+ Dese ist daer ick af gheseydt hebbe: Nae my coemt een man, dye welcke voor my gheweest is, Ga naar margenoot+ wandt hy was eer dan ick,

30

ende ick en kende hem nyedt, maer op dat hi openbaer soude worden in Israhel, daerom ben ick ghecomen int water te doopen.

31

Ende Iohannes ghetuychde segghende.

32

Ick sach dat dye gheest neder daelde, als een duyue, vanden hemel, ende bleef op hem, ende ic en kende hem nyedt,

33

maer dye my seynde om te doopen, met water dye selue seyde tot my, Op den welcken ghi den gheest sult sien neder dalen, ende blijuen, dye selue ist, dye met den heylighen gheest doopt, Ende ick sach dat ende ick ghetuyghede, dat Dese Goods

[pagina *]
[p. *]

sone is. *

34

Des anderen daechs † stont Ioannes weder ende twee van sinen discipulen,

35

Ga naar margenoot+ende als hi Iesum sach wandelen, so seyde hi:

36

Siet, dat lam Goods, Ende twee van sinen discipulen hoorden hem spreken, ende volchden Ihesum na,

37

Iesus keerde hem omme, ende sach hem nae volghen, ende seyde tot haer.

38

Wat soeckt ghi? Si seyden tot hem. Rabbi, dat is in duytsce Meester waer sidy ter herberghen?

39

Hy seyde tot haer, Comt ende siet dat, Sy quamen ende saghen dat, ende bleuen den seluen dach by hem, dat was omtrent der thiende vren.

40

Een van tween, die van Iohanne hoorden ende Ihesum na volchden, was Andreas dye broeder Simonis Petri,

41

Die selue vant eerst Symon, ende seyde tot hem. Wy hebben Messiam gheuonden, welcke in duytsche is, die ghesalfde,

42

Ende leyde hem tot Ihesum. Als hem Iesus aensach, seyde hy tot hem? Ghi sijt Simon Iohannis soon, ghi sult Cephas heeten, dat is in duytsche, eenen steen.

43

Ga naar margenoot+Des anderen daechs woude Iesus weder in Galilea reysen, ende vandt Philippum, ende seyde tot hem, Volcht my nae.

44

Philippus was van Bethsaiada, wt der stadt Andree, ende Petri,

45

Philippus vandt Nathanael, ende seyde tot hem. Wy hebben dyen gheuonden, van welcken Moyses in dye wedt ende dye propheten gheschreuen hebben, Ihesum Iosephs soon van Nazareth,

46

Ende Nathanael seyde tot hem, wat can van Nazareth goets ghecomen Philippus seyde tot hem. Coemt ende besiet.

47

Ihesus sach Nathanael tot hem comen, ende seyde van hem, Ga naar margenoot+ Siet daer een recht Israelijt, in welcken gheen bedroch en is,

48

Nathanael seyde tot hem: Waer af kendt ghy my? Ihesus antwoorde ende seyde tot hem. Eer v Philippus riep, doen ghy onder den vijgheboom waert, doen kende ick v.

49

Nathanael antwoorde, ende seyde tot hem, Rabbi, ghy zijdt Gods sone, ghy zijt dye Coninck van Israhel.

50

Ihesus antwoorde ende seyde tot hem. Ghy ghelooft, om dat ick v gheseydt hebbe, dat ick v ghesien hebbe onder den vijgheboom, ghy sult grooter sien dan dat

51

Ende seyde tot hem. Voorwaer segghe ick v, Van nv voort aen sult ghy den hemel open sien, ende dye enghelen Gods op ende neder dalen op des menschen sone.

margenoot+
A vers 1
margenoota
Christus heet dat woort om des wille dat die vader niet gheboden, noch gedaen en heeft sonder hem. Psalm. xxxiij

margenootb
Duysternissen beteekent hier dye mensche alleen wereltlike dingen verstaende, met onwetentheyt des oordeelen Gods.

margenoot+
B vers 9

margenootc
Werelt wordt hier ghenomen voor die menschen

margenoot+
C vers 15

margenoot+
Luce. iij. mat. iij.c

margenoot+
esa. xl. a.

margenoot+
D vers 24

margenoot+
mat. iij.c

margenoot+
mar. i.d Luc. iij d
margenoot+
E vers 29

margenoot+
E vers 35

margenoot+
F vers 43

margenoot+
G vers 47


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken