Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hoe Iesus sijn discipulen veel aendachtighe dinghen leerde ende haer totter liefden Gods vermaende.

Dat .xv. Capittel. Ga naar margenoot+

[afbeelding]

1

Ga naar margenoot+ICk ben een rechte wijnstock, ende mijn vader een wijngaerdenier,

2

Een yegelijcke wijnrancke aen my, die geen vruchte en brengt, sal hi af snijden, ende een yeghelijc die daer vrucht voortbrengt, sal hi reynighen, op dat hi meer vruchten brenge.

3

Ghi sijt nv reyne om des woordts wille, dat ick ghesproken hebbe,

4

Blijft in mi, ende ic in v, Ghelijc die wijnrancke geen vrucht en can voortbrengen van haer seluen, het en sy dat hi inden wijnstock blijue, also ooc ghi niet, het en si dat ghi in mi blijft.

5

Ic ben een wijnstoc, ghi sijt die wijnrancken, Wie in mi blijft, ende ick in hem, dye brengt veel vruchten,

6

want sonder my en condy niet ghedoen. Ga naar margenoot+ Wie niet in my en blijft, die wort wech gheworpen als een wijnrancke, ende verdorret, ende men vergadertse ende worptse int vuer ende verberntse. *

7

† Ist dat ghi in mi blijft, ende mijn woorden in v blijuen, so suldi bidden dat ghi wilt, ende het sal v geschien.

8

Daer in wort mijn vader gepresen dat ghi veel vruchten brengt, ende dat ghi mijn discipulen wert.

9

Ghelijc als mi mijn vader lief ghehadt heeft, also heb ic v ooc lief gehadt. Blijft in mijnder liefden,

10

Ist dat ghi mijn geboden hout, so blijfdi in mijnder liefden, gelijc als ick mijns vaders gheboden ghehouden hebbe, ende blijue in sijnder liefden.

11

Dit heb ic tot v ghesproken, op dat mijn blijscap in v blijue, ende uwe blijschap volcomen werde. *

12

Ga naar margenoot+† Dat is mijn gebot, dat ghi malcanderen lief hebt, gelijc als ic v lief gehadt hebbe,

13

Niemant en heeft groter liefde dan die ghene die sijn leuen voor sijn vrienden laet.

14

Ghi sijt mijn vrienden, ist dat ghi doet dat ic v gebiede,

15

Ick en segghe voortaen niet dat ghi knechten sijt, want een knecht en weet niet wat sijn heere doet Mer ic heb v gheseyt, dat ghi vrienden sijt, want al wat ick van mijnen vader hebbe gehoort, heb ick v te kennen ghegeuen,

16

Ghi en hebt my niet vercoren, mer ic heb v vercoren, ende ghesedt, op dat ghi soudt henen gaen, ende vrucht brenghen, ende dat uwe vruchte sou-de bliuen, op dat, so wat ghi den vader bidt in mijnen name, dat hi v dat gheue.

17

Dat ghebiede ick v, dat ghi malcanderen lief hebt, Ga naar margenoot+

18

Ist dat v die werelt haet, so weet dat si mi voor v gehaet heeft,

19

Waerdy vander werelt, so soude die werelt dat haer is lief hebben, Mer want ghi vander werelt niet en sijt, mer ic heb v vander werelt vercoren, daerom haet v die werelt,

20

Ghedenct mijns woorts, dat ic v gheseyt hebbe, Die knecht en is niet grooter dan sijn heere, Hebben si mi veruolcht, so sullen si v ooc veruolghen, Hebben si mijn woort ghehouden, so sullen si dat uwe ooc houden. Ga naar margenoot+

21

Ga naar margenoot+Mer dit sullen si v altemael doen om mijns naems wille, Want si en kennen den ghenen niet, die mi gesonden heeft,

22

Waert dat ick niet ghecomen en ware, ende hadt hen geseyt, so en hadden si gheen sonde, Mer nv en connen si niet voorgheuen, haer sonden te ontsculdighen.

23

Wie mi haet, dye haet mijnen vader ooc,

24

En hadde ick niet die wercken ghedaen onder haer, dye geen ander ghedaen en heeft, so en hadden si geen sonde, Maer nv hebben sijt ghesien, ende nochtans beyde mi, ende mijnen vader ghehaet, Ga naar margenoot+

25

Doch, dat veruult worde die sprake, in haerder wet ghescreuen, Si hebben mi sonder oorsake ghehaet. *

26

† Wanneer dye vertrooster comen sal, den welcken ick v seynden sal, vanden vader, den gheest der waerheyt, die vanden vader wtgaet, dye sal ghetuygen van mi,

27

Ende ghi sult ooc ghetuyghen, want ghi sijt van aen beghin bi mi gheweest.

margenoot+
C

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 6

margenoot+
C vers 12

margenoot+
io. iij.b

margenoot+
Luc. vi.f ende .xxi g

margenoot+
D vers 21

margenoot+
psalm. xxiiij.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken