Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hoe die hooftman riep die accuseerders Pauli om dye waerheyt te onderuraghen, ende hoe si op een nyeu arbeyden om hem met meer quaets te beschuldighen.

Dat .xxiij. Capittel

1

Ga naar margenoot+PAulus sach den raet aen ende seyde, Ghi mannen lieue broeders,

2

ick heb met alder goeder conscientien gewandelt voor God tot desen dage toe,

3

Die hoge Priestere Ananias beual den ghenen die om hem stonden, dat si hem op sinen mont souden slaen. Doe seyde Paulus tot hem, Ghi gewitte want, God sal v slaen sit ghi ende oordeelt ghi mi na die wet, ende laet mi slaen tegen die wet?

4

Ende die daer bi stonden seyden, Schelt ghi den hooghen Priester Gods,

5

ende Paulus seyde Lieue broeders, ic en wist niet dat hi die hooge Priestere is, want daer staet gescreuen, ghi en sult den ouersten des volcx niet vloecken

6

Ga naar margenoot+Mer Paulus wetende dat deen deel Saduceens ende dander deel Pharizeens was, riep hi inden raet, ghi mannen lieue broeders, Ga naar margenoot+ Ic ben een Pharizeus ende een sone eens Pharizeeus, ic werde gheoordeelt om den hope, ende der verrisenissen wille der dooden.

7

Ende als hy dat geseyt hadde, so wertter een tweedracht tusscen die Pharizeen ende Saduceen, ende die menichte deelde haer

8

want die Saduceen seggen datter geen verrisenisse en is, noch engel, noch geest, Mer die Phariseen belijdens beyde,

9

Ende daer gesciede een groot gheroep, ende die Scriftgeleerden der Phariseen, dese stonden op ende streden seggende, Wi en vinden niet quaets aen desen mensche, mer heeft een geest oft engel met hem gesproken, so en willen wi niet tegen God strijden.

10

Maer doen daer eenen grooten tweedracht op stont, Ga naar margenoot+ die ouerste hooftman beduchtende dat Paulus van hem met gewelt genomen soude worden, hiet hi dat crijschuolc neder gaen, ende hem wechnemen, ende inden heyrleger leiden.

11

Des anderen daechs inder nacht stont de HERE bi hem, ende seyde Paule, sijt getroost, want so ghi van mi te Ierusalem hebt getuycht, alsoo moet ghi ooc te Romen getuygen.

12

Ga naar margenoot+Alst nv dach wert, vergaderden hen sommighe Ioden te samen, ende verbanden haer seluen, noch te eten, noch te drincken, tot dat si Paulum gedoot hadden

13

Daer warender meer dan veertich die sulcken verbont gemaect hadden,

14

Die welcke totten hoochsten Priester ende ouders gingen ende seyden, Wi hebben ons scerpelic verbannen, niet te eten, tot dat wi Paulum gedoot hebben.

15

Daerom soo gheeft den ouerhooftman ende den raet te kennen, dat hi hem morgen tot v brenge als oft hi hem badt woude verhooren, maer wi sijn bereet om hem te dooden eer hi tot v comt.

16

Ga naar margenoot+Mer doen Paulus suster soon dese lagen hoorde quam hi, ende ginc inden heyrleger, ende vercondichdet Paulo, Paulus riep eenen vanden onderhooftlieden tot hem ende seide,

17

Leit doch desen iongen totten ouerhooftman, want hi heeft hem wat te seggen,

18

Die nam hem, ende leyde hem totten ouerhooftman ende seyde, Die gebonden Paulus riep mi tot hem, ende badt mi dat ic desen ionghen tot v soude leyden, want hi heeft v wat te segghen.

19

Doen nam hem die ouerhooftman bider hant, ende ginc met hem besiden af, ende vraechde hem, wat ist dat ghi mi te segghen hebt?

20

Hi seyde, die Ioden sijn eens gheworden, v te bidden, dat ghi Paulum morghen voor den raet laet brengen, als of hi hem badt wouden verhooren,

21

maer en betrout ghi haer lieden niet, want meer dan veertich mannen onder hen op hem verwachten, ende leggen lagen op hem die hen seluen verbannen hebben, noch te eten noch te drincken, tot dat si Paulum gedoot hebben, ende sijn nv bereet ende wachten na v beloofte

22

Ga naar margenoot+Doen liet die ouerhooftman den iongen van hem ende geboot hem dat hijs nyemant en soude seggen, dat hi hem te kennen gegeuen had,

23

ende hi riep tot hem twee ouerhooftlieden, ende seide, bereit twee hondert crijschknechten, dat si tot Cesarien reysen, ende tseuentich ruyters ende twee hondert scutters, op die derde vre der nacht

24

ende bereyt die beesten op dat si Paulum daer op setten ende bewaert brengen tot Felix den President, ende hi screef eenen brief, dit inhoudende

25

Claudius Lysias, den aldermachtichsten president Felix, bliscap.

26

Desen man hadden die Ioden gegrepen ende wouden hem doot hebben, Ga naar margenoot+ Doen quam ic met dat crijschuolc daer, ende ic beuant dat hi een Romeyn was

27

so trac ic hem wt haren handen, Ende om dat ic die sake woude weten, waerom si hem besculdichden, leyde ick hem in haren raet,

28

doen beuant ic dat hi besculdicht wert vanden vragen haerder wet mer als si gheen misdaet oft feyte en hadden,

29

der doot of der banden weerdich ende doent voor mi quam dat sommige Ioden laghen leyden, sant ic hem van stonden aen, aen v, den claghers ooc gebiedende, dat sijt voor v souden seggen, wat si tegen hem hadden. Hout v vromelick.

30

Die crijschknechten namen Paulum, also haer beuolen was, ende leyden hem inder nacht tot Antipatridem

31

Mer des anderen daechs lieten si die ruyters met hem reysen, ende keerden wederomme te Ierusalem.

32

Doen si te Cesarien quamen, leuerden si den brief den president ende setten Paulum daer ooc.

33

Doen die president den brief las, so vraechde hi wt wat lande dat hi ware,

34

ende onderuonden dat hi wt Cilicien was, seyde hi. Ic wil v verhoren, wanneer v beclagers ooc hier gecomen sijn, ende hiet datmen hem inden rechthuyse Herodis bewaren soude

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 6
margenoot+
Exodi. xxij.b. phi. iij.a Mathe. xxij.c.

margenoot+
C vers 10

margenoot+
D vers 12

margenoot+
E vers 16

margenoot+
F vers 22

margenoot+
G vers 26


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken