Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Die Apostel bewijst datmen in die sonde niet blijuen en sal, mer datmen duechdelijc wercken moet

Dat .vi. Capittel

1

Ga naar margenoot+WAt willen wi hier toe segghen? sullen wi dan in sonden blijuen, op dat die gracie de ouerhant neme?

2

dat si verre van ons, hoe souden wi in sonden willen leuen, wi dye der sonden gestoruen sijn?

3

† Weet ghi nyet dat wi alle die in Iesum Cristum gedoopt sijn, dat wi in sijn doot gedoopt zijn?

4

Also sijn wi ymmer met hem begrauen door dat doopsel in de doot op dat gelijc als Cristus verwect is vander doot, door die heerlicheyt sijns vaders, also sullen wi ooc in een nyeu leuen wandelen.

5

Want ist dat wi nv met hem geplant worden tot gelijcker doot, so sullen wi ooc der verrisenisse gelijc sijn,

6

wetende dat onsen Ga naar margenoota ouden mensche met hem gecruyst is, op dat het sondich lichaem daer viere, ende voort meer der sonden niet en diene,

7

want wie dat gestoruen is, die is gerechtuerdicht vander sonden.

8

Ist dat wi gestoruen sijn met Cristo, so geloouen wi dat wi ooc met hem leuen sullen,

9

ende weten oock, dat Cristus vanden dooden verwect niet meer en sterft, die doot en sal voortane niet meer heerscappie hebben ouer hem,

10

want dat hi ghestoruen is, dat is hy der sonden eens gestoruen, mer dat hi leeft, dat leeft hi Gode

[pagina *]
[p. *]

11

Also ghi ooc, hout v daer voor dat ghi Ga naar margenootb der sonden ghestoruen sijt, ende Gode leeft door Iesum Christum onsen HEERE.

12

† Daerom en laet die sonde geen heerscappije hebben in uwen sterflijcken lichame, gehoorsaem wesende sinen lusten,

13

Ga naar margenoot+ en begeeft ooc niet v leden te sine wapenen des ongerechticheyts, mer begeeft v seluen God, als die gene die wten dooden leuende sijt, ende uwe leden Gode tot wapenen der gerechticheit,

14

want die sonde en sal ouer v geen heerscappije connen ghehebben, want ghi niet meer en sijt Ga naar margenootc onder die wet, maer onder die ghenade.

15

Hoe dan? sullen wi sondigen, nv wi nyet meer onder die wet en sijn, mer onder die ghenade?

16

dat si verre van ons, En weet ghi niet den welcken ghi v begeeft knechten te sijn om gehoorsaem te sijn, des knechten sijt ghi dien ghy ghehoorsaem sijt. Het si dye sonde totter doot, oft die gehoorsaemheyt totter rechtuerdicheyt

17

God si gedanct dat ghi knechten der sonden geweest sijt, mer nv gehoorsaem sijt geworden van herten in die maniere der leere, dien ghy begeuen sijt,

18

want nv ghi vry sijt geworden vander sonden, so sijt ghi knechten geworden der gerechticheyt. *

19

† Ic wil menschelic daer af spreken, om die crancheyt wille van uwen vleesche. Ghelijc ghi uwe leden begheuen hebt totten dienste der onreynicheyt, ende vander eender ongerechticheyt totter andere, also begeuet ooc nv uwe leden tot dienste der gherechticheydt dat si heylich werden. Ga naar margenoot+

20

Want doen ghy knechten der sonden waert, doen waerdy vry vander gerechticheyt

21

wat vruchte hadt ghi doen ter tijt in dien van welcke ghi v nv schaemt, want deynde van sulcken dingen is die doot.

22

Mer nv ghi vri sijt vander sonden ende knechten geworden der gerechticheit so hebt ghi uwe vruchten dat ghi heylich wert, mer dat eynde is dat eewich leuen.

23

Want die doot is dat loon der sonden, mer de gaue Gods dat eewich leuen, in Cristo Iesu onsen HEERE.

margenoot+
A vers 1

margenoota
Ouden mensce, dat is de vleschelijcke mensce zonder den gheest Gods anders ghenoemt vlees ende dlichaem der sonden onderworpen. cor. iiij.d eph. iiij.e

margenootb
Der zonden gestoruen sijn, Dat is niet onderdanich te sijn der begheerlicheydt der sonden.

margenoot+
C vers 13

margenootc
onder die wedt niet sijn, dat is dat goet doen wt vrier liefden, ende niedt wt den ghebode der wet. psalmo. i

margenoot+
Ioan. viij.c.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken