Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Die Apostel straft die vermetentheyt vanden Corinthen int oordeelen van die versmaetheyt van sommighe dyenaren daer na arbeyt hi, om haerder costelijcker beteringhe.

Dat .iiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ALso moet ons elck houden, voor dyenaers Christi, ende wtdeelders van Gods verborgentheyt.

2

Nv en soect men niet meer aen die wtgeueren dan dat si getrou geuonden werden

3

Het is mi dat minste dat ick van v geoordeelt worde, oft van eenen Ga naar margenoota menschelicken dage? ende ic en oordeele ooc my seluen niet

4

Ende mi en staet mijns selfs niet voor, mer daer in en ben in niet gerechtueerdicht. Die HERE ist die mi oordeelt.

5

Daerom en wilt niet ordeelen voor den tijt, tot dat die HERE come, die welcke oock int licht sal brenghen, dat in die duysternisse verborgen is, ende openbaer maken den raet des herten ende dan sal eenen yegelicken lof van God geschien.

6

Ga naar margenoot+Broeders, dit heb ick op mi, ende op Appollo bediet, om uwent wille, op dat ghi aen ons leert dat hem nyemant hoger en houde, bouen datter nv gescreuen is, op dat hem niemant deen tegen den anderen om niemants wille op en blase

7

Want wie onderscheit v? Wat hebdi dat ghi niet ontfangen en hebt Ende oft ghijt ontfangen hebt, Ga naar margenoot+ wat beroemdi v dan, alleens oft ghijt niet ontfangen en hadt?

8

Nv sijt ghi versaet, nv sijt ghi rijcke geworden, ghi regneert sonder ons och oft ghi regneerdet op dat wi mochten met v regneren

9

Want mi dunct God heeft ons Apostelen voor die alderminste gegeuen, recht als die der doot toe gheschiet sijn. Want wi sijn een scoupsel gheworden der weerelt, den Engelen, ende den menschen

10

Wi sijn sot om Christo, mer ghi sijt wijs in Cristo wi cranck, ende ghi sterck, ghi edel, ende wi onedel

11

Al tot in deser vren heeft ons ghehonghert, ende ghedorst, ende sijn gheweest naeckt, ende wi worden met vuysten geslaghen, ende wy en hebben gheen sekere stede, ende wi arbeyden werckende met onsen eyghenen handen.

12

Wi worden qualick toe ghesproken, ende wi spreken wel, men veruolcht ons, ende wi lyden,

13

wi worden ghelachtert, ende wy bidden, Ga naar margenoot+ wi sijn recht geworden als purgeersel der werelt, alder menschen wech worpinge tot noch toe.

14

Dit en scriue ick niet dat ick v soude beschamen mer ic vermaen v, Ga naar margenoot+ als mijn alderliefste kinderen

15

Want al ist dat ghi wel tien duysent leermeesters hebt in Christo, so en hebdi niet veel vaders Want ic hebbe v in Christo Iesu voort ghebracht, door dat Euangelium,

16

daer om vermane ic v, sijt mijn nauolghers

17

Daeromme heb ic tot v Timotheum gesonden, die mijn alderliefste sone is ende getrouwe inden HERE die welcke v mijn wegen die in Cristo Iesu zijn vermanen sal, also ic leere in alle eynden, ende in alle kercken

18

Sommige sijnder also op gheblasen, recht oft ick niet co-men en soude tot v.

19

Ick wil corts tot v comen ende die HERE wilt, ende leeren niet die woorden der opgeblasender, mer der cracht

20

Want dat rijcke Gods en staet inden woorde nyet mer inder cracht. Wat wildy?

21

dat ick metter roede tot v come, oft met liefde, ende gheest der saechtmoedicheyt.

margenoot+
A vers 1

margenoota
Mensceliken dach, is der menschen oordeel ende prisinge Ie. xvij b Ro. ij.a.

margenoot+
B vers 6

margenoot+
C vers 7

margenoot+
D vers 13

margenoot+
eph. v.a. phi. iij d


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken