Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Die Apostel vermaent hier vander aelmoessen die daer ghegeuen sijn binnen Ierusalem, ende heeft geroepen die ghene dye dese aelmoessen vergadert hebben.

Dat .viij. Capittel

1

Ga naar margenoot+LIeue broeders ic make v condt die genade Gods, die inder vergaderinghe te Macedonien ghegheuen is,

2

want haer vruchte was daer int oueruloedichste, doen si door veel tribulatien geproeft werden, ende oft wel haer armoede diep is, so heeftse nochtans ouergeuloeyt als eenen rijcdom, in alder simpelheit,

3

Want na alle vermogen (dat ghetuyge ic) ende ouer vermogen waren si selue gewillich,

4

ende smeecten ons met veel vermaninge, dat wi ontfinghen die weldaet ende gemeynscap der hantreyckingen, die den heyligen gheschiet,

5

ende niet ghelijck wi hoopten, maer si begauen hen seluen eerst den HERE, ende daer nae ons, door den wille Gods,

6

dat wi Titum moesten vermanen, op dat, gelijc hij te voren hadde begost, ooc alsulcken weldaet onder v wtrechte.

7

Ga naar margenoot+Mer gelijc ghi in allen stucken rijc sijt, int geloue ende int woort, ende inder kennissen, ende in alderley neersticheyt

[pagina *]
[p. *]

ende in uwer liefden tot ons, also bescict dat ghi ooc in deser weldaet rijc sijt.

8

Niet en seg ic, dat ic yet gebiede, mer want dander so vlijtich sijn, so proef ic ooc v liefde, oft si oprechts aerts si,

9

Want ghi weet die genade ons HEREN Iesu Cristi, al ist dat hi rijck is, Ga naar margenoot+ so wert hi doch arm om uwent wille, op dat ghi door sijn armoede soudt rijck worden.

10

Ic geue hier inne mijn wel meynen, want dat is v profitelic, dat ghi begost hebt int voorleden iaer ende niet alleen dat doen, mer ooc dat willen,

11

Nv volbrenget ymmers dat doen, op dat, gelijc datter eenen geneychden moet is te willen, also si daer ooc eenen gheneychden moet te doen, van tgene dat ghi hebt.

12

Want ist dat den geneychden moet daer is, so ist eenen aengenaem na dien hi heeft, niet na dien dat hi niet en heeft.

13

Niet en ghesciet dat tot dier meyninge, dat die ander rust hebben souden, ende ghi droefheyt, mer op dattet gelijc si.

14

So laet uwe oueruloedicheit haren gebreke dienen, desen dieren tijt lanc, op dat v ooc haer oueruloet hier na diene v gebrec, ende gescie dattet gelijc is,

15

als gescreuen is. Die veel vergaert, en heeft geen oueruloet, ende die luttel vergaert, en heeft geen gebreck

16

Ga naar margenoot+God si gelooft, die sulcken vliticheit ghegeuen heeft voor v in dat herte Titi,

17

want hi nam swaerlick die vermaninge aen, mer want hi so seer vlitich was, so is hi van hem seluen tot v ghereyst.

18

Wi hebben eenen broeder mede gesonden, dye den lof heeft inder Euangelien, door alle vergaderingen,

19

Niet alleen dat, mer hi is ooc gheordineert vander vergaderingen, tot eenen geselle in onser reysen, inder ghenaden, die onder v gepreect wort, tot prise des HEREN, ende uwen geneychden moet te treckene,

20

ende om te scouwen dat, dat ons niemant van deser volheyt wegen en verlastere, die door ons ambacht wtgherecht wert,

21

wi voorsien daer op, dattet redelic toega, niet alleen voor den HERE, mer ooc voor den menschen.

22

Ooc hebben wi met hem gesonden onsen broeder die wi dicwil beuonden hebben in veel stucken als dat hi neerstich is, mer nv veel neerstiger, ende dat hebben wi gedaen in grooten betrouwen tot v,

23

het si voor Titum, die welcke mijn geselle ende medehulper is onder v, of van onsen broeders wegen, die welcke Apostelen sijn der kercken, ende eenen prijs Cristi,

24

Toont nv die bewijsinge uwer liefden, ende ons beroemen van v, aen desen opentlijc voor die vergaderinghe.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 7

margenoot+
C vers 9

margenoot+
D vers 16


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken