Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Die Apostel hem seluen prijsende, stelt den waerom van dien, ende dat wt sinen wercken ende tquaet door hem ghedaen.

Dat .xi. Capittel

1

Ga naar margenoot+WIe hem beroemt, die beroeme hem vanden HERE,

2

want hi en is niet beproeft die hem seluen looft, dan den ghenen die den HERE looft.

3

Wilde god, dat ghi mi wat sotheits int goede afnaemt als ghi ooc doet,

4

want ic sorge voor v, met een goddelike sorge, Want ic heb v toegeuoecht eenen man, op dat ic cristo een reyn maecht soude toebrengen. *

5

Mer ic vreese dat, Ga naar margenoot+ gelijc die slange Eua verleyde met haer loosheyt also ooc uwe sinnen verruct werden vander simpelheyt in Cristo.

6

Daerom oft yemant tot v quaem, die eenen anderen Iesum preecte die wi niet gepreect en hebben, of dat ghi eenen anderen geest ontfinct, die ghi niet ontfangen en hadt, oft een ander Euangelium, dat ghi niet aengenomen en hebt, so verdroechdise behoorlijc.

7

Ga naar margenoot+Want ic achte, dat ic niet min en si, dan die hooge Apostelen en sijn,

8

Ende hoe ic slechter ben van woorden, so en ben ik niet slechter inder kennissen. Doch ben ic bi v ouer al wel bekent.

9

Oft heb ic ghesondicht dat ic mi verneert hebbe, op dat ghy verheuen sout werden? Want ic hebbe v dat Euangelium om nyet vercondicht,

10

ende hebbe ander vergaderingen berooft, ende loon van haer genomen, dat ic v preken soude.

11

Ende doen ic bi v was tegenwoordich, ende ghebrec hadde, so en was ik niemant lastich, Want mijn gebrec veruulden die broeders die van Macedonien quamen, ende ick hebbe mi in allen stucken v sonder last gehouden, ende ic wil mi ooc noch also onthouden.

12

Ga naar margenoot+Also waer als die waerheit Cristi in mi is, soo en sal mi desen roem inden lande van Achaia niet genomen worden?

13

Waerom dat? om dat ic v nyet en soude liefhebben? God weet dat,

14

wat ic doe, ende doen sal, dat doe ic daerom, op dat ic die oorsake belette, den genen die oorsaecke soecken, dat si beroemen mochten, dat si waren gelijc wi,

15

want alsulcke valsce Apostelen ende bedriegelike arbeyders, verstellen hen als oft si Cristus Apostelen waren,

16

ende dat en is ooc geen wonder, want die duuel selue verstelt hem ghelijc eenen Ga naar margenoota Enghel des lichts.

17

Daerom en ist ooc niet groots oft sijn dyenaers die gedaente van buyten hebben, gelijc den Apostelen Cristi, welcker eynde sal sijn na haren wercken.

18

Ga naar margenoot+Daerom seg ic noch eens, op dat niemant en meyne dat ic sot ben, waert so niet en is, so ontfanct my als een sot, dat ic mi ooc een weynich beroeme.

19

Dat ic nv spreke, dat en spreke ic niet na den HERE, mer als inder sotheyt,

20

ter wijlen dat wi int beroemen gecomen zijn, aengesien datter hen veel beroemen na den vleesce,

21

so wil ic mi ooc beroemen † want ghi verdraecht de sotten geerne, want ghi wijs sijt.

22

Ghi verdraecht ist dat v yemandt tot knechten maect, ist dat v yemandt scheynt, ist dat v yemant neemt, ist dat yemant hem ouer v verheft, ist dat v yemant int aensicht slaet,

23

dit seg ic na der oneeren, als oft wi cranck gheworden waren.

Waer op dat nv yemant stout is (ic spreke in sotheit) daer op ben ic stout,

24

Sijn si Hebreeusch, so ben ic ooc, Ga naar margenoot+ Sijn si Israeliten, so ben ic ooc, Sijn si Abrahams zaet, so ben ic ooc,

25

Sijn si dienaers Cristi, so ben ic ooc Ick spreke sottelijc, ick ben veel meer in arbeyden oueruloediger, ouermachtich in slagen, in geuanckenissen oueruloediger, in steruen dicwilder,

26

Vanden Io-den heb ic vijfmael veertich slagen ontfanghen eenen min,

27

ic ben driewerf ghegeesselt, ende eens gesteent, driemael scipbrekinge gheleden, dach ende nacht hebbe ic geweest in die diepheyt vander zee, Ga naar margenoot+ ic heb dicwil gereyst,

28

ic heb in vreesen gheweest te water onder die moordenaers, onder die Ioden, ende onder die Heydenen, in steden ende woestijnen, op die zee, ende onder die valsce broeders,

29

in moetheit ende arbeyt, in waken, in honger ende dorst, in veel vasten, in coude ende naectheyt

30

Sonder al tgene dat wtwendich is, te wetene mijn dagelijcsche neersticheyt, mijn sorge voor alle vergaderingen,

31

Wie is cranck, ende ic en werde niet cranc? Wie worter gheergert, ende ic nyet en berne?

32

Ga naar margenoot+Ist dat ic mi beroemen soude, so wil ic mijnder crancheyt beroemen,

33

God ende den vader ons HEEREN Iesu Christi, die welcke inder eewicheit ghebenedijt is, die weet dat ic niedt en liege.

34

Tot Damasco die Prouoost des Conincx Areta, verwaerde dye stadt van Damascenen, ende hi woude mi vanghen,

35

ende ic wert in een mande ter vensteren wt door den muer ghelaten, Ga naar margenoot+ ende ontghinc also sinen handen. *

margenoot+
A vers 1

margenoot+
gene. iij

margenoot+
B vers 7

margenoot+
C vers 12

margenoota
engel des lichtes dats een middachs duuel te weten een schijn ende geueysde heylicheyt so scoon voor dye oogen alsoo datment niet ondersceyden en can, dan door den gheest Gods psal xc.b

margenoot+
D vers 18

margenoot+
E vers 24

margenoot+
F vers 27

margenoot+
G vers 32

margenoot+
act. ix.c.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken