Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hier beghint die anderde Epistel van sinte Peter.

¶ Die Apostel vermaent den geloouigen dat si sterckelijc houden ende bescermen sullen die warachticheyt des geloofs, ende dat met sekerheyt der propheten.

Dat .I. Capittel

1

Ga naar margenoot+SYmon Petrus een knecht ende Apostel Iesu Christi.

Dien die met ons gelijcke gelooue gecregen hebben in die rechtueerdicheyt Gods, ende den salichmaker Iesus christus

2

Genade ende vrede si met v, door die kennisse Gods ende Iesu Christi ons HEEREN.

3

Nae dat alderley sijnre Godlicker cracht (al wat ons dient totten leuen, ende den Goddelijcken wandelingen) ons ghegeuen is, door die kennisse diens, dye ons geroepen heeft door sijn glorie ende crachte,

4

door welcken ons die costelijcsten ende grootsten beloften ghegeuen sijn, also dat ghi door dat selfde mede erfgenaem wert der Godlijcker natueren, ist dat ghi vliet die verganckelijcke wellust deser werelt.

5

So doet al v neersticheyt daer toe, dat ghi in uwen gelooue bewijst die duechde, Ga naar margenoot+ inder duechden bescheydenheyt,

6

inder bescheydenheyt maticheit, inder maticheyt lijdtsaemheyt, inder lijdtsaemheit Godsalicheyt,

7

inder Godsalicheyt broederlijcke liefde, inder broederlijcke liefde gemeyn liefde,

8

Ist dat dese dingen oueruloedelijc bi v sijn, so en sullen si v niet ledich noch onuruchtbaer laten wesen in die kennisse ons HEREN Iesu Christi,

9

Mer die dese dingen niet bi hem en heeft, die is blint, ende tast metterhant, ende vergetet die reyninge sijnre voorledender sonden.

10

Daerom lieue broeders, doet des te meer neersticheyt om v roepinge ende verkiesinge vast te maken. Ist dat ghi dat doet, so en sult ghi niet vallen,

11

ende alsoo sal v oueruloedelijc bereyt werden den inganc totten eewigen rijc ons HEREN Iesu Christi ons salichmakers.

12

Daeromme so en wil ic niet versuymen, v altijt te vermanen, Ga naar margenoot+ hoe wel dat ghijt weet, ende gesterct sijt in der tegenwoordiger waerheyt.

13

Want ic achtet profijtelic te wesen, dat so lange ic in desen lichaem ben, v te verwecken ende te vermanen,

14

want ic weet dat ic mij-nen lichaem corts afleggen moet, als mi dat die HERE Iesus Christus geopenbaert heeft,

15

Maer ick wil neersticheyt doen, dat ghi altijt na mijn afsceyden sulcx in uwer ghedachten hebben moecht.

16

Want wi en sijn niet geuolcht den cloecken fabulen, als wi v vercondicht hebben die cracht ende toecoemste ons HEREN Iesu Cristi, mer wi sijn aenscouwers geweest sijnre maiesteyt,

17

doen hi van God den vader ontfinc eere ende glorie, door een stemme die tot hem geschiede vander hoochwaerdiger glorien, aldus. Dit is mijn lieue sone, in welcken ic een goet behaghen hebbe,

18

Ende dese stemme hebben wi ooc gehoort vanden hemel ghebrocht, doen wi met hem waren op den heyligen berge

19

Wi hebben een vast Propheets woort, Ga naar margenoot+ ende ghy doet wel dat ghi daer op acht, als op een licht, dat welc daer schijnt in eenen donckeren hoec, ter tijt toe dat den dach aen coemt, ende die morgensterre op gae in uwer herten.

20

Ende dit sult ghi voor dat eerste weten dat geen prophecie der scrift en gesciet wt eyghender wtlegginghe,

21

Want ten is noyt prophecie wt menschelijcken wille voortgebracht, mer die heylighe menschen Gods hebben gesproken, als ghedreuen vanden heyligen gheest.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 5

margenoot+
C vers 12

margenoot+
D vers 19


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken