Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Die Apostel scrijft die ghemeynscap des volcx in sijn landt, scrijuende haer volmaectheyt, ende vermaentse tot suuerheyt der herten ende broederlijcke liefde.

Dat .iij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+SIet welcke een liefde heeft ons die vader gegeuen, dat wi Gods kinderen souden heeten. Daerom en kent ons die werelt niet, want si en kent hem niet,

2

Mijn liefsten wi sijn nv Gods kinderen, ende ten is noch niet geopenbaert wat wi sijn sullen, Maer wi weten, wanneert openbaren sal, dat wi hem dan gelijc sullen sijn, want wi sullen hem sien gelijc hi is, Ga naar margenoot+

3

Ende een yegelijc die sulcke hopinge heeft, die reynicht hem, ghelijc hi ooc reyn is.

4

Wie sonde doet, die doet onrecht, ende die sonde is onrecht,

5

Ende ghi weet, dat hi is geopenbaert, op dat hi onse sonden wech soude nemen, ende die sonde en is niet van hem.

6

Wie in hem blijft die en sondicht niet, ende wie daer sondicht, dye en heeft hem niet ghesien oft ghekent.

7

Kinder, laet v nyemant verleyen, Wie recht doet die is gerechtich, gelijc hi gerechtich is.

8

Ga naar margenoot+Wie sonde doet, die is vanden Duuel, want die Duuel sondicht van beginsel, Daer toe is geopenbaert die sone Gods dat hi die wercken des Duuels soude breken,

9

Wye wt God geboren is, die en doet geen sonde. Want sijn saet blijft bi hem, ende en can niet sondighen, want hi is van God geboren, Ga naar margenoot+

10

Daer aen kentmen, welc die kinderen Gods, ende die kinderen des Duuels sijn, Wie niet recht en doet, die en is niet van God, ende die niet lief en heeft sinen broeder.

11

Want dat is die bootscappe die ghi ghehoort hebt van beginsel, dat ghi malcanderen lief sult hebben, Ga naar margenoot+

12

Ga naar margenoot+niet gelijc Caym, die vanden quaden was, ende doode sinen broeder, Ende waerom doode hi hem,

13

om dat sijn wercken quaet waren, ende sijns broeders gerechtich.

† En verwondert v niet mijn broeders, al ist dat v die werelt haet,

14

wi weten dat wi vander doot ghecomen sijn int leuen, Ga naar margenoot+ want wi beminden die broeders Wie den broeder niet lief en heeft, die blijuet inder doot.

15

Wie sinen broeder hatet, die is een dootslagher Ende ghi weet dat een dootslagher en heeft dat eewich leuen niet in hem blijuende.

16

Daer aen hebben wi ghekent die liefde, dat hi sijn leuen voor ons gelaten heeft, ende wi sullen ooc dat leuen voor die broeders laten,

17

Mer wanneer yemant deser werelt goeden heeft, ende siet sinen broeder ghebreck hebben, ende sluyt sijn herte voor hem toe, hoe blijft die liefde Gods in hem?

18

Ga naar margenoot+Mijn kinderkens, laet ons nyet lief hebben met woorden, noch met der tongen, maer met der daet ende metter waerheyt. *

19

Daer aen bekennen wi, dat wi wt der waerheyt sijn, dat wi bereyden onse herten voor hem,

20

ist dat ons onse herte verdoemt, dat God grooter is dan onse herte, ende bekent alle dinghen,

21

Ghi beminde, ist dat ons, ons herte niet en verdoemt, so hebben wy een vrye sekerheyt tot God,

22

ende so wat wi bidden, dat sullen wi van hem ontfanghen, want wi houden sijn ghebot, ende doen dat voor hem behagelic is.

[pagina *]
[p. *]

23

Ende dat is sijn gebot, dat wy geloouen inden name sijns soons Iesu Cristi, ende hebben liefte onder malcanderen, gelijc hy ons een gebot gegeuen heeft,

24

Ende wie sijn gebot houdt, die blijft in hem, ende hi in hem, Ende daer aen bekennen wi, dat hi in ons blijuet, aen den gheest die hi ons gegeuen heeft.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
esa. liij.b i.pe. ij.d.

margenoot+
B vers 8

margenoot+
iob. viij c

margenoot+
ge. xiij.b

margenoot+
C vers 12

margenoot+
ioan. xv.c

margenoot+
D vers 18


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken