Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Hoe dat Iohannes sach die nyeuwe heylighe stadt van Ierusalem neder clymmen vanden hemel etc.

Dat .xxi. Capittel.

¶ Die eenentwintichste Fignere

[afbeelding]

1

Ga naar margenoot+ENde ick sach eenen nyeuwen hemel ende een nyeuwe aerde, want den eersten hemel ende die eerste aerde verghinck, ende die zee en is nv niet meer.

2

† Ende ick Iohannes sach die heylighe stadt, dat nyeuwe Iherusalem vanden hemel neder dalen van Gode toe bereyt, als een verchierde bruyt haren man,

3

Ende hoorde een groote stemme vanden stoel segghende, Siet daer eenen tabernakel Gods met den menschen, ende hi sal met haer woonen, ende si sullen sijn volc sijn, ende hi selue, God met haer sal haer God sijn,

4

ende God sal alle tranen van haren ooghen afwasschen, ende die doot en sal nyet meer sijn, noch leedt, noch gheroep, oft ghecrijsch, noch smerte en sal niet meer sijn, Ga naar margenoot+ want dye eerste sijn wech ghegaen,

5

Ende die opten stoel sadt seyde. Siet ick maect al nyeuwe. Ende seyde my, Scrijft, want dese woorden zijn warachtich ende seker.

6

Ende hi seyde my, het is geschyet, ic ben dat A ende dat O, dat begin ende dat eynde, Ic wil den dorstighen vander fonteynen des leuenden waters om nyet geuen

7

Wye verwint die salt al besitten, ende ic sal sijn God zijn ende hy sal mijn soon zijn,

8

Mer den vreesachtigen ende ongeloouigen ende den grouwelijcken ende den dootslaghers, boe-

[pagina *]
[p. *]

leeders, ende toouenaers, ende afgodisschen, ende alle loghenaers, dier deel sal inden poel sijn, die met vier ende swauel bernt, dwelc die tweede doot is.

9

Ga naar margenoot+Ende een vanden seuen Egelen, hebbende seuen schalen vol der seuen laetster plagen, quam tot my, ende heeft met mi gesproken, seggende. Coemt, ic wil v die vrouwe toonen die bruyt des lams,

10

ende voerde mi wech inden geeste, op eenen groten ende hoogen berch, ende thoonde mi die groote stadt, dat heylige Hierusalem, nederdalende vanden hemel, van Gode hebbende die heerlicheit Gods,

11

Ende haer lichtsterre was gelijc den alder edelsten steen Cristalligen Iaspis,

12

ende hadde een grote ende hoge muere, hebbende .xij. poorten, ende op die .xij. engelen ende poorten, namen gescreuen, die welcke sijn die .xij. geslachten der kinderen van Israel, vanden oosten drie poorten,

13

vanden Noorden drie poorten, vanden zuyden drie poorten, vanden Westen drie poorten,

14

Ende dye mueren der stadt hadden twelf fundamenten, ende in die selue dye namen der twaelf Apostelen des lams.

15

Ga naar margenoot+Ende die met my sprac, die hadde een gulden rieten mate, om dye stadt te meten, ende dye poorten, ende hare mueren,

16

ende die stadt leyt viercant, Ende haer lengde is so groot als haer breyde, ende hi madt die stadt met dien guldenen riete, op twaelf dusent velt weechs Die lengde ende die breyde ende dye hoochte der stadt sijn gelijc,

17

Ende hi madt haren muere, hondert ende vierenueertich ellen, na die mate eens menschen, die de Engel hadde,

18

Ende die tymmeringe haerder mueren was van Iaspis, ende die stadt van louteren goude, gelijc den reynen glase,

19

Ende die grontvesten der mueren ende der stadt waren verciert met alderley edele gesteente, Dat eerste fundament was een Iaspis, Ga naar margenoot+ dat ander een Saphiere, dat derde een Calcedonier, dat vierde een Smarag,

20

dat vijfste een Sardonich, dat seste een Sardis, dat seuenste een Crisolijt, dat achste een Beril, dat negenste een Topasier, dat thienste een Crisophrosus, dat elfste een Iacinth, dat twaelfste een Amatist.

21

Ende die twaelf poorten, waren twaelf peerlen, ende een yegelic poorte was van een peerle, ende dye straten der stadt waren louter gout, als een doorluchtich glas

22

Ende ic en sach daer gheenen tempel in, want die HERE die almachtige God is haren tempel, ende dat lam

23

Ga naar margenoot+Ende die stadt en behoeft geender sonnen noch manen, dat si daer schijnen, want die claerheyt Gods verlichtse, ende dat lam is haer licht,

24

Ende dye Heydenen dye daer salich werden, wandelen inden seluen lichte,

25

ende die Coninghen der aerden sullen haer heerlicheydt in die selue brenghen.

26

Ende haer poorten en sullen sdaechs niet gesloten worden, want daer en sal gheenen nacht sijn,

27

ende daer en sal niet gemeyns oft beulects ingaen oft dat daer afgrijselicheyt doet ende loghene, mer dye ghescreuen sijn in dit leuende boeck des lams.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 4

margenoot+
D vers 9

margenoot+
E vers 15

margenoot+
F vers 19

margenoot+
G vers 23


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken