Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volksboek van Margarieta van Lymborch (1516) (1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volksboek van Margarieta van Lymborch (1516)
Afbeelding van Volksboek van Margarieta van Lymborch (1516)Toon afbeelding van titelpagina van Volksboek van Margarieta van Lymborch (1516)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.09 MB)

Scans (13.52 MB)

XML (0.74 MB)

tekstbestand






Editeur

F.J. Schellart



Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volksboek van Margarieta van Lymborch (1516)

(1952)–Anoniem Limborch, Roman van Heinric en Margriete van–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Hoe dat etsijtes reedt over een velt daer hi vant eenen ridder. die hem waerschuwede van twee ruesen. die daer bi den weghe laghen.

Dat. LXVI. capittel.

ETSIJTES aldus alleen rijdende in groter fantasijen door bosschen door haghen /en over velt soeckende zijn aventuere. ende peynsende altoos op die over schoone margarieta van lymborch sijn amoreuse. Ende om sijnder groter liefden wille die hi tot haer waert droech aldus sittende te paerde. met desen ghepeynse soo quam hem teghen een schoon ionghelinc die etsijtes seer vriendeliken gruetende was maer etsijtes die sadt also verwermt in sijn ghepeynse. ende sijn herte also becommert ende ontsteken was mit vieriger lieften tot margrieten van limborch waert. dat hy den ionghelinc en sach noch en hoorde. dies hem die ionghelinc wter maten seer verwonderde dat hi niet en sprac. noch eenich ander teiken en bewees om te antwoorden. so riep die ionghelinc weder aen den ridder etsijtes tot drie reysen toe. mer het was alle leens. want etsijtes die peynsde veel te seer op die over schone bloeme margrieta van lymborch. dat hij den iongelinc den ridder gheen gade en sloech. Die iongelinc riep noch derdewerf wel herteliken luyde ende seide her ridder spreect teghen mi want u lijf hanghet daer aan. Mettien so werdt hem etsijtes siende ende seide. vrient en belcht u niet. want ic en hoorde u noch en sach u niet. also vast sadt ic in mijn gepeynse. wat is u begheren. Die ionghelinc seyde dat sal ic u segghen. ghy rijdet hier in vreesen uwes lijfs. ten si sake dat ghi weder om den wech keert van daer ghy comen sijt. Als etsijtes dat hoorde so werdt hi gheturbeert ende beroert ende hi seyde. waaromme soude ich weder keeren. ende wat is die sake dat ick mijn lijf verliesen soude. Doen seyde die ionghelinc. her ridder dat sal ick u segghen. Hier by int woudt staet een casteel dat wter maten sterck ende seere groot is. ende daer wonen op twee ruesen ende sijn twee gebroeders. ende si eten die lieden als coyen ende schapen. Die een van hem beyden die heet morant ende die ander sijn broeder heet broadas, ende haer beyder lieden stercte is boven maten groot. dat mense niet wt spreken en can. Ende beider vreetheyt ende felheyt die is sonder gronden ende ooc mede die

[pagina 58]
[p. 58]

grote persecusie ende tormenten die si den kerstenen daghelicx aen doen en can gheen mensche versinnen so onghenadeliken si daer mede om gaende sijn. Ende morant is die outste ende die heere van dezen woude. ende daer en mach niemant voor bi lijden. hi en laetter sijn leven. Aldus rade ic u die plaetse te schuwen ende te vlieden. Doen seide etsijtes ic moet die ghebroeders aensien. ende proeven of si also sterck sijn als ghi u gelaet. Doen seyde die iongelinc. iae si ende vele stercker dan ic u wel gheseggen can. want haer lieder macht is elcken te swaer om te verdraghen. Etsijtes die seide al warent duvels op die hulpe gods. ende ter eeren van mijnen lieve sal icse gaen bevechten. laet sien hoe dat ic sal varen. want ic moet wesen daer ic sal sterven Daer met nam hi orlof. ende reedt nae tcasteel toe. die iongelinc ghinc eenen anderen wech. ende hi ginc van verre sien hoe dattet varen soude met etsijtes ende den twee ruesen die opt casteel waren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken