Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volksboek van Margarieta van Lymborch (1516) (1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volksboek van Margarieta van Lymborch (1516)
Afbeelding van Volksboek van Margarieta van Lymborch (1516)Toon afbeelding van titelpagina van Volksboek van Margarieta van Lymborch (1516)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.09 MB)

Scans (13.52 MB)

XML (0.74 MB)

tekstbestand






Editeur

F.J. Schellart



Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volksboek van Margarieta van Lymborch (1516)

(1952)–Anoniem Limborch, Roman van Heinric en Margriete van–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Hoe die keyser ende etsijtes wt toghen met machte van volcke om die scheepen te bestormen ende in te nemen.

Dat. C.X. capittel. [38]

NU etsijtes coninc van armenien het is tijt dat wi in die were sijn om te doen dat demofoen ons bevolen heeft. Daer op dat etsijtes die coninc antwoorde. o keyser ende here wat ic u ter liefden doen mach daer ben ic tot allen tijden bereet toe. ende dat ter liefden van uwer suster margrieta. die ic oyt van ionghen kijnde bemint hebbe in goeder reynicheyt. ende ick wilde wel dat so verre gecomen was dat icse maken mochte een coninginne van armenien also verre alst u ende uwen vader beliefde ende uwer vrou moeder altoos in eeren ende in duechden. Daer op dat die keyser heyndric antwoorde ende seyde. hoort etsijtes vrient ende broedere ic belove u hier mogen wy die payiennen verdriven ende tonder doen margrieta mijn suster tot eenen wive. op en dyen dat sijs ghewillich is. ende ic sal mijnen vader ende moeder daer af informeren In welcker antwoorde dat etsijtes seer verblijt was. ende dacht in hem selven feyten van wapenen te doen dats die heydenen ghewaer werden souden. ende aldus al coutende so quamen si in haer roeybargen ende galyoten ende galeyen ende voeren tot aen die scheepen om te bestormene. Als si daer bi quamen so sachse demofoen comen. ende hi stac sinen standaert ten scheepe wt ende amynijus dier ghelike ende voort alle die ander capiteynen. Als die keyser dit sach ende etsijtes so waren si seer blijde. ende voeren vast aen die ander cleen schepen die si in namen ende worpen die heydenen al over boort Demofoen dit siende dede ooc der ghelike. ende alle die ander capyteynen. aldus creghen si met subtijlheden alle die schepen in by sonder een cleen scheepken dat aent lant roeyde. ende tvolc liep nae theyr van den calijffe toe om te claghene dat groote verlies ende schade die daer geschiet was. Die keyser/ etsijtes ende demofoen die quamen al bi een in des calijffen schip dat seer costelic was. want daer was veel goets in. ende dat was demofoen geschoncken om sijn subtijle vromicheits wille die hy daer bewesen hadde. Ende si worpen alle die standaerden vanden heydenen af. ende stakender des keisers standaerden op ende der kerstenen standaerden Daer bedreven si groot ghescreye. die trompetten ende claretten die ghinghen op. een yeghelijc was blijde vanden ghewinne vanden scheepen. Die mare was ter stont in die stadt gedraghen der keyserinnen ende den hertoghe van limborch. die welcke hertoghe op sadt ende die coninc van vrancrijc ende vele mannen van wapenen om te siene oft waer was. Daer si aldus rijdende sijn nae die scheepen. so comen hem een deel heydenen teghen metten ionghen coninc van lybra. ende si meenden een sprinck reyse te doen. die hertoghe voorsachse ende die coninc van vrancrijc. ende si reden inden hoop. Die coninc van lybra siende dese heeren ende dat den hoop so groot was. so deysde hi ende weeck achternae tbosch toe. mer vele lieden vanden sinen bleven daer doot geslaghen ende ghevanghen. Aldus keerden die heeren weder om ende quamen in die stadt daer sy wel ontfanghen waren van heeren ende vrouwen. ende si hadden vernomen dattet waer was datse die schepen in hadden die de keiser ende sijn heeren metter vloet brochten in die havene van constantinobelen. daerse die heeren ende vrouwen al quamen besien. want si noyt schoonder vloote en saghen. daer lieten si die schepen ligghen driven op haren anckere al wel gemant. Ende die keyser/ etsijtes demofoen ende

[pagina 133]
[p. 133]

amynijus die quamen in die stadt van constantinobele daer si heerlic ontfanghen waren elc nae sijnder weerden van heeren ende van vrouwen Ende daer waren die ghevanghen ghebrocht bi den keysere/ etsijtes ende demofoen diese onder vraechden hoe sterc dat die sarasinen waren ende wie datse waren. Die amerael van den coninc van lybra die seyde. ghy heeren allen den hoop onser sarasinen was twee hondert duysent sterc. Inden iersten ons calijffe van baldac is met sijnder macht hondert duysent sterc. Die coninc van lybra. XXX. duysent. Die coninc van capadocien. XXX. duysent sterc. Cleopatrin die ruse. XL. duysent sterc. ende dese sijn ghedisponeert te samen om wrake te hebben van haren vrienden die hier bleven sijn. mer die coninc caspus sone heeft hem lieden gheseyt. dat si luttel profijts daer aen doen sullen alst merckelic aent schijn heeft gheweest. Aldus ghi heeren al te samen weet ghi alle die waerheit ende allet opsedt ende die sterckte onser lieden. Die keyser heyndric van lymborch seide. hoort payiene oft ic u op u ghelove liet int heyr gaen totten calijffe. ende dat ghi hem seydet dat hi quam lossen sijn scheepen omme te varen weder in sijn landt. ende dat hy bidde dat ic hem dat consenteren wilde ende mi voort eeuwelic onderdanich te sijn. ende mi hier af een antwoort bringhen wat sijns sin is. Wildy my dit beloven ende cloppen op uwen tant ten sal u niet ontprofijtelick sijn. Daer op die amerael antwoorde her keyser ende ghi princen te samen. ic wil u dat sweren by al onse goden ende u dat cloppen op mijnen tandt weder bi u te comene ende u bootschap wel ende vastelic te voldoen als man van eeren. ende ic belove ende sweer u sulcken woorden daer te vermanen die u ende alle die uwe sullen profijteren Ende ic cloppe hier op mijnen tandt als dat ic als een goet heyden man weder by u comen sal. ende u bootschap doen als een goet sarasijn is schuldich van doen Aldus nam hi orlof aen heyndrick ende aen alle sijn heeren ende hi ghinc doen sijn bootschape. Heyndric die keyser/ etsijtes/demofoen/ die hertoghe van lymborch des keysers vader. ende die grave van athenen bleven al te samen bi een om te ordineren der heydenen verdriet ende daer nae schieden si van malcanderen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken