Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Links Richten (1932-1933)

Informatie terzijde

Titelpagina van Links Richten
Afbeelding van Links RichtenToon afbeelding van titelpagina van Links Richten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.21 MB)

XML (0.86 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Links Richten

(1932-1933)– [tijdschrift] Links richten–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

de vrijheidsliefde bracht ons hier
door tom de wit

Het was een historisch moment in de geschiedenis van het zwarte ras, toen omstreeks het midden der vorige eeuw bij Kaap Mesurado, aan de West-Afrikaansche kust, een troepje settlers bijeenkwamen om zich te constitueeren als het volk der republiek Liberia. De geest van Jefferson, voorvechter der Amerikaansche burger-

[pagina 219]
[p. 219]

vrijheid, werd over hen vaardig. En niet zonder trots en gepaste vrijmoedigheid legden zij de volgende verklaring af:

‘Wij, het volk der Liberiaansche Republiek, waren oorspronkelijk inwoners der Vereenigde Staten van Noord-Amerika. In sommige gedeelten van dat land waren wij uitgesloten van alle menschelijke rechten en voorrechten, in andere gedeelten liet de openbare meening, machtiger dan de wet, zich minachtend over ons uit. Overal werden wij uitgesloten van elke openbare functie.

Wij werden niet toegelaten tot deelneming aan de regeering, nochtans legde men ons belastingen op zonder onze toestemming.

Wij werden gedwongen, bij te dragen tot de welvaartsbronnen van een land, dat ons geen bescherming verleende.

Wij werden gestempeld tot een afzonderlijke en afgescheiden klasse en elke weg tot verbetering werd ons voor goed afgesneden. Vreemdelingen uit andere landen, van een andere kleur dan de onze, kregen de voorkeur boven ons.

Wij brachten onze klachten naar voren, doch men sloeg er geen acht op, of wel kwam er voor den vorm aan tegemoet door de ‘bijzondere instellingen’ van het land er bij te halen.

Alle hoop op een gunstige verandering in onzen toestand was verdwenen en met verlangen zagen wij uit naar een toevluchtsoord, om te ontkomen aan de diepe vernedering.

Komende naar de Afrikaansche kust, koesterden wij de aangename hoop, dat het ons vergund zou worden, die eigenschappen te ontwikkelen, welke aan den mensch zijn waardigheid verleenen; in onze harten de vlam van eerlijke toewijding te voeden; die aspiraties te koesteren, die de genadige Schepper in elk menschenhart heeft geplant; en aan allen, die ons onderdrukken en belachelijk maken, te bewijzen, dat wij hun natuurlijke gelijken zijn, evenals zij vatbaar voor gelijke verfijning en in staat, dezelfde hoogte te bereiken, die den mensch siert en waardig is.’

Maar deze kreet was die eens roepende in de woestijn. De klank dezer treffende woorden verstierf over de wijde deining van den Atlantischen Oceaan en in de donkere diepte der ondoordringbare wildernis, waar de heidensche en halfwilde rasgenooten der settlers met nieuwsgierig wantrouwen door het dichte gewas naar Kaap Mesurado gluurden. Voor hen was deze plechtige verklaring niet bestemd. Zij was gericht tot ‘allen, die ons onderdrukken en belachelijk maken’, maar die ver weg waren en wel wat anders te doen hadden dan te luisteren naar de lyrische ontboezemingen van de zonen van Cham. Wat drommel, als die Liberianen daar aan de Peperkust niet uitgelachen wenschen te worden, laten zij dan ophouden met hun oratorische uitspattingen en constructieven arbeid gaan verrichten, waar wat aan te verdienen valt. Is er geen geld aan de Peperkust? Wel, ze kunnen het krijgen, plenty, mits het op tijd terugbetaald wordt met een behoorlijke rente. Als ze niet weten, hoe aan die rente te komen, dan kunnen ze daarin les krijgen van hun blanke beschermers. In de bosschen van Liberia wemelt het van goede arbeidskrachten, die naar werk snakken in den wijngaard des Heeren. Dominee Jenkins zal hen helpen bekeeren, goedschiks als het kan, kwaadschiks als het moet. Hij heeft een mooi schild meegebracht met het wapen van Liberia; een driemaster met volle zeilen op zee en daaronder staat: de vrijheidsliefde bracht ons hier. Maar denk er om, dat je van de liefde niet kan leven als je die niet winstgevend maakt.

Señor Blanco, die op een eilandje bij Sherbro als een sultan leefde, schatrijk geworden door den slavenhandel, vond het nu tijd om zijn biezen te pakken en op de Canarische Eilanden een welverdiende rust te gaan genieten. Hij stuurde zijn heele hofhouding het bosch in en vertrok. Dit was de eerste overwinning van de jonge republiek. Maar de Spanjaard had al zijn geld meegenomen en niets achtergelaten voor Liberia, wier schatkist nog steeds leeg was. Het wachten was nu op een Messias. En die kwam als ronselaar van arbeiders voor de Spaansche cacao-plantages op Fernando Po, juist toen de regeering der onafhankelijke negerrepubliek de zooveelste aanmaning uit New York ontving om betaling van den eersten termijn plus rente. Welk een ongezochte gelegenheid om ‘die aspiraties te koesteren, welke een genadige Schepper in elk menschenhart heeft geplant’ en ‘productieven arbeid te gaan verrichten, waar wat aan te verdienen valt.’ Want voor elken volwassen knaap uit de stam van de Pessi's, of Bassa's of Kroe's kreeg de regeering een pond sterling in goud, behoudens het recht om in geval van behouden terugkeer een dienovereenkomstige belasting te heffen, die de jongens zelf betalen moesten. Mochten de dorpshoofden niet gevoelig blijken voor argumenten in klinkenden munt, jenever en tabak, dan zou het te probeeren zijn met den sterken arm.

Het een zoowel als het ander had succes. De Pessi's en de Bassa's en de Kroe's verdwenen bij scheepsladingen naar Fernando Po. Het goud van de Spanjaarden ging

[pagina 220]
[p. 220]

over in de zakken van de Liberiaansche ambtenaren en vandaar naar New York, waarbij wel iets aan den strijkstok bleef hangen, die de snaren der volksconscientie betokkelden. Zonder senor Blanco ging de beschaving van Afrika toch wel door.

. . . . . . . . . . . . . . .

Zoo vertelde ons Jimmy Clark, die trader was voor de Hollandsche firma in Nana-Kroe. We zaten in de schaduw van de breede piazza der Duitsche factorij, als gasten van Klemp, den kleinen Duitscher met het groote hoofd. Deze schonk de glazen nog eens vol en presenteerde sigaren. De groote, bruine hand van Jimmy tastte gretig toe en nam er vijf tegelijk, die in den binnenzak van zijn khakijas verdwenen. Klemp glimlachte er om en keek mij eens aan.

‘En dat gaat nog steeds zoo door,’ zei hij. ‘Ik bedoel die geschiedenis van Fernando Po.’

Jimmy knikte. ‘De oppositie is nog niet sterk genoeg.’

‘Er schijnt iets te broeien,’ waagde ik op te merken. ‘Ik zag de Kroe's rondscharrelen met hun oude Beaumontgeweren.’

In het struikgewas achter de factorij klonken schoten. Jimmy sprong op, nerveus en gejaagd. Het volgend oogenblik rende hij weg in de richting van het houten gebouwtje, waar hij woonde en handel voor de Hollanders dreef. Ik wilde hem achterna gaan, doch Klemp hield me tegen.

‘Laten ze het zelf maar uitvechten.’

Hij was opgestaan en zocht in zijn doos met gramofoonplaten.

‘Wat wil je hooren; die lustige Witwe?’

‘Nee, dank je, laten we wat gaan loopen.’

‘Zooals je wilt.’

De zon begon al weg te zinken achter den einder en zette den westerhemel in rossigen gloed. Langs den horizon gleed het silhouet van een stoomboot. Het was stil op zee en er was geen kano te zien. Van de zeezijde kwam een verfrisschende koelte aanstrijken, zingend in de toppen van de cocospalmen langs het pad, dat naar het strand voerde. Loom slenterden we het pad af, om langs het breede strand in de richting der Hollandsche foctorij te gaan. Een onbestemd gevoel dreef mij dien kant uit. Af en toe klonk er een schot in het dichte gewas achter ons. Klemp scheen zich niet op zijn gemak te gevoelen en wilde terug.

‘Kom’, zei hij, ‘ze laten Jimmy wel met rust. Hij kan het niet helpen.’

‘Nee, maar hij is een Liberiaan en de Kroe's maken geen verschil. We moeten hem terughalen.’

Wij waren nu de woning van Jimmy Clark genaderd. Het was er stil. Alleen het ruischen van de zee en het geneurie van den wind in de boomen was hoorbaar. In de schemering rondom den reusachtigen eucalyptusboom bij de Hollandsche factorij zagen we eenige donkere gedaanten, die plotseling in den wirwar van het bosch verdwenen.

‘'t Is daar niet in orde’, mompelde Klemp.

Hij had gelijk. Bij de deur van de factorij, waarin de grootste wanorde heerschte, vonden we het lijk van Jimmy met een schotwond in het hoofd. Uit een der zakken van zijn jasje hingen een paar gebroken sigaren.

‘Arme duivel,’ zei Klemp, ‘hij heeft er geen plezier van gehad.’

. . . . . . . . . . . . . . .

Komende naar de Afrikaansche kust, koesterden wij de aangename hoop, dat.........

In afwachting van de vergoeding, die het gouvernement wel niet zou betalen voor de schade aan de factorij, werd die vast afgetrokken van Jimmy's salaris.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken