Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Literatuur. Jaargang 12 (1995)

Informatie terzijde

Titelpagina van Literatuur. Jaargang 12
Afbeelding van Literatuur. Jaargang 12Toon afbeelding van titelpagina van Literatuur. Jaargang 12

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Literatuur. Jaargang 12

(1995)– [tijdschrift] Literatuur–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 132]
[p. 132]

Literatuur in vertaling
Bekeert Max Havelaar
de Koreanen?

‘Bestaat er echte Nederlandse literatuur? Is Nederlandse literatuur niet een variatie op de Duitse?’ Het klinkt misschien wat naïef, maar dat waren de hardnekkige retorische vragen van de Koreaanse uitgevers waarmee mijn voorstel voor de vertaling van Max Havelaar telkens afgewezen werd. Mijn drang naar een vertaling werd daardoor echter des te sterker en kreeg een extra dimensie. Het werd een principiële kwestie: hoe kan ik het bestaansrecht van de Nederlandse literatuur zodanig bewijzen dat mijn landgenoten voortaan hiervan zullen proeven en smullen? Ambitieus misschien, maar met iemand als Max Havelaar moet het wel lukken, meende ik. Zo zat ik op ongeveer de golflengte van de negentiende-eeuwse meester. De vraag was nu hoe Max het Koreaanse volk kon bekeren tot de literatuur van ‘een roofstaat aan de zee, tussen Oostfriesland en de Schelde’.

 

De eerste confrontatie begon meteen met de drie ik-vertellers: Droogstoppel, Stern en Multatuli. Zou deze verteltechniek verwarrend werken, aangezien zij in de Koreaanse literaire traditie onbekend is? Of kunnen de Koreaanse lezers haar daarom juist als iets nieuws of zelfs iets experimenteels ervaren? Om de scheiding tussen de vertellers aan te geven en de daarmee samenhangende effecten te verhogen, heb ik een taalkundig hulpmiddel toegepast. Het Koreaans kent geen persoonsvorm zoals het Nederlands, maar verschillende interpersoonlijke aanspreekvormen; voor het uitwisselen van informatie worden verschillende uitgangen van het werkwoord gebruikt, waarmee de verhouding tussen de spreker/verteller en luisteraar/lezer door de mate van hoffelijkheid, vertrouwelijkheid, eerbied en zo meer uitgedrukt wordt. De zogeheten beleefde en formele vormen leken het meest geschikt voor het Droogstoppel-gedeelte, omdat dit aanvankelijk sympathie bij een lezer wekt, maar op den duur averechts gaat werken, naarmate Droogstoppel zijn ware gezicht vaker toont. Daarentegen is het Stern-gedeelte met de neutrale werkwoordsvorm vertaald, die niet op een specifiek persoon gericht is, en daardoor zakelijk maar ook betrouwbaar lijkt. Max Havelaar laat ik aan het eind een gemengde stijl hanteren, waardoor zijn boodschap nog ernstiger en doordringender klinkt.

 

Laten we dus er van uitgaan dat de ongewone compositie van de roman door middel van dit taalkundige kunstje ook voor de lezer uit een ander werelddeel aannemelijk en toegankelijk zou zijn. Ook wordt in de ‘toelichting’ achterin verklaard dat Stern, Havelaar en Multatuli allemaal een alter ego van Eduard Douwes Dekker blijken te zijn en Tine zijn vrouw in het echt is. Daarnaast wordt tussen haakjes aangegeven dat padi en multa non multum respectievelijk voor het Indonesische ‘rijst op het veld’ en het Latijnse ‘wel vele zaken, maar niet veel zaaks’ staan, zoals dat met nog meer vreemde woorden gebeurt. De noten verhelderen dat een krans veel weg heeft van een soortgelijke Koreaanse bijeenkomst maar toch net iets anders is, wat men in Holland op een kermis doet, waar het woord ‘Insulinde’ oorspronkelijk vandaan komt en zelfs wie Abraham Blankaart is.

 

Maar wat moet je met de passages als ‘lieve wichtjes’ van Van Alphen, nota bene in de mond van Droogstoppel gelegd, en het ‘gouden hek en houten gek’ waarmee een Rotterdamse tokohouder uit een volksbuurt een liplap persifleert? Het is echter te veel van het goede om al die talloze karikaturen met ironische inslag nog eens met noten te overladen. Ik besloot dus niet te gaan bemoederen, maar zo mogelijk naar een tekstuele uitweg te zoeken. Waren er überhaupt alternatieven mogelijk voor de persoonsnamen die een begrip geworden zijn?

 

Sjaalman valt mee als letterlijk vertaalde bijnaam, waarbij een sjofele een ambteloze ambtenaar kan worden verbeeld. Maar dat Droogstoppel als een personificatie van de Hollandse kleinzieligheid en platvloersheid dient, zal niet direct tot de verbeelding spreken, hoewel zijn beroep, makelaar, ook bij Koreaanse lezers geen positieve associaties oproept. Maatschappelijk gerespecteerde

[pagina 133]
[p. 133]


illustratie

personen als de resident en de dominee bespotten de bewoners van het ‘land van decorum’, in welke omstandigheden dan ook, niet met benamingen als Slijmering en Wavelaar. Zo'n koddige beeldspraak is in strijd met de verfijnde geestigheid van de goede smaak, en zou dus beschouwd worden als sarcastische bombast. Anders gezegd: dergelijke metaforen stroken niet met de subtielere ‘Oosterse’ omgangsvormen. De naam Stern zal bij geen Koreaan de Duitse romantiek oproepen. Welk treffend beeld Gaafzuiger ook geeft, deze kan als Koreaanse naam geen plastische waarde hebben. Kappel- man mag best een ‘banale zeurpiet’ heten, maar deze voorstelling voldoet niet aan de genuanceerde opvattingen van de Oosterse fijnproevers van de Kunst.

 

Ondanks zulke afwijkingen en wrijvingen op het maatschappelijke en literaire vlak is er natuurlijk de keerzijde van de overeenkomsten en de symbiose. De ergernis over verschijnseltjes als waaide versus woei kun je bij voorbeeld overal aantreffen, terwijl de strijd tegen het kwaad eeuwig en onuitputtelijk universeel is. Niet alleen is er het thematische aspect, er is ook nog een moraal van een andere orde die de receptie bij mijn landgenoten vergemakkelijkt. In die vrije en dynamische verzen tussendoor wordt een sfeer geschapen die aan Oosterse volksliederen doet denken. Zie de heerlijke klaagzang van Saïdja met de herhaling Ik weet niet waar ik sterven zal, die correspondeert met wat Koreanen ‘han’ noemen. Het is smart en aanvaarding van het lot, eigenlijk vooral een samenvloeiing daarvan. Zie ook de episode met Si Oepi Ketch, die de innerlijk rust zinnebeeldig uitdrukt. Dat maakt zonder meer de Japanse steenhouwer tot gemeengoed voor elke Koreaan.

 

Discrepantie en harmonie wisselen zo elkaar af. Nu eens werd ik moedeloos omdat ik tussen twee polen slingerde, zweefde en dobberde. Dan weer was ik een tikkeltje trots dat ik een acculturatieproces meende waar te nemen. Daaruit is eindelijk het zoveelste achterkleinkind van Max geboren, en wij moeten nog afwachten of het inderdaad de Koreaanse Droogstoppels en Slijmeringen (eventueel ook Wavelaars) zal bekeren.

 

Mjongsoek ChiGa naar voetnoot+

voetnoot+
Mjongsoek Chi studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Leiden. Zij is verbonden aan de vakgroep Koreaans van dezelfde universiteit en vertaalde Max Havelaar in het Koreaans.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Max Havelaar of de koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy


auteurs

  • Chi Mjongsoek