Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Literatuur. Jaargang 16 (1999)

Informatie terzijde

Titelpagina van Literatuur. Jaargang 16
Afbeelding van Literatuur. Jaargang 16Toon afbeelding van titelpagina van Literatuur. Jaargang 16

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Literatuur. Jaargang 16

(1999)– [tijdschrift] Literatuur–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 353]
[p. 353]

Grensverkeer
Marcel JanssensGa naar voetnoot+
Anti-kolonialistisch?

Wie het in de Nederlandse literatuur over kolonialisme en anti-kolonialisme moet hebben, denkt natuurlijk op de eerste plaats aan de Max Havelaar. Hoewel..., is dat wel een ondubbelzinnig anti-kolonialistische roman, zoals wat wij daar nu, heel lekker politiek correct, onder verstaan? Maar toch, je kunt niet om dat monument heen wanneer je Nederlands gespannen verhouding met zijn Oost-Indische wingewesten literair wil bekijken. Er is zoveel meer geschreven dan slechts Multatuli, zoals nog eens is gebleken door het uitzonderlijk rijke overzicht van E.M. Beekman, in zijn boek Paradijzen van weleer. Koloniale literatuur uit Nederlands-Indië. Je kunt die trend van geschriften vanuit Nederland, zonder moeite doortrekken tot Jeroen Brouwers en Adriaan van Dis, om nog maar te zwijgen van literatuur (in het Nederlands) uit West-Indië, tot op onze dagen van postkoloniale correctheid.

In een andere recente studie over koloniale literatuur, De geest van Multatuli, onder redactie van Theo D'haen en Gerard Termorshuizen, stond ook een artikel van Luc Renders over fictionele teksten van Vlamingen over Belgisch Kongo. Heel wat recente romans en verhalen moesten buiten beschouwing gelaten worden, zodat er in dat overzicht niet wordt gesproken over de romans van Jef Geeraerts of, in een heel ander register, van de missionaris Raf van de Linde. Tevens blijft de overgang van Kongo naar Zaïre onbesproken, en natuurlijk ook de jongste Kabilatransformatie van Zaïre naar Congo. Hoe dan ook, uit de door Luc Renders besproken periode blijkt dat wij in Vlaanderen helemaal geen Max Havelaar gekend hebben, en geen Stille kracht en geen Oeroeg. De Franstalige literatuur in België heeft ze bij mijn weten ook niet; noch vanuit het gezichtspunt van de literaire kwaliteit, noch wat het politieke engagement betreft.

Die afwezigheid van een ondubbelzinnige politieke stellingname in het kolonialistische debat, is toch wel opvallend in de Vlaamse component van ons literair patrimonium. In het Belgische koloniale beleid, zowel op het administratieve en militaire als op het economische en industriële vlak, zijn Vlamingen minder actief geweest dan hun Franstalige landgenoten. Echter, in de koloniale administratie en in het schoolwezen, en vooral in de missionering, hebben de Vlamingen zeker een vooraanstaande rol gespeeld. Maar hun opstelling, zoals die van de Franstalige Belgen in het koloniale bestel, was zó volgzaam ten opzichte van het beleid vanuit Brussel, dat zelfs een ambigue Havelaar in hun midden ondenkbaar was. Hij zou vlug naar Brussel weggebonjourd geworden zijn, en ook onder de gezagsgetrouwen bespeuren wij geen kerel met het talent van een Douwes Dekker.

Een expliciete kritiek op het kolonialistische systeem is ook bij een contestant als Jef Geeraerts afwezig. Toen zijn Black Venus. Gangreen I in 1968 met de Vijfjaarlijkse Staatsprijs voor verhalend proza bekroond werd, welde er een golf van ergernis en schaamte op onder een deel van het Vlaamse publiek. De verkoop van het seksboek werd zelfs door de Belgische Minister van Justitie verboden. De Minister van Cultuur werd over zo'n aanstootgevende ingreep van de jury, waaraan de Minister officieel gevolg had gegeven door het juryvoorstel te bekrachtigen met zijn handtekening, geïnterpelleerd in het parlement. Kortom, een forse opstoot van geschokte moraliteit rond een roman met schabouwelijke, seksuele exhibities, maar zelden kwam het koloniale probleem als zodanig in die verhitte discussies ter sprake. Jef Geeraerts had in Kongo ook zo iets als de functie van assistent-resident vervuld, maar zelf was hij niet tegen een één of andere Slijmering aangebotst en met Raden Adipati's in de Kongolese jungle (en meer nog met hun vrouwen en dochters), kon hij wel lustig op de barza een glaasje heffen. Dat koloniale verdrukkings- en uit-

[pagina 354]
[p. 354]

buitingssysteem bleef onderbelicht, helemaal in de in dat opzicht toch wel zwijgzame literatuur uit Vlaanderen en Wallonië. Sommige dichters kwamen uit Kongo terug met ansichtkaartimpressies of met teksten over inlandse folklore, waar geen politieke wrange nasmaak mee gemoeid was. Ik heb altijd gedacht dat de meest expliciete Vlaamse anti-kolonialistische roman die van Aster Berkhof was, Het huis van mama Pondo (1972), maar die handelt over Zuid-Afrika.

En toch..., we hebben Oproer in Kongo (1953) van Gerard Walschap. Dat boek wordt in de Vlaamse context als revolutionair aanzien, omdat het wat betreft de volgzaamheid binnen het van overheidswege voorgehouden koloniale model, zo agressief uit de band springt. Althans, zo werd en wordt de roman meestal bestempeld en geprezen. Hoe meer ik er me in verdiep en hoe meer ik hem tracht te contextualiseren, des te ambiguer komt hij mij voor, en des te groter wordt voor mij de afstand tussen (zelfs) een Walschap en (zelfs) een ambigue Eduard Douwes Dekker.

Walschap vertelt in dat boek over een opstand van een zwarte évolué Johannes tegen het koloniale systeem, vertegenwoordigd door de politieke machthebbers, de industriële uitbuiters en de kerk. Hij slaagt er in zowat alle vertegenwoordigers van de uitbuitende instanties in een kerk gevangen te zetten. In het verhaal van die dagenlange retraite in de kerk komt de ‘verrekte gelijkhebber’ Walschap met allerhande disputaties naar voren. Hij kan ook daar de polemiek niet achter de kiezen houden. Eerst laat hij pater Rik, een goed menende idealist van het populaire genre, een hartverwarmende speech afsteken over de gelijkwaardigheid van de rassen. Geen vuiltje aan de lucht dus, Johannes zal zich in zijn rebellie gesterkt voelen. Maar op het eind van het boek komt de opstandeling Johannes zelf tot bedaren en tot bezinning, en houdt hij als het ware zelf een ‘preek’ met zijn eigen onzinnige verstoring van het koloniale bestel als onderwerp. Hij klopt zich rouwmoedig op de borst, vraagt vergiffenis en verkondigt welsprekend, dat indien de zwarten over een paar eeuwen de ontwikkeling van de blanken zouden hebben verworven, ze inzake kundigheid en werklust nog de mindere zouden blijven. De komst van de blanken naar Kongo was een zegen voor zijn volk, zegt hij. Zijn danig verrast publiek applaudisseert niet, maar ze worden terstond allemaal uit de kerk vrijgelaten. Einde van een riskante episode die Walschap visionair beschreef enkele jaren voor de hel rond de Evenaar inderdaad losbarstte na de Dipenda van 1960.

Is Oproer in Kongo een roman met een politieke boodschap als Max Havelaar? Ik betwijfel het. Twaalf jaar na de publicatie van de roman tastte Walschap, in een opstel Opdat de blanke ontwake in het Nieuw Vlaams Tijdschrift van 1965, jammerlijk mis. Hij had in het Zelfportret, gevleid, natuurlijk van Marnix Gijsen, iets over de meerwaarde van het blanke ras gelezen en daar kon hij volledig mee instemmen. Hij werd daarom, door een meute jonge Vlaamse auteurs van het type Weverbergh, voor racist uitgescholden. (Hij beet vanzelfsprekend met dezelfde nijdigheid terug.) Niemand heeft toch ooit Multatuli voor racist uitgescholden, en de auteur van de meest revolutionaire anti-kolonialistische roman uit Vlaanderen zou daar wel voor uitgemaakt kunnen worden? Het incident demonstreert voor mij de half-en-half-anti-houding van de schrijver Gerard Walschap een eeuw na de incidenten in Lebak in de context van een koloniale situatie die natuurlijk grondig anders was dan die op Java in 1856, maar waar Walschap toch met eurocentrisch gewatteerde handschoenen aan op reageerde. Tot hij in 1965 die handschoenen uittrok en onbedachtzaam superieur in het wilde weg bokste, de ambiguïteit van zijn Oproer in Kongo ontmaskerend. Neen, een Max Havelaar hebben we niet. Zijn wij daar te braaf voor (geweest)?

voetnoot+
Marcel Janssens is emeritus hoogleraar aan de Universiteit van Leuven.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Max Havelaar of de koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy


auteurs

  • Marcel Janssens

  • over Gerard Walschap