Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lux. Jaargang 2 (1944)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lux. Jaargang 2
Afbeelding van Lux. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van Lux. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.25 MB)

ebook (4.54 MB)

XML (0.74 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lux. Jaargang 2

(1944)– [tijdschrift] Lux–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 208]
[p. 208]

De volkenbond

In de laatste Kerstboodschap werd vanuit het Vaticaan voor de zoveelste keer, ‘een volkenbond met een werkelijk, duidelijk geformuleerd gezag, een wezenlijk punt’ genoemd ‘voor de toekomstige internationale betrekkingen, voor de handhaving van de vrede en voor het weren van iedere dreigende agressie.’

Op 1 Aug. 1917 had Paus Benedictus XV in zijn vredesboodschap, voor het eerst duidelijk dezen eis gesteld;

‘Het fundamentele punt moet zijn, dat aan de stoffelijke macht der wapenen in de plaats gesteld worde de morele macht van het recht. Vandaar; een rechtvaardige overeenkomst van allen omtrent de gelijktijdige en wederzijdse vermindering van bewapening, volgens regels en waarborgen vast te stellen, naar de mate, die nodig en voldoende is om de openbare orde in de afzonderlijke staten te handhaven.
Verder ter vervanging van de legers, de instelling van het scheidsgerecht, met zijn hoge vredelievende bestemming, volgens de regels die beraamd moeten worden (á concerter), en sancties, te bepalen (á déterminer) tegen den Staat die weigeren zou, óf de internationale kwesties aan arbitrage te onderwerpen óf de beslissingen daarvan aan te nemen.’

En vrijwel heel de wereld was het daarmee eens en na de vorige wereldoorlog werd er dan ook een Volkenbond opgericht; maar geen goede, geen bond in den geest der Pausen. En vandaar dan ook een mislukking en als gevolg een antipathie tegen een dergelijke bond.

En toch met den Paus is het meerendeel der staatkundigen nog ervan overtuigd, dat voor het behoud der wereld er na deze oorlog weer een bond nodig is; maar dan een betere.

Om een der laatste conferenties op dit gebied te noemen verwijzigen we naar de conferentie der grote Drie te Yalta, waar een der besluiten luidde:

We are resolved upon the earliest possible establishment with our Allies of a general international organization to maintain peace and security.

The foundations were laid at Dumbarton Oaks. On the important question of voting procedure, however, agreement was not reached there. The present conference has been able to resolve this difficulty.

We have agreed that a conference of United Nations should be called to meet at San Francisco in the United States on April 25, 1945, to prepare the charter of such an organization, along the lines proposed in the informal conversations at Dumbarton Oaks.

Wat was de betekenis van den Volkenbond.

Wat een Volkenbond in het algemeen is, mag genoegzaam bekend verondersteld

[pagina 209]
[p. 209]

worden; het is nl. een blijvende instelling, vooral bedoeld tot handhaving van den internationalen vrede.

Van den eersten bond waren de meeste staten van de wereld lid.

Als wij de 26 artikelen, waaruit het grondverdrag, het zoogenaamde Pact van den Volkenbond bestond, naar zijn voornaamste betekenis samenvatten, dan zien we dat het hoofddoel was; te komen tot vermindering der bewapening (art. 8) en, wat wel opvallend is, niet omdat de legeruitgaven zulk een ontzettend drukkende last op het economisch leven vormen, althans dit wordt niet uitdrukkelijk gezegd, maar om ‘le maintien du paix’ de handhaving van den vrede, m.a.w. omdat de zo hoog opgedreven militaire bewapening een voortdurend gevaar voor den vrede oplevert.

Dit was een eerlijke bekentenis, waarvan de treurige waarheid wel bewezen is in de huidige wereldoorlog.

In de plaats van wapengeweld bij voorkomende geschillen wilde de Volkenbond zijn bemiddeling aanbieden, en in bepaalde gevallen zouden de leden zich verplichten, die aan te nemen.

Daartoe was opgemaakt een - zeer gebrekkig - plan van arbitrage en rechtspraak (art. 12-15) om de oorlog te voorkomen en een - nog veel meer gebrekkige regeling van sancties, geschikt om de staat, die met verbreking zijner volkenbondsverplichtingen tot den oorlog zou overgaan, in bedwang te houden. (Art. 16.)

De overige artikelen handelden over de organisatie van den bond, over tractaten en mandaten, en de verdere ordening van het internationale vredesleven in velerlei opzicht.

Deze laatste zorg nam in de loop der jaren de Volkenbondsactie meer en meer in beslag, ruimer dan de oorspronkelijke opzet kon doen vermoeden.

Zeker is, dat deze werkzaamheden, vooral die op sociaal, hygienisch en charitatief gebied, er toe bijgedragen hebben om de volken der wereld nader tot elkander te brengen en om ze elkander beter te leren waarderen. Maar toch het eerste bestaansdoel van den Volkenbond was, een instituut te zijn ter voorkoming van den verschrikkelijken rampzaligen oorlog. Daarom waren in het Pact de kiemen neergelegd van arbitrage en sancties en was er een allereerste begin gemaakt tot vermindering der bewapening. Afhankelijk of onafhankelijk van het pauselijke program, dat weet ik niet, maar er was geheel volgens de aanwijzing van Benedictus XV bij gemeenschappelijk overleg een poging begonnen om te komen tot hetgeen Z.H. in zijn brief van 1 Aug. 1917 had voorgesteld.

Maar de oorlog zelf heeft de Volkenbond niet kunnen voorkomen.

Was er krachtens de bestaande constitutie van den Bond, oorlog tussen de leden algeheel uitgesloten?

In vele gevallen wel, maar lang niet altijd.

Bezat de Bond genoeg dwangmiddelen of sancties om zijn uitspraken te doen eerbiedigen?

Soms misschien wel, maar zeker niet voldoende voor elk geval.

Heeft de Bond vermindering van bewapening gebracht?

Helaas neen; maar het zou onrechtvaardig zijn te ontkennen, dat dit een der ernstigste, doch tevens ook delikaatste en moeilijkste van zijn programma - punten was.

De volkenbond was een zeer gebrekkig instituut; niet alleen in zijn opzet, en princiepen, waaover later, maar ook in zijn organisatie.

Dit bleek in 1924, toen de gedelegeerden, na eindeloze moeite het veel besproken en zoveel hoop gevende protocol van Geneve hadden opgesteld tot uitbouw van den Volkenbond, maar toen dit door de regeringen

[pagina 210]
[p. 210]

niet werd aanvaard. De hoofdgedachte daarvan was; de Staten zouden altijd verplicht zijn hun geschillen door arbitrage of door rechtspraak van het Permanente Hof van Internationale Justitie te laten beslechten; een aanvalsoorlog zou dus voortaan altijd onrechtvaardig en ongeoorloofd zijn.

Tegen den Staat, die den vrede schond, zou de gezamenlijke volkenbondsmacht worden aangewend; het ideaal; ‘wapengeweld alleen wettig in den dienst van het recht’, ware alzo verzekerd. Onmiddellijk na de ratificatie van deze beide punten door de verschillende gouvernementen zou er een conferentie worden gehouden, waardoor gelijktijdige en wederzijdse beperking van bewapening zou worden voorbereid.

Indien dit protocol door de verschillende regeringen geratificeerd was zou het de bedoelingen van Paus Benedictus' program voor een groot deel verwezenlijkt hebben. De vroegere bondspresident van Zwitserland. Motta en de Nederlandsche gedelegeerde jhr. Loudon, hebben dit op de vergadering te Geneve zelf openlijk uitgesproken onder eerbiedige huldiging van den groten Vredespaus. En Mgr. Nolens sprak in het Nederlandsche parlement met de meeste klem uit, ‘Wij katholieken kunnen die medewerking (aan het Protocol van Geneve) te minder weigeren, nu daarin, zoals de voorzitter van de vergadering te Geneve, en ook de Nederlandsche gedelegeerde de heer Loudon, hebben gememoreerd, het plan van Benedictus XV in zijn schrijven van 1 Aug. 1917 aan de hoofden der oorlogvoerende mogenheden, als het ware letterlijk werd overgenomen.’

Deze grootse poging is tenslotte mislukt; de stap was te groot; de regeringen bleken nog te zeer bevangen door angstvallig nationalisme en onderling wantrouwen; het ware beginsel van christelijke rechtvaardigheid en liefde ontbrak.

Met het latere verdrag van Locarno werd wel een gedeelte van het verloren terrein herwonnen; maar de onoverkomelijke moeilijkheden bleven nl. overdreven nationalisme, wantrouwen en gemis aan morele beginselen.

En hiermede hebben we een der vele bezwaren opgenoemd welke van godsdienstige zijde tegen den Volkenbond als instelling gehoord werden.

Het instituut was, theoretisch althans, van zuiver neutralen aard, een leken-instelling, gebaseerd uitsluitend op politieke humanitaire overwegingen, terwijl er niet alleen elke katholieke, maar zelfs elke godsdienstige gedachte of invloed er buiten gesloten was.

En toch is het vredesvraagstuk, zo overduidelijk er ook een van ethischen en moraal-theologischen aard!

Praktische bezwaren tegen den Volkenbond.

Alvorens het laatst genoemde principieele punt te behandelen, willen we eerst enkele praktische bezwaren onder de ogen zien.

Er zijn er, die zeggen de Volkenbond werkte zo langzaam.

Misschien is deze opwerping wel nergens in dezen vorm geuit, maar de handelingen en uitlatingen van sommigen, doen met reden vermoeden, dat ze bestaat. Welnu dan; die bedenking is waar. Maar ik voeg er aan toe; groeien gaat altijd langzaam en de wereld hervormen, en de overtuiging van het hele mensdom wijzigen - zo het ooit lukken zal, - gaat nog veel langzamer. Daar hebben wij ons bij neer te leggen, als bij een der miseries van het leven.

We geven verder een heel lijstje van Volkenbondsgebreken, opgemaakt in 1924 door een onzer Volkenbondsgedelegeerden, professor van Eysinga.

[pagina 211]
[p. 211]

Er zijn te veel eng-nationale strevingen in merkbaar;

Sommige staten zijn te gretig op het verkrijgen of behouden van een zetel in den Raad;

Er is adoration mutuelle en te grote bemoeizucht;

Sommige mogendheden bieden cadeaux aan, die niet wel kunnen geweigerd worden, maar die de bewegingsvrijheid van den helen bond te zeer belemmeren. We durven er aan toe te voegen, dat zeker in den opzet, en niet zelden ook in het gebruik, de Volkenbondsorganisatie meer dienst moest doen als politiek machtsmiddel, dan als hoog-neutraal vredesmiddel.

Lang niet genoeg, begreep de bond van 1919 dat er veel geofferd moest worden van de bestaande eng-nationale aspiraties; was men doordrongen van het besef, dat het ware nationale welzijn het best wordt gediend door vrijwillige, ook weer gelijktijdige en wederzijdse inperking van het praktisch onbeperkte zelfbestemmingsrecht der staten, onder de hoogheid van het Recht. En zolang dit laatste idee, of liever de bereidwilligheid tot dit laatste offer, niet is doordgedrongen tot het besef van volken en regeringen, zal het vredeswerk van elke Volkenbond zeer precair blijven.

Sommigen zeggen: ‘Als 't er werkelijk op aan komt, zal een Volkenbond toch niets uithalen!’

Laten we elkander goed verstaan. Waarborgt hij, ook al wordt hij nog zo volmaakt, een absoluten eeuwigen vrede?

Hierover kan men verschillend oordelen. In alle geval is oorlog in zijn diepste ontleding een der gevolgen van de erfzonde nl. van 's mensen egoisme; dit zal altijd wel zo hoog kunnen stijgen, dat het over den dam van deze, of welke andere vredesorganisatie, heenvloeit.

Maar dit is geen reden om ons vertrouwen aan een Volkenbond te onthouden. Omdat dijken nooit zo schijnen te kunnen worden aangelegd, dat zij elken ook abnormaal hogen watervloed kunnen keren, zal daarom de conclussie zijn: dus maar geen dijken? Omdat de brandweer, die veel binnenbrandjes blust, niet elken katastrofalen brand kan voorkomen, zullen we daarom de brandweer maar afschaffen?

Niettegenstaande de vroegere Volkenbond zoveel fouten had, heeft hij toch meer dan een brandje geblust, dat anders heel licht tot een laaienden brand had kunnen uitslaan. Natuurlijk kan niemand bewijzen, dat b.v. het geschil tussen Griekenland en Bulgarije in 1925 zeker tot een oorlog, misschien een wereldoorlog zou geleid hebben maar wij mogen toch heel dankbaar zijn, dat de Volkenbond toen dit brandje in den aanvang heeft gestuit... En op een wijze, die vroeger wel haast ondenkbaar was; na onderzoek vanwege den Volkenbond werd Griekenland tot schadevergoeding verplicht en... het voldeed zonder tegenspraak aan die beslissing.

Vergeten we ook niet het vele andere werk op gebied van financieel herstel, bestrijding van vrouwenhandel, arbeidsbescherming, hygiëne enz. door den bond verricht en dat zo geschikt was een hogere gemeenschapszin in de harten der volken wakker te roepen.

Principiële bezwaren.

Van meer belang was het bezwaar, dat de vroegere Volkenbond de christelijke princiepen miskende, althans er niet op steunde; dat hij den Paus met zijn grote morele invloed buitensloot en blijkbaar alle heil verwachtte van louter menselijke overwegingen. En al ging men te ver, zo men aan den Volkenbond als geheel, anti-katholieke tendenzen toeschreef, zo speelden toch in elk geval anti-clericale kopstukken daarin een rol van betekenis.

[pagina 212]
[p. 212]

Van gezaghebbende katholieke zijde is dit meermalen met klem betoogd. De Civiltá Catolica die met grond geacht kan worden de bedoelingen en wensen van het Vaticaan steeds zo zuiver mogelijk weer te geven, zegt in haar nummer van Dec. 1923, o.a. zo duidelijk mogelijk; ‘De Volkenbond heeft zeer ernstige gebreken...... vooral daar hij niet formeel en openlijk een wet erkent, die eerder bestaat en uitgaat boven de wetten, welke de naties zich zelf geven; dat hij niet erkent het ware laatste doel der mensheid; dat hij geen juist begrip heeft van de broederschap der volken; dat hij geen zedelijk beginsel huldigt, hetwelk vrij is van alle dubbelzinnigheid en toegeeflijkheid.’

Toch vonden uitstekende katholieken als Struycken, Motta, Drummond e.a. hierin geen noodzakelijke grond om onwelwillend en afwijzend te staan tegenover het werk van Geneve en zij konden dit doen op grond van het Octobernummer 1926 van de Civiltá, waarin zij schreef;

‘In het algemeen zijn de methoden van gemengde of neutrale actie niet de meest aanbevelenswaardige en reeds dikwijls is daar door ons tijdschrift de nadruk op gelegd. Want niet alleen lopen zij dikwijls op niets of heel weinig uit, maar ze zijn ook schadelijk of kunnen het zijn...... Deze en dergelijke redenen verklaren en rechtvaardigen de houding van den H. Stoel. wat zijn voorbehoud en voorzorgsmaatregelen betreft (ten opzichte van neutrale verenigingen)...... maar zij wettigen niet een absolute en minachtende veroordeling van elke poging tot samenwerking in bepaalde en scherp omschreven gevallen tussen personen, die verschillende filosofische en godsdienstige opvattingen huldigen.’

Wij mogen het er met reden voor houden, dat wij in vele strevingen van den Volkenbond dergelijke bepaalde en scherp omschreven gevallen in den geest van de CIVILTA voor ons hebben gehad. Hierop wijst o.a. ook de omstandigheid, dat zij in ditzelfde nummer blijkbaar met instemming, de volgende woorden aanhaalde van Mgr. Julien, bisschop van Atrecht, gesproken op de in 1925 gehouden Sociale week te Le Hâvre.

‘Terwijl de Katholieken aan den H. Vader de zorg overlaten om zijn houding te bepalen tegenover de instelling van Geneve, moeten zij zelf te dien opzichte een vriendelijke houding aannemen, zowel omdat de Paus dit verlangt, als omdat haar streven in overeenstemming is met de natuurlijke moraal.’ En verder; ‘De Katholieken moeten niet aan anderen de verdediging van een ideaal, dat het hunne is, overlaten.’

Dit zal ook onze houding moeten zijn, tegenover de Volkenbond, die na deze oorlog komen zal.

Alhoewel er in dit ondermaanse niets volmaakt is, heeft het er toch alle schijn van, dat de nieuwe volkenbond wel weer zeer onvolmaakt zal zijn; de niet zo gewichtige, praktische bezwaren als ook de ernstige principieele bezwaren, werpen hun schaduwen reeds vooruit,

Daarom zullen alle goedwillenden van enigen invloed moeten trachten hun beginselen in den nieuwen bond te dragen en ze daar doen zegevieren. Vooral moet daarbij het streven zijn, den uitbouw van het Volkenrecht te doen plaats hebben op christelijken grondslag, en den pauselijken invloed bij principieele beslissingen te doen aanvaarden.

Telkens hebben de laatste Pausen nadrukkelijk gewezen op de noodzakelijkheid van christelijken geest in de internationale politiek. ‘Eerst, zo zeide Pius XI, wanneer de staten bij hun binnen- en buitenlandse aangelegenheden als heiligen regel zullen hebben aangenomen om aan de leer en voorschriften van Jesus Christus te gehoor-

[pagina 213]
[p. 213]

zamen, eerst dan zulke zij den goeden vrede genieten, in onderling vertrouwen met elkander omgaan en geschillen die mogelijk ontstaan vreedzaam beslechten. Als op deze weg tot nu toe echter iets beproefd is, heeft dit nog geen of weinig succes gehad, vooral in die zaken, waarin de volken elkander het heftigst bestrijden.’

Het is droevig en weinig hoopvol voor de toekomst, dat in al het vele, wat er thans over vrede gesproken en geschreven wordt, aan deze pauslijke woorden zo weinig aandacht geschonken wordt.

Ook in dit opzicht lijkt de conferentie van de Grote Drie te Yalta, weinig hoop te geven.

 

Het is een der grote tragedies van dezen tijd, dat de mensen het niet meer eens zijn, omtrent datgene wat van een blijvende waarde is in de menselijke samenleving; omtrent de betekenis van de menselijke persoonlijkheid, omtrent zijn rechten, en zelfs omtrent de plaats, welke God inneemt in de geschiedenis, waarvan Hij toch het middelpunt is.

En feitelijk is deze verwarring de oorzaak van de meeste ellende, welke de tegenwoordige wereld tot een hel maken.

We zijn alleen maar bereid alles op te offeren voor de voorbijgaande dingen van de uiterlijke wereld, die het uitzicht verloren heeft op de horizon der waarheid, die in de verte wenkt.

Wij moeten terug naar God, naar de gezonde ideeën van goed en kwaad; naar de eerbied voor de rechten, niet alleen van de volken, maar ook van den mens. Wij moeten terug naar een sociaal verantwoordelijkheidsgevoel, terug naar rechtvaardigheid en naastenliefde.

Op ieder van ons rust de taak in eigen kring mede te werken aan de vervulling van de bede in het Onze Vader:’ Laat toekomen Uw Rijk, Uw Wil geschiede op aarde als in den Hemel.’

En zo zal het mensdom vrede vinden voor zijn onrustige ziel.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken