Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lux. Jaargang 2 (1944)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lux. Jaargang 2
Afbeelding van Lux. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van Lux. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.25 MB)

ebook (4.54 MB)

XML (0.74 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lux. Jaargang 2

(1944)– [tijdschrift] Lux–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 239]
[p. 239]

Bij een Bekering en de commentaar

Amerikaanse weekbladen bevatten het opzienbarende bericht dat de Opperrabijn van de Joodse gemeente te Rome Israele Zolli, is overgegaan tot de Katholieke Kerk.

Dat zulk een bericht, met name gelovige Israelieten, pijn doet en zelfs schokt is volkomen begrijpelijk, en zulk een smart mag en moet objectief worden geëerbiedigd. De Jood verwerpt den Christus, van Wien de Christen belijdt, dat in Hem alleen de zaligheid is. Zo is begrijpelijk, dat de gelovige Jood zulk een overgang betreurt als afval, ja verraad. En te dieper moet hem zulk een overgang treffen, waar het een zo vooraanstaand geloofsgenoot geldt. Dat zulk een Jood zijn geloof niet verloochent, dat het hele Oude Testament hem heilig blijft, dat hij in Christus de vervulling ziet van de voorspellingen en in de Katholieke Kerk de verwerkelijking van die geestelijke universaliteit, waarvan een David, Jesaja en Daniël spraken, ontgaat hem. Dat ook de Christen geworden Jood kan branden van liefde voor Israel, zoals zo ontroerend met name in Christus zelf en Paulus blijkt, aanvaardt hij niet. Wij betreuren het, maar kunnen het feit niet veranderen en het verklaart de ontsteltenis bij zulk een opzienbarende stap als die van den gewezen opperrabijn.

Wel echter mogen christenen zich verbazen over den toorn van ongelovige Joden. Dezulken, die de enige waarde van het Oude-Testament verwerpen; die de Openbaring verloochenen; die in Israel een natuurlijke gemeenschap zien zonder meer; die de wetten van de Thora niet onderhouden, hebben zij recht te protesteren of zich te ergeren of verdachtmakingen te uiten?

Men vertelt, dat hij pro-facist was en vriendelijk dacht over Mussolini!

Zijn millioenen Italianen geen pro-facist geweest? En was er geen tijd, dat Mussolini, nog niet gekluisterd aan Hitler, het antisemitisme scherp veroordeelde, gelijk uit diens interview met Emil Ludwig blijkt?

Men beweert, dat Opperrabijn Zolli, professor Pende verdedigde, die de Nazi-beginselen aanhing; maar men voegt er bij, dat deze professor talrijke Joden aan de Nazis ontrukte!

Zou dit de houding van den Opperrabijn hebben kunnen beïnvloeden?

Men beweert, dat de Opperrabijn de lijsten van de Joden in het Roomse ghetto niet had vernietigd en men duidt hem dit euvel!

Is in Nederland niet een soortgelijke beschuldiging gericht tegen de Heren Asscher en Cohen?

Men moet voorzichtig zijn met zulke beschuldigingen.

Er wordt beweerd, dat de Opperrabbijn zijn functie zou hebben waargenomen, terwijl hij zich liet onderrichten in de Katholieke leer!

[pagina 240]
[p. 240]

Gelooft men werkelijk, dat een man van dergelijke positie en ontwikkeling in 14 dagen of 14 maanden tot zijn nieuwe overtuiging komt?

Heeft hij zelf niet gezegd, dat hij ongemerkt Christen was geworden en toen begreep, niet langer Jood te kunnen zijn?

Vindt men hetzelfde psychologische verschijnsel niet in alle bekeerlingen?

Het heet nu, dat zijn bekering een belediging is aan de Joden, die liever wilden sterven, dan hun geloof verlaten.

Heeft men bedacht, dat sinds jaren, christen geworden Joden, ja zelfs afstammelingen van Joden, wier ouders en grootouders en overgrootouders reeds christen waren, evengoed slachtoffers waren van het barbaarse antisemitisme, dat zich immers niet bepaalt tot een aanval op ‘geloof’ alleen? Indien een Jood zo diep gezonken was, dat hij vrijwillig werktuig of aanhanger van de anti-semitistische beweging werd, konden wij het verwijt verstaan. Maar de Katholieke Kerk vervolgt toch zeker niet het Joodse geloof. En tal van Katholieken, de Paus voorop, en men mag ook aan den huidigen Minister van Koloniën, professor Schmutzer herinneren, zijn immers voor de vervolgde Joden in de bres gesprongen.

Men heeft gezegd, - en dit is toch waarlijk een belachelijke aantijging aan het adres van zulk een man - dat hij juist lang genoeg zou hebben gediend om zijn pensioen te bereiken!

Laat men eens goed bedenken: een man van 64 jaar; een leeftijd, die niets meer doet verwachten. Hier is geen Disraeli, die met het doopbriefje toegang krijgt tot het parlement; geen Philips, die zoo in het zakenleven treedt, geen Heine of Karl Marx, die zeker zonder eigen overtuiging gedoopt werden. Het geldt hier een in de wetenschap vergrijsd man, een oud-hoogleeraar aan de universiteit te Padua, die een kwart eeuw voorganger was. Zou zulk een man op enige zilverlingen moeten wachten? Is het niet veel natuurlijker, de eenvoudige vraag te stellen; Zag deze man de waarheid? En wat bewoog hem om die waarheid te aanvaarden, ofschoon, gelijk hij zelf heeft gezegd, dit de grootste tragedie van zijn leven was?

Wij hebben grote Christenen, die uit het Jodendom naar het Christendom zijn overgegaan.

Onder de mensen is van hen de Apostel Paulus de grootste figuur. Hij heeft gezegd, dat hij wel verloren zou willen gaan, om het heil der Joden te bewerken; (Romeinen IX.) En wij betwijfelen niet, of zo denken alle Joden, die uit overtuiging den Christus hebben erkend.

We weten van bekende Joodse bekeerlingen uit Nederland. Zo de dichter Isaac Da Costa en de jurist Samuel Lipman; de eerste werd protestant, de tweede katholiek. Beiden mannen van hoge gaven; beiden, eigen overtuiging, diep beleefd.

Er is misschien niets ontroerender, dan het feit, dat de doodzieke Da Costa zich de vertaling liet voorlezen van de brieven van Paulus door Samuel Lipman; en het meest ontroerende is wellicht, dat men in geen van beide schrijvers één hard woord zal vinden tegen Israel, maar alleen liefde.

Het is mogelijk, dat zij, die den Opperrabijn van Rome thans smaden, zich daarover alleen zullen hebben te schamen, als al de omstandigheden van diens opzienbarende stap ons bekend zijn geworden.

Een gelovige Jood zal hem waarschijnlijk meer waarderen dan Spinoza of Trotzky en een Christen kan zich slechts verblijden over het licht dat over dezen man is opgegaan op hogen leeftijd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken