Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Maatstaf. Jaargang 24 (1976)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Maatstaf. Jaargang 24

(1976)– [tijdschrift] Maatstaf–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 13]
[p. 13]

Joop Waasdorp Fritzi

Fritzi ten Harmsen van der Beek, een hartelijke, geinige vrouw, heeft een interessant-knap gezicht, een zekere chique en is verder om de bliksem geen doetje. Ik heb haar eens een proleet van een vent woedend en afdoende horen afbekken. Bravo! Haar gedichten, maar ook haar verhaaltjes, bijvoorbeeld dat dingetje over Koekje met zijn tas met cadeautjes (uit Neerbraak) - wie die niet prachtig vindt moet zijn of haar bovenkamer laten nakijken.

Ik ken Fritzi sinds de winter van 1968 toen zij op een late namiddag een nogal bekend bierhuis kwam binnenzoeven. Aanstonds bleek dat zij manieren heeft. Zo noemde ze mij bij die eerste ontmoeting ‘meneer’ en zei netjes U in plaats van direct te gaan jijjen en jouwen. Ook liet zij (wat later) in het bierhuis achter een mapje kiekjes zien van Chicago (Crime City), waarop een nieuwjaarswens, kort nadat we in gezelschap van haar escort (een geschikte jonge snuiter) capucijners gegeten hadden. Fritzi wil op een beschaafde wijze leven. Wat zij daaronder verstaat blijkt uit haar bizarre mondeling gedane verhalen. In een daarvan vertoefde zij dagenlang in een lauw-warm kuipbad in de badinrichting aan de Amsterdamse Heiligeweg, terwijl op gezette tijden heerlijke tartaartjes naar binnen werden geschoven door een besteller van de fijnste banketbakker van heel Amsterdam, namelijk de firma Pott uit de Van Baerlestraat (inmiddels verdwenen).

En knaagt iets (Wat knaagt? is immers de titel van een van haar dichtbundels) en dat knagen zal wel een gemeen scherp kantje hebben. Desondanks staat die snuit van Fritzi vrijwel steeds naar lachen, wat ik bijzonder in haar waardeer.

Zij had mij uitgenodigd voor een feestje op haar behuizing Jachtlust. Als de bulldozers het niet hebben vermalen staat het er nog maar jammer genoeg zonder Fritzi. Jachtlust lag er, al was het winter, tamelijk riant bij: een groot vóórgazon, enkele forse bomen, oprijpaden. Er was veel goede drank, waarvan ik weinig gebruikte omdat teveel drank mij ziek maakt. Veel volk was er ook, het merendeel van jeugdige leeftijd, van wie ik (behalve Fritzi's zoon Gill, aardige jongen) niemand kende. Maar op een feestje is dat eigenlijk ook nergens voor nodig. Dus liet ik mij neer in een oude settee, waar ik aangenaam warm en droog zat en die urenlang mijn basis is gebleven. Intussen werd er steeds opgebeld, wat kennelijk van Fritzi niet moest. Uiteindelijk besloot zij deze ‘waardeloze typen’ niet meer te woord te staan. Verder deelde ze de gasten mede dat iedereen die iets van haar wou ‘meteen moest opdonderen’. Fritzi kan zoiets doen en dan toch charmant blijven.

Later, in de vestibule, stond zij met een enkelloops jachtgeweer in de handen. Ik vond dat ding naderhand in een paraplubak en ik heb toen gekeken of het soms geladen was maar dat was niet zo.

In de volte ontdekte ik plotseling Theo Sontrop, destijds redacteur bij het uitgevershuis Meulenhoff. Hij bleek te huizen - met zijn lieve vrouw Anja en een vervaarlijke herdershond Jakko - in een gelijkvloers gedeelte van Jachtlust. (Het feest was op de bovenverdieping.) We bespraken de uitgave van Welkom in zee, toen nog een titel, later werd het een boekje. Wel, ook op Jachtlust deden de meeste gasten wat ze op een feestje moeten doen, namelijk wegdruppelen oftewel een soort zoekraken. Zo bleef er ook op Jachtlust een overzichtelijk groepje oudstrijders over.

Korte tijd was ik nog in huize Sontrop, waarna ik weer naar boven ging om mij ter ruste te leggen.

[pagina 14]
[p. 14]


illustratie

Fritzi wees mij een vacante ruime kamer met een groot tweepersoons ledikant met erboven een soort net met enkele papieren bollen en strookjes. Onder deugdelijk beddegoed sliep ik een gat in de dag. Maar na ontwaken kon ik dit vertrek niet op de gewone manier verlaten aangezien de deur aan de buitenkant op slot zat en de sleutel was zoekgeraakt.

Ik moest toen buiten het raam via een soort richel, een meter of zes boven huize Sontrop, naar de woonkamer zien te schuifelen, dit tot groot vermaak van Fritzi, ik daarentegen vond het een angstig tochtje omdat ik aan hoogtevrees lijd.

Nadien ben ik nog twee keer op Jachtlust geweest. De eerste maal heb ik bijzonder gezellig gezeten met Fritzi in een bierhuis aan de Brink in Laren. Ik geloof tenminste dat het daar Laren is, maar waar Blaricum dan eindigt is me niet duidelijk. Voor mijn gevoel loopt alles in het Gooi in elkaar over, zodat ik daar steevast aan het dwalen raak. Een bierhuis met nog iets landelijks was het, waar je voorkomend bediend werd door een pracht van een oude, brave, gezellige, bedrijvige, goudeerlijke kelner.

Wij aten een uitsmijter in een zeer stil achtergedeelte (het was overdag) van dit bierhuis. De oude kelner deed even de schuifdeuren open om te kijken of we er nog waren. Fritzi vertelde over haar jeugd: fijne vader, lieve moeder en zandweggetjes. Ik vertelde toen ook over mijn vader en mijn moeder, niet met zandweggetjes maar met houten huisjes. Mijn tweede bezoek aan Jachtlust (het derde dus eigenlijk) begon 's middags en liep over in de avond. Een kleine selecte groep verhuisde naar een bijvertrek, door Fritzi tot keuken omgevormd. Aldaar verstrekte zij hapjes - geen moderne op kots lijkende rommel uit blikjes, - maar smakelijke, titbits, prijzig, zeer goed voedsel. Nadien verkasten we per auto naar het Larense bierhuis. Dit was stampvol ongemanierde jongelui met welgestelde Pa's en Ma's uit het Gooi, druk bezig een kloppartij uit te lokken. De pikorde van de zoveelste imitatie-nazaten der Erfgooiers, iets dergelijks zal het geweest zijn. Hoe dan ook, al gauw reden we weer terug naar Jachtlust. Zelf kreeg ik een lift naar Amsterdam in de grote auto van een aardige man van middelbare leeftijd, Fritzi's huisdokter, geloof ik.

En toen?, nou toen niks. Ik zag Fritzi niet meer. Op een dag hoorde ik dat Jachtlust verkocht zou worden, wat inderdaad gebeurde. Theo Sontrop, inmiddels directeur van de Uitgeverij Arbeiderspers geworden, ging in Bussum wonen, Fritzi verwierf een huisje in een dorpje ten noorden van de stad Groningen. Enkele malen heeft ze mij opgebeld en ik haar ook een keer onlangs. Gezien heb ik haar in zes jaar niet. Hoe kan het, maar het is zo. Allicht, ik hoop die innemende duvel binnenkort weer eens te aanschouwen, want ik mag Fritzi erg graag.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Karl Arnold Kortum

  • Herman Dijkstra

  • Fritzi ten Harmsen van der Beek

  • T.A. Steinlen


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Joop Waasdorp

  • over Fritzi ten Harmsen van der Beek