Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Maatstaf. Jaargang 24 (1976)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Maatstaf. Jaargang 24

(1976)– [tijdschrift] Maatstaf–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 43]
[p. 43]

Uit Fritzi's Dagboek

Maandag 17 januari 1943

Ik ben verkeerd begrepen. Volkomen verkeerd begrepen. Gisteravond vroeg paps of het goed ging met m'n werk. ‘Nee,’ zei ik. Toen begonnen we er over te praten. Als maar praatten we, praatten we, en ik werd helemaal suf en kon haast niet meer denken. Maar dat ging over, want opeens wist ik zeker dat m'n achterstand in Grieks-Latijn niet alleen m'n eigen schuld was. En nadat paps bijna twee uur met me over scholen, luie kinderen, bijlessen, en overbodige clubs had gesproken, heb ik met kracht en overtuiging (dat moet tenminste wel, gezien de uitwerking) hem alle tekortkomingen van ons stalachtige huis laten zien.

Het was misschien al wel ½ 1, tenminste ik heb het gevoel, dat het al verschrikkelijk laat was, toen ik pappa meenam, en hem liet zien hoe onder het kastje meer dan 4 paar schoenen en pantoffels lagen, ik heb hem op z'n waanzinnig rommelige bureau gewezen, en op de kachel, die als gewoonlijk in een asberg stond, omgeven door poken, haken en vorken. Ik heb hem de hoop oude todden gewezen, waar Moentje in woont (ofschoon ik nog geen 2 maanden geleden een nieuw kussen met een schoon sloop en 2 lakentjes heb gemaakt voor d'r).

Toen ben ik naar de piano gegaan, en heb het begin van het Griekse alphabet opgeschreven voor hem in het stof. Op de vleugelblad. Ik schrijf daar trouwens wel meer iets op, een vertroostend woord voor Sjoukje, in de hoop daardoor haar opmerkzaamheid te treffen. Maar wat dat betreft, je zou gaan denken dat ze analphabeet is. En dan heb ik hem op de ronde tafel onder de lamp gewezen, waarop alle dingen stonden die er die avond gebruikt waren; een broodplank met het nodige aantal vuile messen en boodschappenmandje, gedeeltelijk gevuld met zelfgekweekte tabaksbladeren, gedeeltelijk met kapotte kousen, een hoopje kaaskorsten voor de eenden, een massa boeken, knutselbenodigdheden als lijm, schaar, papier, plakband, waarmee paps antieke portretjes in lijstjes had gedaan, een lege bierfles, breiwerk van oma, enzovoort, nog veel en veel en véél meer. Noem maar iets op, en het zal wel op die tafel gelegen hebben. En toen ik alles goed gewezen had, barstte hij in lachen uit, ik dacht dat hij bijna stierf van het lachen. Ik heb hem nog nooit zo zien lachen (3 × lachen). Ik zelf vond het trouwens ook nogal grappig, maar als je er al zo vaak plezier over hebt gehad, gaat het komische er van af.

Toen hij eindelijk op kon houden, bracht hij met moeite uit: Het boomklevertje is tenminste dood, en ofschoon dat wel een beetje naar was, moest ik er in dit verband erg om lachen (4 x). En toen kreeg paps plotseling dat rare besef van dat hij m'n vader toch is terug en hij joeg me gauw naar bed. Lang heb ik hem nog horen rondlopen en lachen.

Ik heb hem nog niet gezegd dat hij niet zo naar tegen mam moet doen, en niet zo humeurig zijn, en me niet voor enfin - uitschelden. en ach zoveel wou ik nog zeggen, maar er was geen tijd meer. En toen ik nu thuis kwam, merkte ik dat mam alle dingen, de dingen, had weggeborgen, ik weet niet eens waar. ‘Lege’ rommel is het nu. Op bevel van pappa. Mamma vindt het ellendig en ik ook, en Heintje en oma en iedereen is boos op me. Het spijt me heus, ik wist toch niet dat pap het zo zou opvatten. Wat een idee om een huis waar je 7 jaar of 8, hoelang is het, stallig en keeterig in hebt gewoond, opeens op te willen ruimen.

In ieder geval kan alles nu afgestoft worden. Akelig idee, maar ik geloof dat het alleen een

[pagina 44]
[p. 44]

verplaatsen van de rommel is, er wordt niets weggegooid. Nee erger, de mooie gezellige dingen, het aankleedsel, is weggezet, de rommel is er nog steeds, en die maakt pappa grotendeels zelf.

Waar is de bekende grotemenselijke ervaring? Zien ze dan niet in dat je na 17 jaar getrouwd te zijn, en gewoond te hebben op een dergelijke wijze, dat niet, waarschijnlijk nooit, veranderen kunt.

Het huishouden van Jan Steen. Je kunt er alleen in berusten, of het komisch vinden. Als het me erg verveelt, of soms, als ik denk dat ik er m'n verstand bij verlies, ga ik op m'n kamer zitten.

Ik ben aan een kant toch blij dat ons huishouden zo is. Dan weet ik tenminste goed, hoe het mijne later niet worden moet. Misschien is een afschrikwekkend voorbeeld beter dan een goed voorbeeld. Maar hoe pappa, en dat op zijn leeftijd, een verandering, ja zelfs een verbetering verwacht, ik begrijp het niet. Bovendien ben ik best tevreden.

Wat vreemd ben ik zelf toch, ik zou niet anders willen, want ik houd van het ongebonden vrije slordige leven, waarin ikzelf netheid en regelmaat kan brengen door me op m'n kamer op te sluiten. Hoe ik me overigens ook aan de barsten in de muur erger. Maar toch verlang ik soms zo erg, zou ik soms zo heel graag willen dat het bij ons was als bij Ellen of Elise. Of zó, als je soms in boeken leest.

En als pappa thuiskomt, zal ik hem moeten zeggen, dat ik zó niet heb bedoeld, en ook dat hij zelf de meeste rommel maakt.

En dan zal hij ook kwaad worden, en iedereen zal zich van me afkeren.

En het ergste is, dat het mij helemaal niet schelen kan. Ik vind het om hard te lachen.



illustratie

Vrijdag 25 augustus 1942

Daar gaan pappa en mam dan eindelijk naar prof. Reuling. Volgens pappa heb ik geen een tekening die de moeite waard is, nou, één of twee misschien. Maar hij is in een afschuwelijk humeur dus het geeft niet.

Het geeft allemaal niet. Niets geeft niet.

 

Pappa zegt dat alles wat ik doe gemáákt is, dat ik me altijd aanstel en dat niets wat ik doe écht is. Het is niet waar.

 

Ik kan alles wat ik wil, álles, als ik maar écht wil.

 

Het achterwerk van tante Greet Bonn overtrof m'n stoutste verwachtingen.

 

Ik werk niet aan het vijfjarenplan. Waarom toch niet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Karl Arnold Kortum

  • Herman Dijkstra

  • Fritzi ten Harmsen van der Beek

  • T.A. Steinlen


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Fritzi ten Harmsen van der Beek


datums

  • 17 januari 1943

  • 25 augustus 1942