Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Maatstaf. Jaargang 24 (1976)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Maatstaf. Jaargang 24

(1976)– [tijdschrift] Maatstaf–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 32]
[p. 32]

Portfolio Fritzi ten Harmsen van der Beek
Door A. Koolhaas

‘Er was een konijn, dat heel erg wijs en verstandig was. Nu zou je denken, dat dit heel prettig voor dit konijn moest wezen, maar neen hoor, hij had er helemaal niets aan.’

Dit is het begin van ‘Snorko, het wijze konijn’, een kinderverhaal van Freddy Langeler. Het is een enigszins Anderseniaans begin. De grote Deense sprookjesverteller geeft ook meestal - en onnavolgbaar - in de beginregels de essentiële informatie voor het verhaal dat volgt en de mededeling omtrent dit konijn, dat zo wijs is, maar ‘er helemaal niets aan heeft’ draagt in zijn geestige en ook wel droefgeestige nuchterheid kenmerken die ook het werk van de dochter van Freddy Langeler, de dichteres Fritzi ten Harmsen van der Beek, die het afgelopen jaar (eindelijk) de Van der Hoogtprijs gekregen heeft, in zo ruime mate en met een overvloed aan volstrekte originaliteit een uniek karakter geeft. Zoals haar grafisch werk de geestigheid van het tekenen van haar vader, de schepper o.a. van ‘Flipje van de Betuwe’ zo duidelijk bezit, maar verfijnder dan nog en veel subtieler en eigenzinniger.

Haar ouders werkten zeer veel, gingen er helemaal op in en gaven er heel wat meer aandacht aan, vermoedelijk, dan aan de opvoeding en belangstelling voor hun kinderen die een erfenis kregen van veel geld en nog meer verlatenheid.

 

Fritzi is in haar leven een soort binnenstebuiten gekeerde Henriëtte Roland Holst geworden: in ieder opzicht het tegendeel van deze dichteres, maar met een eendere eigenzinnigheid en in wezen de poëzie zelf. Henriëtte Roland Holst werd gedreven door maatschappelijk idealisme en een sterke gevoelsstroom voor de bevrijding van de arbeiders; Fritzi door een even grote gevoelsstroom, die zich echter richt op het detail en een soort anarchistische afbraak van regels. Maatschappelijke zo goed als persoonlijke. Dit verbrokkelen in details houdt daarmee nog niet eens op: ook de details zelf worden nog weer eens ontbonden, doorgaans in een spel met nieuwe woorden dat soms zo gewelddadig gestuwd wordt als in een centrifuge voor atoomsplitsing.

In haar poëzie ontstaat daardoor een woordsplitsing, waarvan de delen in een speelse, maar eigenlijk ook vaak barse nieuwe combinatie botsen en daarmee een wereld oproepen, die nooit niet poëtisch is, maar bestaande structuren en emoties een volstrekt andere, vaak nogal nihilistische lading geven. Die toch op de een of andere manier door een intense humor en een grote liefde voor het detail en het verschopte sterk ontroerend werkt.

Haar vroegere huis Jachtlust in Laren, waar ze voordat ze zich diep in het Groningse land terugtrok woonde, had een ongelofelijke sfeer en sier. Een sier van bijvoorbeeld een wand of een stuk ervan, geheel beplakt met sinaasappelvloeitjes, of foto's uit Elle of Vogue. Daartussenin nog wat antieke meubelstukken uit het ouderlijk bezit, tussen allerlei geïmproviseerde meubelstukken en dan ook weer fantastisch patchwork, poppetjes en ik geloof ook zelfs zó

[pagina 33]
[p. 33]


illustratie

[pagina 34]
[p. 34]


illustratie

[pagina 35]
[p. 35]


illustratie

[pagina 36]
[p. 36]


illustratie



illustratie

[pagina 37]
[p. 37]


illustratie

[pagina 38]
[p. 38]


illustratie

[pagina 39]
[p. 39]


illustratie

[pagina 40]
[p. 40]


illustratie



illustratie



illustratie



illustratie

[pagina 41]
[p. 41]

kleine figuurtjes dat ze poppenhuizen in notendoppen maakte met eindeloos geduld en een even aanmerkelijke ongedurigheid in voortdurende strijd daarmee.

Daar tussendoor wat honden en katten en Fritzi, vaak in alles ontregeld, soms zeer moedeloos over haar benarde situatie - in financieel opzicht ook vaak, - maar altijd briljant in haar conversatie en de beschouwing van haar leven en de omgeving van natuur, mensen, dieren en dingen die haar omringden.

Eenzaam; tekortkomend aan zorg en daarin eigenlijk wat beledigd. Vooral door degenen die wel facetten van haar herkenden en daardoor getroffen werden, doch die haar vaak ‘lieten zakken’ na een tijd. Mogelijk ongedurig doar haar ongedurigheid en haar ongeduld om tot iets te komen.

Het is ook wel de rotste combinatie om mee te dragen, ongedurigheid en ongeduld in elkaar verweven en voortgejaagd door impulsieve maar nooit stoppende inspiratie om de kleinste details en voorwerpjes deel te maken van een universum.

Ik denk dat ze meer van dieren houdt dan van mensen en vaak hebben ook voorwerpen nog een voorkeur boven mensen. ‘Jachtlust’ met zijn vele kamers was aan de ene kant een ideaal verblijf voor haar, maar ze had die ruimte ook wel nodig om haar eenzaamheid, onvrede en de stormen van inspiratie te bergen. Die stormen van inspiratie hadden allerminst alleen betrekking op haar poëzie en proza, maar niet minder op haar conversatie die volstrekt origineel is, uitgaat van totaal andere premissen dan iedere andere conversatie en de toehoorder eigenlijk naar een andere planeet vervoert waar men ook gebruik maakt van de Nederlandse taal of onderdelen daarvan. Een behoorlijke slok wordt daarbij wel genuttigd, maar bij haar heeft die de overwegende werking de verbale spiritualiteit onder vrijwel alle omstandigheden te verhogen.

Zij is in haar conversatie iemand die de meest ongemene krullen van onderwerp naar onderwerp en van woord naar woord maakt, maar, mogelijk door haar enorme grafische talent, komen die krullen altijd weer terug, precies op het punt waar ze een lijn verlaat.

Men kan niet zeggen dat ze onverschillig is voor de reacties van degenen tegen wie ze het heeft, maar praat ze eenmaal over iets dat haar verontwaardiging opwekt, of haar bewondering of haar liefde, dan maakt ze een taal die zo onnavolgbaar is, dat weerwerk op het te berde gebrachte vrijwel onmogelijk is door de fascinatie van het luisteren. En door de gevoeligheid waarvan haar taalgebruik blijk geeft. Dit moet iedereen wel vatbaar maken voor de volstrekt eigen wereld die om haar heen is en de eenzaamheid die ze daarin permanent moet ervaren doordat ze zelf de maatstaven en de waarden daarin beoordeelt en als vaststaand kan aannemen. Ze schrijft haar gedichten niet met groot gemak. Het papier ligt op een tafel en af en toe schrijft ze er een paar regels bij, of schrapt ze wat. Het is dan een middelpunt waaromheen haar leven zich beweegt en soms is een gedicht zo lang dat middelpunt, dat daarin tegelijkertijd het lukken of mislukken aan vast zit.

In beginsel heeft ze zeker niet de pest aan mensen. Maar wel is haar eigen universum zo uitgesproken bezaaid met karakteristieken, dat degeen die haar niet herkent, er te dom, of te ongevoelig, of te ontaard haar door dat niet herkennen eigenlijk al beledigt omdat gebrek aan begrip onmiddellijk tegelijkertijd een aanval is.

Ze weet zich zelf in vele opzichten gehavend en gekneusd en er valt heel wat wanhoop te verdringen. Vandaar dat ze op het ogenblik dat ze iets in iemand herkent waarmee ze affiniteit heeft - op dezelfde manier waarop iemand die niets in haar herkent een vijand is - een vriend of een vriendin is. Hoewel op dat zelfde ogenblik een soort critische argwaan ontstaat ten aanzien van het wezenlijke van die herkenning.

Maatschappelijk kent ze geen kieskeurigheid - een autouitdeuker heeft haar lange tijd gefascineerd, maar niet als bij Henriëtte Roland

[pagina 42]
[p. 42]

Holst eventueel in de zin van ‘de lijdende autouitdeukers’ maar als een type man.

De typering van een binnenste buiten gekeerde Henriëtte Roland Holst dringt zich op. Henriëtte Roland Holst gebruikt in haar toneelstuk Thomas Moore op een gegeven ogenblik het zinnetje ‘Hoezeer gelijk hebt gij Margreet’ (ik citeer uit het hoofd). Fritzi zou zonder weet van dat zinnetje het ook kunnen gebruiken, maar het zou dan een vernietiging zijn inplaats van een prijzende waardering. Zou Fritzi nog eens een spel schrijven dan zou uit de-eerbied-bij-voorbaat die tegenover de spelen van Henriëtte Roland Holst gedemonstreerd werd, voorzover de toeschouwers uit het woordgebruik wijs konden worden, een gierend gelach ontstaan; maar tegen het einde toch ook een wanhoop over de wereld zich laten gelden. Niet vanwege de inrichting van de maatschappij, maar een wanhoop over degenen die de maatschappij uitmaken en hun bizarre gewoonten en opvattingen.

Om te veronderstellen dat daar geen ernst achter zit zou een misvatting zijn maar er zit vooral wanhoop achter. Haar ontbinden van woorden is in wezen een ontbinden van mensen en hun begrippen, die doorgaans verkrampt verbonden zijn.

Fritzi's splitsingen zijn gericht tegen die verkrampingen en openen andere combinaties en horizonnen. Ze heeft daarbij nooit enigerlei zwaarwichtigheid, nooit de pretentie van de waarheid of de juistheid of de historische noodzakelijkheid; de mensen zijn nooit iets per definitie. Ze zijn aardig, of ze maken inbreuk. Het oproepen van een geheel nieuwe wereld met de gewoonst denkbare woorden (maar dan wel ontbonden of in de malste variaties te pas gebracht) is uiteraard een moeizaam verworven kunstvaardigheid. Maar de taal die ze gebruikt verraadt een leven waarin ontzettend veel gebeurd is, in een wereld die haar om haar singuliere eigenschappen toch min of meer heeft uitgestoten, omdat ze zo onherkenbaar anders is dan anderen. Dat wil niet zeggen dat ze iemand is met een gebruiksaanwijzing, maar wel dat haar werk en haar verschijningsvorm in de wereld, ook in haar meest ongewone optreden, allereerst de erkenning oproepen van een heel bijzondere en waarschijnlijk ‘te’ unieke vrouw.

We hebben in Nederland vrij veel vrouwen die in de publiciteit optreden die iets unieks hebben; maar Fritzi ten Harmsen van der Beek is mogelijk wel de meest unieke, omdat ze er geen werk van maakt, omdat ze nooit iets belerends heeft, of haar opvattingen kenbaar wil maken; de maatschappij niet wil hervormen, maar ook de maatschappijhervormers niet bestrijdt. Ze woont in een huis en dat huis staat in Groningen en Groningen is een deel van de wereld en de dieren zijn daar in niet mindere mate deel van dan de mensen. En er valt over dieren meer te fantaseren dan over mensen en ze zijn mogelijk meer om lief te hebben dan de mensen, omdat ze minder verstarring en meer verbazing kennen.

Verbazing is dan ook een essentieel element in al het werk van Fritzi en verbazing die zich oplost doet pijn.

Vandaar dan ook waarschijnlijk haar vatbaarheid voor gekwetstheid als ze haar liefhebbende verbazing verliest aan verwerpend weten.

Dat ze het vorige jaar de Van der Hoogtprijs heeft gekregen - een aanmoedigingsprijs, is natuurlijk mooi. Maar datgene wat ze maakt hoeft geen aanmoediging. Het komt of het komt niet naar haar wil en haar luimen als behoedster van een eigen wereld, waarin niemand anders dan zij ook maar iets heeft te vertellen. En dat maakt haar als vrouw van een sterkte als de dichteres wier omgekeerde ze is. Levend van voeten tot hoofd met een eendere intensiteit en zonder zweem van pretentie en een ongenadige behoefte om dingen te herkennen; dààr haar geluk in vindend, tegenover het diepe ongeluk van zelf vaak niet herkend te worden als dichteres, vrouw of überhaupt een geheel buiten haar wil uniek mens.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Karl Arnold Kortum

  • Herman Dijkstra

  • Fritzi ten Harmsen van der Beek

  • T.A. Steinlen


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Fritzi ten Harmsen van der Beek

  • Anton Koolhaas