Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Historie van Malegijs (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van Historie van Malegijs
Afbeelding van Historie van MalegijsToon afbeelding van titelpagina van Historie van Malegijs

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.36 MB)

XML (0.81 MB)

tekstbestand






Editeur

E.T. Kuiper



Genre

proza

Subgenre

ridderroman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Historie van Malegijs

(1903)–Anoniem Malegijs–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Hoe Vivien campte teghen sinen broeder Malegijs.

VIvien die eerste int velt was verlangende seer, waer sijn campioen blijven mocht ende dus fantaserende soo is Malegijs comen rijden. Doe seyde Vivien tot Malegijs. Ic meende certeyn dat ghi achter ghebleven sout hebben om dat ghi so lanc merrede. Doe seyde Malegijs. O ghi onsalighe hont het had voor u een salige ure geweest had ic achter gebleven, want so en soudi van mijn hant niet gestorven hebben. Doe seyde Vivien. Wy en zijn hier niet gecomen om te kijven mer om te campen, dus laet ons beginnen daer

[pagina 66]
[p. 66]

wi om ghecomen zijn. Ende hier mede sceyden die heeren van malcander ende elc reet in sijn tente opt eynde vanden crijte. Oriande die in Malegijs tente was had daer bereet een costelic bancket van alrehande specien ende costelijcke cruyden ende vanden besten wijn dye si daer crijgen conden, daer Malegijs een luttel af nam om dat hert te stercken. Ten lesten sloeghen die herauten die trompetten, dat elc sijn beste doen soude. Die coninc Antenor van Spaengien gaf Vivien self die lancie in die hant, in een teeken dat hi die campe van sinent wegen dede. Ende desgelijcx gaf meester Baldaris die lancie Malegijs in de hant, die herauten sloeghen noch eens. Ende met dien slage soo stack elck sijn paert met sporen ende reden op malcanderen met so grooten nijde dat si beyde ter aerden vielen man ende paert ende die steke quam over beyde siden so groot ende met so grooter cracht dat si beyde over doot lagen, ende so deden oock die paerden want men mostse wten percke sleypen. Och wat grooter droefheyt so had Oriande doe si haer lief sach liggen tegen die aerde ende si is gegaen tot Malegijs daer hi lach ende heeft hem den helme ontsloten ende den mont open gebroken, ende heeft hem een sonderlinge cruyt gegeven so dat hi begonste te blasen ende azem te geven. Die coninc Antenor siende dat Oriande self haren campioen comforteerde, so is hi ooc gegaen tot Vivien, ende heeft hem den helm ontdaen. Terstont als hi lucht had so scoot hi op of hi wt eenen slape ontsprongen hadde ende sach Malegijs noch ter aerden liggen ende hi bedancte den coninc seer vander bijstant die hi hem bewesen had. Hier en tusscen so is Malegijs ooc becomen die Oriande seer bedancte. Doe dese campioenen beyde op waren so stelde hem elc weder gelijc hi zyn lijf verweren wilde ende quamen te voete tegen malcander. Doe gingen dese .ij. campioenen weder toe

[pagina 67]
[p. 67]

met den swaerden slaende so vervaerlijc ende soe vreeslic dat hem elc vervaren mocht, want si sloegen dat die stucken vanden harnas vlogen tot onder tvolc, ende sloegen dicwil haer swaerden in stucken. Doe brochtmen hem lieden elc een heyrhamer daer si malcander so vervaerlic mede toe gingen dat niet wel te seggen en waer. Dese broeders stonden .iij. uren ende vochten so strangelic ende geen van beiden en was gequest mer si werden so moede dat si qualic staen mochten. Dye herauten dit siende sloegen de trompetten dat elc wat deysen soude ende hem rusten, dwelck si oock deden. Binnen desen middelen tijde so ververschten si hem wat ende droochden dat aenschijn vanden sweete, ende conforteerden dat herte. Doe was hem lieden elc gebrocht een haetse even groot alst gewoonlicken is, ende de herauten sloegen die trompetten datse weder vergaderen souden, twelck si deden. Ende daer sloegen si malcanderen so vreeslic met die haetsen, dat het een yegelic wonder gaf, dat si eenen slach weder staen mochten, so nijdich sloegen si op malcanderen. Doe si dus een lange wijle gevochten hadden op malcanderen slaende ende stekende so stac ten lesten Vivien sijn hant op ende seyde. O ioncheere hout op ende laet ons tsamen spreken. Malegijs dit hoorende was wel te vreden ende hebben haer haetsen neder geleyt, ende haren helmen ontdaen. Edel vroom ridder wat mach bedieden dat wy malcander nyet en quetsen, het moet claerlijc een mirakel sijn van onsen Here Iesus Cristus. Malegijs dit horende verwonderde hem seer ende seyde. Ionckman sidi dan kersten. Vivien seide. Ick ben een geboren kersten mer van iongen kinde in heydenis ghewoont ende segt mi uwen name ende u afcoemste, ic sal u die mijn seggen. Malegijs seyde. Ic heet Malegijs meester inder swarter consten, mijn vader die heet Buevijn van Eggermont, ende mijn moeder Druwane ende

[pagina 68]
[p. 68]

ic was wech gedragen doe die grave van Palerne die stadt van Eggermont wan, ooc heb ic eenen broeder die Vivien heet die in heidenisse gedragen was bi den coninc Yvorijn van Mombrant, och mocht ic hem noch eens sien. Vivien dit horende viel op zijn knien seggende. O Malegijs siet hier Vivien uwen broeder, die den doot verdient heeft tegen u, om dat ic u doot so seer gesocht heb. Malegijs dit hoorende greep hem in zijn armen hem cussende ende seide. O mijn wtvercoren broeder om wien dat ic so seer verlangt heb, soudick u nu doden, al hebdi mijn doot gesocht, ic heb ooc mijn beste daer om gedaen, aldus so ist vergeven. Malegijs ende Vivien gingen hant aen hant tot in die tente daer Oriande in was, ende Malegijs seyde. O lief feestert doch mijnen lieven broeder dien ic noyt meer gesien en heb. Oriande dit horende vlooch hem om den hals, ende heeft hem vrindelic gecust seggende. Willecoeme moety zijn broeder van mijnen lieve dien ic soo seer begeert heb te sien, ende Vivien bescaemt zijnde heeft se seer bedanct. Doen vraechde Malegijs hem of hi altijt bi die coninc van Spaengien gewoont hadde. Daer op Vivien antwoorde ende seide. Ic heb oyt gedient biden coninc van Mombrant, die mi altijt gehouden heeft voor sijn sone. Op een tijt quam die soudaen van Persen met een groot heyr ende met een reuse Broeysijn geheeten. &c. Ende hi ginc vertellen, hoe hi die reuse versloech ende hoe hi versonden was aen den grave van Palerne. Ende voort alle sijn avontueren daer Malegijs seer in verwonderde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken