Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Historie van Malegijs (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van Historie van Malegijs
Afbeelding van Historie van MalegijsToon afbeelding van titelpagina van Historie van Malegijs

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.36 MB)

XML (0.81 MB)

tekstbestand






Editeur

E.T. Kuiper



Genre

proza

Subgenre

ridderroman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Historie van Malegijs

(1903)–Anoniem Malegijs–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Hoe dat Oriande claecht tegen Spiet dat Malegijs verloren was.

DOen Malegijs daer twee dagen in die duwiere geweest had, soo quam Spiet weder van Eggermont tot Oriande. Ende doen si hem sach, soe vertelde si hem hoe dat Malegijs verraden ende wech gebracht was vanden duvelen, als genoech hier voor verclaert staet. Doen Spiet dat hoorde, seide hi. Gheminde Oriande, ic beloof u dat ic bi hem zijn sal eer drie dagen ende weten waer dat hi is. Doen Oriande dat hoorde, was si seer blijde, ende badt Spiet dat hi hem doch haesten wilde, si soudet hem wel lonen. Doen Spiet van haer gescheyden was, ghinc hi een coniuratie lesen ende beswoer den duvel Sathan ende vraechde hem waer dat Malegijs was. Daer op die duvel Sathan antwoorde ende seyde. Ic en macht u niet seggen. Doen ginc Spiet een stercker coniuratie lesen om te weten waer Malegijs was. Doen antwoorde Sathan seggende. Al beswoerdi mi te niete, ic en macht u niet seggen, maer wildi daer wesen ic salder u dragen, mer ghi sult die ure vloecken dat ghijer oyt quaemt. Nu wel, seyde Spiet, brengt mi daer. Ende doen Spiet aenden berch was, seyde hi tot Sathan, hoe dat hi aldus behendichste tegen Malegijs soude spreken. Daer op Sathan seyde. Ic en weter gheenen raet toe, dan dat ghi u selven moet verscheppen gelijc eenen vyant, ende gaen so onder die vyanden. Spiet seyde, hoe soude icker toe gaen om my te verscheppen gelijc eenen duvel. Daer Sathan op

[pagina 253]
[p. 253]

antwoorde. Ic weet een goet vel van eenen drake, condy u daer properlic in houden so souden si meinen dat ghi een aertsch duvelken waert. Doen beval Spiet den duvel Sathan dat hi dat vel halen soude, twelc die duvel dede. Ende doen Spiet dat vel had, so ginc hi hem daer in besluyten, ende vraechde den duvel Sathan waer die duwiere stont. Doen seide Sathan. Gaet daer recht op daer dien rooc op gaet, ende daer suldi hem vinden, mer hi en is in gheen pine, dan dat hi gecrijsch horen moet, ende hier mede schiet Sathan wech. Ende Spiet aldus vercleet zijnde, is gegaen na de duwiere om te comen daer Malegijs was, ende hi sach den roock ende die vlammen op gaen. Ende doen hi voor die duwiere quam, so quamen die vlammen so seer op hem dat hi niet en wist wat beginnen van hitten, ende hi soude wederom gekeert hebben, mer die vianden sagen hem ende grepen hem terstont, seggende. Ay duvelken waer wildy henen deysen, hebdy yet bedreven dat der hellen tegens gaet dat ghi u nu vreest te comen onder ons handen. Ende met dien so quam daer noch eenen duvel bi, ende die grepen Spiet ende wierpen hem iammerlick op ende neder altoos innewaert treckende. Doen sprac daer een vanden duvelen. Wat wildi veel maken, dit en is geen duvele, het is den iongen Spiet die hem selven aldus verscapen heeft met eenen velle. Doen die vianden dat hoorden, hebben si hem wt sinen velle gheschut ende doen stont Spiet en sach iammerlic toe, ende en wist wat seggen oft werwaerts hem keeren. Doen seide de duvel Balckare. Ay vals diefken hoe wel te passe coemdi nu onder ons handen, men sal u selven leeren verscheppen gelijc eenen duvel. Ende Spiet sach al om nae Malegijs mer hi en conde hem niet sien, ende ten lesten seide hi. Ghi helsche geesten waer hebdi minen meester Malegijs gelaten ic wilt weten. Doen namen si Spiet ende

[pagina 254]
[p. 254]

wierpen hem in de duwiere daer Malegijs in lach. Doen Malegijs Spiet sach, seyde hi. O mijn lieve Spiet hoe coemdi hier, want my is geseyt vanden duvelen dat ghi ende Aymijn mijn neve gehangen waert, ende mijn vader onthooft, mijn moeder gedolven, ende dat die stadt van Eggermont verdorven was, ende al tvolc vermoort, ende dat alle dese sielen ter hellen reysden, dus bid ick u segt mi watter af is. Doen Spiet dit hoorde, so verwonderde hi hem seer ende seyde. O Malegijs meester tis al te samen ghelogen, want u edel geslachte is ghesont, want ic was noch binnen acht dagen te Eggermont, ende bracht uwen vader ende moeder een bootscap vanden groten coninck Karel, ende doen sach icse al gesont, ende van daer reysde ic na Dordoene tot Oriande die mi seyde dat ghi vanden vyanden bespot waert ende doen beloofde ic haer dat ic u soude gaen soecken. Doen seide Malegijs. Is Oriande noch te Dordoene, ende mi was hier geseyt dat si beslapen was van coninc Karel ende van Aymijn minen neve ende vanden duvel Belzebub die hem verscapen had in mijn gedaente. Ende doen si dat vernam, soe gaf si den duvel siel ende lijf op, ende blasphemeerde den almogenden God, ende die almogende God dede haer dragen met siel ende lijf inden afgront der hellen. Ende si was hier door ghebracht, also dat icse sach ende sprack, ende si seyde mi dat si haer met my niet geleden en had, mer meester Iorc mijn oom hadder mede bi geslapen, ende si seyde dat die destructie van Eggermont om haren wille geschiede, want coninc Karel wilde haer hebben ende die stadt was verraden, segget mi doch watter af is. Doen antwoorde Spiet. Gheminde meester ten is niet dan duvelije, want huyden morgen was si cloec ende ghesont, ende si badt mi ooc dat ic u soude willen soecken, want nauwe drie dagen geleden en waren dat si u verloren hadden metten

[pagina 255]
[p. 255]

draken. Ende coninc Karel ende alle die heren zijn noch te Dordoene ende en weten niet waer dat ghi zijt, ende die coninc heeft Aymijn uwen neve zijn suster vrou Aye belooft, aldus meester zijt te vreden ten is niet dan duvelie. Doen Malegijs hoorde dat hi daer noch geen drie daghen gheleghen en had, so verwonderde hi hem seer, want hi meende daer wel een half jaer ghelegen te hebben, ende Spiet vertelde Malegijs hoe dat hi daer gecomen was bi hulpe vanden duvel Sathan, ende vertelden voort malcanderen haer avontuer, ende vertroosteden malcander.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken