Musaeus. Jaargang 2
(1994)– [tijdschrift] Musaeus–
[pagina 27]
| |
Een veelzijdig ‘wetenschappelijk’ medicijnboekCarolus Battus oftewel Carel BatenGa naar voetnoot4 vertaalde in 1589 het Duitse Arzeney-Buch van C. Wirtsung. Baten had zeer veel succes met zijn Medicijn-Boek: hij was een baanbreker aangezien hij als een van de eersten geneeskundige werken in het Nederlands uitgaf in plaats van het Latijn. Joannes Burgundis die de zevende druk uit 1627 bezorgde, schrijft hierover: ‘[f+ijr] Mitsdien dan de hooghste schat die de mensche op der aerden hebben mach, naest de rechte kennisse I. Christi, de gesontheyt des tijdelijcken lichaems is, tot welcker onderhoudinghe ende herstellinge de const der Medicijne ende chirurgie enderhouden [sic] moet worden: ende inde Nederlantsche sprake, tot op den tijt des Oversetters, niet byson- [f+ijv] ders ofte treffelijcx inde Const der Medicyne was uytgegaen, so heeft de Oversetter, namelijck Carolus Battus, goet ghevonden, (door verscheyden redenen beweeght zijnde) dit Medicijn-boeck uyt het Hoochduytsch in onse sprake vertaelen ende in t' licht te gheven.’ Baten is rond het midden van de 16e eeuw geboren in Gent. Hij vluchtte zoals vele protestanten naar het Noorden toen Parma de stad in 1585 had ingenomen. In Antwerpen was hij praktiserend geneesheer na een verblijf in Duitsland en Frankrijk. In 1588 oefende hij zijn beroep uit in Dordrecht: hij was daar van 1588 tot 1601 stadsgeneesheer. Na het Medicijn-Boek schreef Baten in 1590 een Handboek der Chirurgynen en een Secreet-boek in 1594 waarin vele recepten worden beschreven. Ook het Medicijn-Boek sluit af met een hoofdstuk over verschillende manieren om oliën en zalven met behulp van ‘natuurprodukten’ te bereiden. Het lijvige werk is onderverdeeld in negen delen. Het menselijk lichaam (en zijn kwalen) wordt per gedeelte beschreven, na een inleidend hoofdstuk over de oorzaak van de ellende en het gebrek van de menselijke natuur. Het lichaam is verdeeld in het hoofd- en halsgebied, de borst, de buik en de ‘Schamelheyt van Mans ende Vrouwen’ en | |
[pagina 28]
| |
de uitwendige ledematen zoals armen, benen en voeten. Dan volgt een gedeelte over de ziekten die het hele lichaam aangaan zoals koorts en pest. Ook wordt uitgebreid ingegaan op allerlei soorten vergiften. Het Medicijn-Boek is opgedragen aan Frederik Hendrik, in tijden van vele oorlogen en bezettingen. Juist dan is een medicijnboek en het uitoefenen van goede artsenij van het grootste belang: de kracht van een leger wordt mede bepaald door de kundigheid van geneesheren. ‘[f+ijv] Want hoe swaerder tijden ende oorlogen wy hedensdaeghs hebben, met so veel te meer neerstigheyt ende yver behooren wy de Const der Medicijne ende Chirurgie in eeren te houden ende te hand-haven. Maer insonderheydt is 't ampt van een Prins ende des Overicheyts daer toe te arbeyden, dat geene onervarene Quacksalvers stout ende onversaechde Lantloopers, Beursemelckers, Bedriegers ende vuyle Beuls (welcke alle met des menschen huyt (somen seyt) spelen na hare onervaringh ende onwetenheyt, jae selfs den Grooten niet sparen) toeghelaten worden om dese noodighe ende Godlijcke conste te exerceren ende int t'werck [sic] te stellen: jae behoorden veel liever (so lieff, jae nootsaecklijck haer is 't ghebruyckt van dit verheuchlijke leven ende des waere ghesontheyts) dese groote Const, welcke de ghesontheydt onderhout ende de verlorene wedergeeft, (als sijnde een godlijcke gave ende de weerdighste aller menschelijcker consten) de selve by de handt te nemen ende tot haer voorighe fleure herberghen. (...) [f+iijr] Want in een Heyr-legher zijn geoeffende ende geleerde medicijns ende Chirurgijns niet min noodigh, als manhafte, onversaechde ende wijse capiteyns. Want dese zijn gestelt om den Vyandt tegenstant te doen, te quetsen ende te verstroyen: maer die om 't Heirleger te onderhouden ende te bewaren. Ende gelijck een soldaet couragieus ende moedigh is in 't vechten, so wanneer hy bevint, dat hy een manhaften ende onversaechden oversten heeft: also is oock seer vorderlijck ende vermeerdert de couragie indien hy gequetst mochte worden, hem gauwvaerdigh zijne verlorene gesontheyt soude restituereen [sic].’ | |
[pagina 29]
| |
In de willekeurig gekozen fragmenten staan oorzaken van ziekten beschreven, worden diagnoses gesteld en overeenkomsten tussen vrouwelijke en mannelijke delen uitgelegd. Uit één fragment komt de ‘protestantse’ overtuiging van de auteur naar voren, namelijk waar het de oorsprong van ziekten betreft. Tot slot geeft de schrijver nog een tip aan hen die van gouden of zilveren serviesgoed eten.... | |
Ioannis Burgundum: Medicyn-Boeck. Daerinne alle Gebreken des menschelijcken lichaems, mitsgaders de Remedien der selven, claerlijck aengewesen wort. In 't Hooch-duytsch beschreven door Christophorvs Wirtsvng, Ende in de Nederlantsche tale overgeset door D. Carolvm Battum ordinaris Medicijn der Stadt Dordrecht. Hier is bij-gevoecht een uytnemenden Coock-boeck. Dese sevende Editie, is van nieus oversien ende van ontallijcke menichfuldige fauten gesuyvert, ende gebetert, oock is hier bij gevoecht, een Treffelijcke Observatie ende Cure van een sware geschoten wonde. Mitsgaders een Tractaet vande verbrantheyt. In 't Latijn beschreven door Wilhelm. Hildanum. Ende nu uyt 't Latijn vertaelt door Ioann. Burgundum Chirurgyn tot Amsterdam. Gedruckt t' Amsterdam: bij Ian Evertsen Cloppenburg. Boeckvercoper aende Coren-marckt, anno 1627. [Exemplaar: UBL 153 A 23][Fol. 45]
| |
[pagina 30]
| |
dicheyt des Aenghesichts, soo vele partijen geplant heeft: want daer zijn Ooghen, die sien, ende het gantsche Lichaem leyden: Mont, die spreeckt ende de spijse tot des gantschen lichaems onderhoudinghe ontfanght: Den Neuse, die rieckt, ende oordeelen can wat lieflijck ende onlieflijc van Reucke is: Oock de herssenen van alle overtollighe vochtigheyt ontlast: Ooren om te hooren, daer mede de menschen malcanderen verstaen connen: Eenen Baerdt, om de differentie der menschen daer mede te onderscheyden: Wijnbrauwen tot cieringhe, ende schutsel der Ooghen: Caken, om daer mede schaemte, vreese, vrede ende vriendelijckheyt te bewijsen, ghelijck daer afbreeder [sic] sal gheschreeven werden. Daertoe so is het Aenghesicht als eenen spieghel des ghemoedts van den inwendighen wille, ende versweghen meyninghe. Maer wy en willen hier daer af niet lange philosopheren, maer alleene van sijnen ghebreken, ende hoe die te beletten zijn, tracteren. | |
Van alderley Plecken des Aenghesichts. §.1.Om alsulcken onghesteltheydt ofte mismaecktheydt te verdrijven, machmen dese volghende remedien ghebruycken. Maect een cleyn Croesken van Deegh, als een cleyn pasteyken, tamelijcken dick, daer doet ses Oncen Ceruyse by, maeckt het boven dichte toe, datter gheenen domp uyt en vlieghe: Latet soo staen in eenen back-oven ontrent een ure lanc, die niet te heet en sy, wanneer coudt gheworden is, nemet uyt, ende wrijvet cleyne, ende doeter ghenoechzaem Vlierwater by, ende settet soo inde Sonne dicht toe ghestopt, roeret alle daghe vier of vijfmael omme: Hier mede waschet Aenghesicht 14 daghen lanck, oft soo langhe, alst van nooden is, met een doecxken, dat daer in ghenet sy. Dit selve is dickmaels beproeft gheweest. Item, Neemt verschen wortel, van Salomons Zegel, stooten ende strijcten op de plecken. [Fol 46.] Ofte Neemt Geytemelck, daer ghestooten Salomons Seghel-wortel in ghesogen sy, ghebruyckt het als boven gheseydt is. | |
[pagina 31]
| |
[Fol. 47]
| |
[Fol. 101]
| |
[pagina 32]
| |
quade humeurenGa naar voetnoot5, ende ontsteltenisse der Herssenen, ende is een verdwaelde, beroerde, ende verdorven beweginghe van de principaelste crachten des Verstants. Ende soo eenighe Coortsen daer toe staen, soo is het een rechte Phrenitis, dat is, Onsinnigheyt, die niet alleen causeert uyt heete humeuren, dan is oock met wat Phlegma in de Hersenen vermengt. Maer indien gheen Coortse daer by en is, soo werdt dit Ghebreck Mania, Dulligheyt, ghenoemt: ende spruyt uyt heete humeuren, ende principalijck uyt Cholera, die te [sic] Hersenen te seer verhit. De Melancholia, daer alleen mismoedigheyt, droefheyt ende vreese uyt volght, ende diemen in Latijn noemt, Dementiam, te weten, als den mensche gantsch uyt sijn Sinnen coempt, procedeert alleene uyt coude humeuren, ghelijck hier naemaels sal verclaert worden. | |
[Fol. 104]
| |
[pagina 33]
| |
[Fol. 175]
| |
[Fol. 241]
| |
[Fol. 430]
| |
[pagina 34]
| |
[Fol. 505]
| |
[Fol. 592]
| |
[pagina 35]
| |
in meerder perijckel zijn van vergheven te worden, dan den ghemeynen man, die uyt aerden Schotelen ende Croesen eet ende drinckt. Daerom sullen alsulcke hooghe Personagen, die daer vreese van hebben van vergheven te worden, neerstich acht nemen op de spijse ende dranck, die sy ghenieten, ende die uyt diversche dinghen bereyt worden. Oock en sullen sy gheen groote droncken doen van alle soeten, souten, ende suyren Dranck, sy en sullen oock niet gierich noch haestich eten, ende sy sullen altijdt neerstich achten op den eersten smaeck van eten ende drincken. Dan het aldersekerste is, datmen voor de maeltijdt altijdt eerstelijck wat innemen, dat het fenijn, wederstant doet, ghelijck als Vyghen, Ryte, ofte Noten, elck besonder, ofte t'samen ghemenghelt. De Citroenen, het Raepzaedt, de Nipte, ofte ver van 't ghene dat hier voore verhaelt is, een dragme swaere wijn inghenomen, als nu het eene, als nu het ander, wort oock seer ghepresen. Somtijts oock twee Vyghen, met een weynich Souts, dan wederom Mitridaedt, ofte riakel, ende derghelijcke meer, mach hy voor de maeltijt gebruycken. |
|