Naamkunde. Jaargang 11
(1979)– [tijdschrift] Naamkunde[p. 293] | |
Onomastisch kleingoed
| |
Antwerpen, 11 Augustus 1851Gelief tot aendacht der regering, het volgende te willen mededeelen. Buiten St.-Joris-poort, regts van het begin van den Mechelschen steenweg, is, achter de estaminets, een straetje voor voetgangers, dat van de glacis op den grooten weg loopt, en het Duivelstraetje genaemd wordt. | |
[p. 294] | |
en in de hitte van het saisoen had men er zeker spoediger werk van moeten maken. Daar het Duivelstraatje in geen enkel register van de 19de-eeuwse bevolking voorkomt, en het ook niet vermeld wordt in de Antwerpse straatnaamboeken(3), kwamen we al vrij spoedig tot het besluit dat het hier een benaming uit de volksmond, een niet-gecanoniseerde straatnaam, moet betroffen hebben. Dank zij de zeer precieze gegevens die in de brief voorkomen, kon op zoek worden gegaan naar de situering van bedoeld straatje. Het diende gezocht buiten de toenmalige St.-Jorispoort, rechts van de Mechelsesteenweg en uitlopend op het glacis, dit is de aarden glooiing van de 16de-eeuwse Spaanse vesting. Iconografisch materiaal op het Stadsarchief, en voornamelijk het Plan van de Buurtwegen uit 1841, alsook de kaart van de diensten der Genie uit 1850(4) tonen inderdaad een straatje of wegje dat vrij goed aan de beschrijving uit de lezersbrief beantwoordt; in 1841 staan er reeds enkele huizen. Een naam draagt het wegje op die plans niet. Legt men een modern stadsplan over dit tracé, dan stelt men vast dat het bedoelde straatje samenvalt met de loop van de huidige Jan Frans Willemsstraat. De bevolkingsboeken op het Stadsarchief wijzen uit dat dit wegje uit de 5de wijk, waarlangs in de jaren 1846-56 nog maar enkele woningen stonden, ambtelijk geen afzonderlijke naam droeg en met de Mechelsesteenweg mee werd genummerd. In die periode precies moet in de volksmond het wegje Duivelstraatje hebben geheten. In de loop van de 10 genoemde jaren kreeg het straatje evenwel een ‘officiële’ naam, nl. die van Sint-Jorisstraatje, wat blijkt uit het feit dat deze benaming in rode inkt werd bijgeschreven in de bevolkingsboeken, samen met de dan ook ingevoerde nieuwe huisnummers(5). In de bevolkingsregisters 1856-66 blijkt de naam St.-Jorisstraatje ambtelijk volledig te zijn ingeburgerd(6). In de daaropvolgende reeks registers, 1866-1880 is de benaming van het straatje officieel Willemsstraat geworden(7), wat trouwens klopt met de inlichtingen die ons door het Straatnamenboek worden verstrekt(8). | |
[p. 295] | |
Een belangrijke vaststelling is dat volgens Fl. Prims, de Willemsstraat een ‘litteken’ is uit zeer oude tijd: haar tracé is immers dat van de oude, primitieve Mechelsesteenweg van vóór de tijd der Spaanse vestingen: toen ca. 1545 die verdedigingswerken en de Keizerspoort werden gebouwd, werd de nieuwe Mechelsesteenweg enigszins verlegd. Het ‘driehoekig pleintje’ is bijgevolg een relict van de wijziging in het wegennet aldaar(9). Dat de duivel in de volks- en naamkunde een belangrijke plaats inneemt, hoeft wel geen betoog. Haast elke toponymische monografie bevat wel een of ander duivel-item, waarrond de volksfantasie niet zelden sagen heeft gesponnen. De Wilrijkse Duivelshoek is een duidelijk voorbeeld van dit kruisen van volks- en naamkunde(10). Als vroeg voorbeeld van een Duivelstraat kan een Dievelsteghe uit 1309 aangehaald worden, die te Gent geattesteerd is(11). In de meeste gevallen is het echter niet meer te achterhalen wat de aanleiding tot de naamgeving is geweest, zodat men op gissingen is aangewezen. Dit geldt ook voor het hier door ons gesitueerde Duivelstraatje, net buiten de toenmalige Antwerpse stadspoorten. Bij gebrek aan juiste realia m.b.t. de etymologie, zouden een viertal hypothesen kunnen geformuleerd worden. Het is bekend dat vele straatnamen naar herbergen of andere huisnamen zijn genoemd(12). Uit de lezersbrief weten we dat het Duivelstraatje ‘achter de estaminets’ liep; hoe die precies heetten is ons niet bekend. Was de duivel er in de een of andere vorm bij betrokken?(13). We herinneren eraan dat tegenover ons straatje de Hemelstraat ligt, die haar naam ontleent aan een hoeve, later herberg de Hemel(14). Dat huisnamen als Hemel vaak een tegenhanger als Hel of Vagevuur in het leven roepen, is een bekend verschijnsel. En van Hel naar Duivel is maar een kleine sprong... zij het wellicht een bokkesprong(15). Het straatje kan ook zijn naam ontleend hebben aan de waterpoel die zich daar bevond, en die in de brief als ‘gracht of modderpoel’ | |
[p. 296] | |
wordt bestempeld. Geloofde men dat er een duivel in huisde, een waterduivel of nekker, zodat we met een soort Nekkerspoel zouden te doen hebben(16), een Duivelsput, die ook wel elders voorkomt(17)? De eenzame ligging, de verwaarloosde toestand van het wegje kan er toe bijgedragen hebben om de idee van een duivelse poel te suggereren(18). Ten derde kan het straatje een waas van bijgelovige angst en bijgevolg zijn volksnaam gekregen hebben door het feit dat het in de richting van het Geuzenkerkhof op de Geuzendrink, thans het pleintje op de Begijnenvest, liep. In 1609 werd die plaats namelijk ‘tot eene begraefplaets gedestineert’ voor niet-Roomsen(19). Kerkhoven en zeker begraafplaatsen voor niet-katholieken hebben altijd de volksfantasie geprikkeld en met niet-Roomsheid was allicht de duivel te verbinden(20). Wat de Geuzendrink betreft, dat was, althans volgens het verhaal van Sleeckx, de poel of drink waarin de slachtoffers van Alva's inquisitie werden verdronken(21). Ook die moordpartijen zouden in de volksfantasie kunnen nagewerkt hebben. Deze derde hypothese kan echter alleen opgaan als naamgevingselement voor ons naar de Geuzendrink georiënteerd Duivelstraatje, als kan worden aangenomen dat de duivelse naam reeds vóór de aanleg van de Spaanse vestingen zou ontstaan zijn. De 16de-eeuwse vestingen sneden immers de loop van ons Duivelstraatje volledig af, en onttrokken zelfs straatje en Geuzendrink resp. kerkhof volledig aan elkaars gezicht. Met een vierde hypothese pikken we weer in op de vaststelling van Prims, dat de Willemsstraat - en bijgevolg ook het daarmee door ons geïdentificeerde Duivelstraatje - het oudste tracé van de Mechelse Heerbaan zou zijn. We hebben hier dus te maken met een zeer oude, en eenmaal ook zeer belangrijke, later echter in onbruik geraakte en vervallen weggedeelte(22). Nu is het bekend, en Schönfeld wees erop, dat van dergelijke oude wegen door het volk geloofd werd dat zij in één nacht door duivelswerk waren tot stand gekomen. Ze kregen dan ook wel eens de naam Heksenwegen of Duivelswegen(23). | |
[p. 297] | |
Persoonlijk voelen we het meest voor de laatste hypothese, maar een sluitend bewijs is vanzelfsprekend niet te geven. De bezwaren die we zelf tegen onze hypothesen 1 en 3 hebben geopperd, maken de onderstellingen 2 en 4 waarschijnlijker, terwijl de laatste dan o.i. nog de aanvaardbaarste lijkt. Wie thans langs de verbrede Mechelsesteenweg via Berchem Antwerpen binnenkomt, vermoedt niet meer dat daar waar de fonteinen van de Antwerpse Waterwerken hem feestelijk verwelkomen, 130 jaar geleden een vuil en ongezond Duivelstraatje liep!
Antwerpen. H.L.V. de Groote en R. van Passen |
|