Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Nederduytschen Helicon (1610)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den Nederduytschen Helicon
Afbeelding van Den Nederduytschen HeliconToon afbeelding van titelpagina van Den Nederduytschen Helicon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.47 MB)

XML (0.79 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Nederduytschen Helicon

(1610)–Anoniem Nederduytschen Helicon, Den–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Ende alsoo een yeghelijck dan]

Ende alsoo een yeghelijck dan opstaende, hem bereyde, om te gaen na de plaetse die hem verbeyde, soo is de stilte, dieder aldeure gheweest hadde (door 't luysteren na de vermakelijckheden, die ick vertelt ende vergheten hebbe) verandert in een groot ghewoel. Nu is my onnoodigh hier te verhalen, wat listighen ernst, elcken Bruydegom (mits bystandt van zijn mede-sorghers) hem seer vlijtigh pooghde, om met zijn aenghenomen lief, nu lieflijck 't eerste volkomen liefden-werck aen te gaen, ende wat neerstighe moeyte de Bruyd-bewaersters deden, om de selve t' onthouden, van het ghene, daer sy (door bloodigheyt voor schromende) door verbonden minnelijcke trauhertigheyt naer haeckte. In ghelijcker voegen, souden oock te lanck om vertellen zijn, de stichtelijcke vermaninghen, die der nieu-ghepaerder deughdighe Ouders, hunne lieve kinderen in 't scheyden deden. Maer dit moet ick met woorden u voorstellen, dat naer het eerbaer vriendelijck afscheyt( vol goet-wenschingen) dat d' een aen den anderen nam, elck een gingh door zijnen eyghen verkoren wegh, om te gaen verkrijghen een rust-zalve, daer men alle vermoeytheyt, so wel van sinnen als van leden, mede kan doen verdwijnen ende vergaen, welcke rust-zalve alleen te bekomen is tot den Soon van Erebus ende Nacht, die woonende is in een stille, diepe doncker stadt, staende by de Olysacht-vloeyende vliet Nictipore, ende de hooge veelverwige mue-

[pagina 330]
[p. 330]

ren deser stadt, zijn omcinghelt met een dicht-boomigh bosch, van Heul, Mandragoren, ende ander slaep-sap ghevende ghewassen, daer de seer onghelijcke Borghers (wesende som schoon, lievelijck ende vermakelijck, som leelijck, onvriendelijck ende verdrietelijck, andere wanschapen, wreet ende grouwelijck) staen onder het ghebiedt van den voorstellenden Morpheus, den schrickelijcken Pho- betor, ende den inbeeldenden Phantasus. Dese stadt heeft oock in den omringh vier poorten: daer in d' eerste twee, d' eene van aerde, ende d' ander van yser wesende, alle wreede, bloedighe, ende grousame droomen rouwelijck in gheteeckent ende ontworpen staen: in de derde, van wit elpenbeen, staen de ongeschickte ende twijfelachtighe droomen groflijck in betrocken: ende de vierde, van hoorn wesende, daer in staen konstigh ghemaeckt, ende in een tafereel uytgebeeldt, alle de goede ende ware droomen, die den slapenden te vooren komen. Als sy nu alsoo alle wech waren, ende ick oock henen ghegaen, soo begonde ick by my selven te overdencken, te overlegghen, ende te bemercken, dat alle wat leven ontfanghen heeft, ja alle watter onder desen grooten Hemel is, niet en kan in zijnen standt gheblijven, maer dattet nootsakelijck t' eenigh tijdt moet eenigh eynde nemen, volghende het altijdt even-driftig voortvaren des wreeden al afmaeyenden Seyssenaers: alsoo hebbe ick nu oock ten eynde ghebracht desen schoonen dagh, ende een deel van den lieffelijcken nacht. Of nu dan alle onse leven bestelt ware alsoo voort te gaen, dat men de uren ende dagen met sulcke ghenoeghelijcke tijdtkortinghe overbrachte, sonder misdaet, ongheluck, droefheyt oft veranderinghe der natuere vry ende los van ghierigheyt, lusten ende begheerlijckheden, souden wy wel konnen leetschap hebben, van soo soetelijck in dese wijde Weerelt gheleeft te hebben, als wy al stervende, souden moeten komen ten eynde?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken