Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandse historische bronnen 9 (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandse historische bronnen 9
Afbeelding van Nederlandse historische bronnen 9Toon afbeelding van titelpagina van Nederlandse historische bronnen 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.34 MB)

XML (0.60 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/brieven
non-fictie/geschiedenis-archeologie


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandse historische bronnen 9

(1991)–Anoniem Nederlandse historische bronnen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

2 Aan Van Weede van Dijkveld

Munster, 7 april 1671

 

Mijn Heer, U Wel Ed. missive van den 24. der voorleden maantGa naar voetnoot25 in antwoort van de mijne van den 17/27. derselver, is mij op den 5. deses ter hant gecomen, voor welkers omstandig gegeven communicatie ick U Wel Ed. gedienstich bedancke. Uijt mijne publiqueGa naar voetnoot26 aan den Staat, den heer griffier, Haar Ed. Mo.Ga naar voetnoot27 ende enige heeren tot Utrecht, sal U Wel Ed. verstaan hebben de suite en het gevolgh van hetgene mij alhier is bejegent, waartoe ick verders sal voegen dat sedert is gepasseert.

Den heer prince van Furstenbergh, die dese uyre naar Hamelen en Bijlevelt vertreckt, ‘à dessein’ gelijck ick voor henen hebbe gemelt, heeft mij d'eere gedaan van twee maal te visiteren, en hebben wij in deselve toegebracht omtrent 6 à 7 uijren, tot des nachts 12 uijren met droge lippen. Hij is mijns oordeels een fray en verstandich heer, in persoon, taille en affabiliteijt seer gelijck aan den heer van De LierGa naar voetnoot28, hebbende ubitique kennisse van 's werelts saken, die hij mij voor soo veel de tijt toeliet, participeerde, ende niet en ontsach te seggen dat, schoon of hij

[pagina 32]
[p. 32]

gereputeert wierde voor een Fransman, echter een Duijts hart ende trouw voor sijn vaderlandt conserveerde.

Hij sprack breet over het misnoegen dat Vrancrijck jegens Haar Ho. Mo. hadde en seijde rondelijck met vele circumstantiën, hier te breet om te verhalen, dat den heer Van BeuningenGa naar voetnoot29, die hij seer familiair kende, met sijne grote ende raillerende welsprekendheijt, dat aan de coningh was gerapporteert, de laatste reijs in Vrancrijck daar toe aanleijdinge hadde gegeven, alhoewel Sijn Ed. voor henen diep in de gratie van den coningh stont.

Hij was vorders van opinie dat den ijver tot de commercie die men in Vrancrijck hadde, soude verdwijnen {, dat al het ondernomene tot noch toe van weijnich succes was en, soo het buijten vermoeden continueerde, was S[ijne] F[urstelijcke] G[enade] van opinie dat men lanx den Rijn soude connen negotiëren met waren die men uijt Vrancrijck en van elders haalde, sprekende mijns oordeels met grondige kennisse van 't werck}Ga naar voetnoota. Seijde dat het verbot van de brandewijnen, manufacturen etc.Ga naar voetnoot30 haar waarlijck incommodeerde en noch meer nadruck soude geven, soo wanneer hetselve in Engeland mede wierde gearresteert, gelijck ick S.F. Genade uijt een schrijven van RenswoudeGa naar voetnoot31 verstendigde. Hij meijnde vorders dat het secours van volck en gelt - niet onduijtelijck denoterende Haer Ho. Mo. aan Coln te geven - den oorlogh eerder soude ontfoncken als uijtblusschen, clagende over de iniuriën en affronten die de Churfurst dagelix van die stadt ontfingh. Met de restitutie van Rijnberck en de conduite bij den heer BouckhorstGa naar voetnoot32, daeromtrent in Den Hage gehouden, lachte hij. Ick seijde dat dese tijts gelegentheden, gelijck hij wèl oordeelde, niet toelieten om over restitutiën te handelen.

Hij besprack de slechte conduite van den keijser, Spanjen ende verscheijdene Chur- en Fursten, met dewelcke hij seijde Haar Ho. Mo. noyt souden te recht comen. In somma, hij gaf mij reden om van sijn openharticheijt voldaan te sijn. Off mijn confraters tot Hamelen oock soo wel van hem sullen voldaan werden, staat te verwachten.

Ick verneme gaarne den ijver met dewelcke U Wel Ed. continueert de gemene sake in de provincie tot hare bescherminge bij dese tijts gelegentheijt voort te setten en can bij al het geprojecteerde, door U Wel Ed. goet beleijt daartoe gebracht, niet anders voegen, {mitsgaders het project nopende het employ van diegene die 't leger sal commanderenGa naar voetnoot33}Ga naar voetnootb, dan een hartgrondelicke wensch, dat het selve hoe eer hoe liever werde gearresteert ende geëxecuteert, sonder daar voor mijne geringe speculatiën voor als noch daar yts toe off af te connen doen.

[pagina 33]
[p. 33]

Wat den bewusten burgemeesterGa naar voetnoot34 sijne poursuiten belangt, dat soude sijn bedencken hebben, off hij die op de rechte manier aanleijt, in voegen U Wel Ed. en andere mij adviseren. Den tijt sal 't leren.

Ick bidde alleen dat bij voortganck U Wel Ed. den heer van WellantGa naar voetnoot35 sijne gunste ende voorsprake believe te continueren, sulx en daar het te pas comt, in conformité van 't geene wij op ons afscheijt met den anderen sijn versproken. Voorders referere ick mij tot hetgeen aan den Staat schrijve. Waarmede - - -

voetnoot25
Niet aangetroffen.
voetnoot26
ARA, Arch. St.-Gen., inv. nr. 8557, nrs. 37, 38, 42, brieven aan Johan de Witt van 3 en aan de Staten-Generaal en Fagel van 3 en 7-4-1671. De Witt antwoordde op 27-4-1671.
voetnoot27
RAU, Arch. Staten van Utrecht, inv. nr. 287, brief van 7-4-1671.
voetnoot28
Adam van Lockhorst was in deze tijd heer van De Lier in Holland, welke heerlijkheid hij in 1682 ruilde voor Schonauwen in het Sticht met Frederik van Reede van Renswoude, die reeds in 1674 op uitdrukkelijk verzoek van Willem III van de Utrechtse naar de Hollandse ridderschap was overgegaan.
voetnoot29
Coenraad van Beuningen, Amsterdams regent en diplomaat.
voetnoota
Tussen {}: toevoeging in margine.
voetnoot30
Op 2 januari 1671 hadden de Staten-Generaal een plakkaat aangenomen tegen de invoer van bepaalde Franse manufacturen en ook brandewijnen (Elzinga, Voorspel, 284 vlg.).
voetnoot31
Johan van Reede van Renswoude, president van de Staten van Utrecht.
voetnoot32
Johann Arnold von Boeckhorst, heer van Bienen, geheimraad van de bisschop van Keulen.
voetnoot33
In mei 1671 stelde Gelderland in de Staten-Generaal voor de prins van Oranje tot kapitein-generaal te benoemen.
voetnootb
Tussen {}: toevoeging in margine.
voetnoot34
Waarschijnlijk wordt hier Johan van Nellesteyn bedoeld, voor wiens persoon Amerongen zorg droeg.
voetnoot35
Godard Willem van Tuyll van Serooskerken, heer van Welland, oomzegger van Amerongen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Nederlandse historische bronnen

  • Briefwisseling van Godard Adriaan van Reede van Amerongen en Everard van Weede van Dijkveld (27 maart 1671-28 juli 1672)


auteurs

  • P.H.D. Leupen

  • Murk van der Bijl

  • Herman Quarles van Ufford


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 7 april 1671