Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 6 (1902)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 6
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 6Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.24 MB)

Scans (29.30 MB)

XML (1.05 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 6

(1902)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Nederlandsch of Papiëmentsch?

De Amigo di Curaçao geeft in hare nummers van 25 Juli, 2 Aug. en 9 Aug. een antwoord op de vraag: Kan de Hollandsche Taal hier algemeen worden?

Het blad begint met een blik te werpen op de geschiedenis:

Alonso de Ojeda heeft in 1499 ons eiland ontdekt en aanstonds volgden de Spaansche kolonisten. Daar ontstond gemeenschap, verkeer tusschen de overwinnaars en de overwonnenen, die, minder ontwikkeld, geen begrip hadden van lezen en schrijven en dus slechts den klank konden opvangen der woorden, welke tot hen gesproken werden. Er bestond voor hen geen ander middel om met de Spanjaarden in verbinding te treden, dan door, hoe gebrekkig ook, de klanken, wier beteekenis zij begrepen hadden, te herhalen. De zinbouw bleef nutuurlijk zeer onvolmaakt, omdat het volk geen begrip hiervan had, noch gelegenheid om zich hierin te ontwikkelen.

Het Papiëmentsch heeft ontegenzeggelijk het oud-Spaansch tot grondslag, wat zich vermengd heeft met Portugeesch en Hollandsch en een weinig Afrikaansch. Na de ontdekking onzer eilanden zijn de bewoners het eerst met Spanjaarden in aanraking gekomen en hebben ruim honderd jaar met hen verkeerd.

De eerste door J. de Laet (bewindhebber der Compagnie) geboekte tocht van Nederlanders naar onze tegenwoordige bovenwindsche eilanden is die van eenige zouthalers van Punta de Arraya naar Bonaire in het jaar 1623, die daar eenig verfhout kapten en nog hetzelfde jaar gevolgd werden door eenige Compagnie's schepen, ‘die daar mede rood hout afbrachten.’

Eindelijk namen de Hollanders voor goed bezit van onze koloniën in 1634.

Zoo ooit, dan was het toen de tijd geweest, om het Hollandsch hier langzamerhand in te voeren en algemeen te maken. De Hollanders waren hier heer en meester en de Hollandsch sprekende personen overtroffen de bevolking verre in aantal. Moet men het nu toeschrijven aan het voorzichtig beleid en den practischen zin der Nederlanders, dat zij in de veroverde landen niet hun taal, zeden en gewoonten zoo aanstonds invoerden, om het volk tevreden te houden en hen niet voortdurend er aan te herinneren, dat zij overwonnenen waren? Of moet men veeleer aan onze kolonisten een verwijt doen van gebrek aan ‘esprit hollandais’, zooals dr. Th.Ch.L. Wijnmalen doet in zijn verdienstelijke brochure: Les possessions néerlandaises dans les Antiles? Deze geleerde schrijft het niet invoeren der Hollandsche taal toe aan gemakzucht en gemoedelijkheid, maar wijst ook op de moeilijkheid om kinderen te beletten de taal der dienstboden te spreken met wie zij aanhoudend omgaan.

Men mag niet vergeten, dat de hollanders niet lang de meerderheid bleven vormen; spoedig kwamen hier ook Portugeesch sprekende familiën. Dit feit is, volgens onze meening voldoende om de niet algemeenheid der Hollandsche taal in die tijden te verklaren zonder nu juist onzen voorvaderen hiervan een verwijt te maken.

Sinds 1634 bleef Curaçao aan Holland; weinige jaren slechts heerschten hier de Engelschen, zoodat het Hollandsch element in de Curaçaosche volkstaal ook de geschiedenis weergeeft van het volk.

Ga eens aandachtig het Papiëmentsch na, en overtuig u, dat het Hollandsch element wijst op ontwikkeling en vooruitgang. Voor gereedschappen, bij de verschillende ambachten in gebruik, treft men bijna geen andere dan zuiver Hollandsche woorden aan, (bijv. zaag, beitel, schop, els, boor, schaaf, verf, blaasbalg, enz) De namen voor de geriefelijkheden in een huishouden wijzen ook dikwerf op hun Hollandschen oorsprong. (bv. glas, bokaal, stoof, komfoor, kelki, lampi, schrift, inktpot, pen, kanapé, kapstok, enz.). De termen in gebruik bij het Hollandsch bestuur vindt men onveranderd terug, (b.v. gouverneur, koloniale raad, postkantoor, ambtenaar, bewijs van onvermogen, belasting, traktement, dienst, matroos, soldaat. enz.). De mond van het volk zal steeds verkondigen, Curaçao heeft zijn beschaving aan Holland te danken.

Opvallend echter is het, hoe nog een menigte andere woorden, uit het Hollandsch genomen, verbasterd zijn en verwrongen in Spaansche richting om ze eenige overeenkomst te geven met de gemakkelijker uit te spreken Spaansche woorden en ze zelfs een zuidelijke tint te geven. (b.v. metselaar, meslá. - verver, verfdor, - drukker, drukdor, - blikslager, blikkero, enz.) Van Hollandsche werkwoorden werden de hardklinkende voorvoegsels afgesneden en de uitgang eenvoudig weggelaten. (b.v. geleiden, lei, - besprenkelen, sprenke. - aantrekkken, trek, enz.) Lastige klanken werden vermeden, anders uitgesproken of zachtvloeiend gemaakt, samengestelde vereenvoudigd, (b.v. vingerhoed, vingroed, - regenbak, reenbak, - regenboog, reenboog, - gaanderij. gadrij, - kurketrekker, korketrek, - spiegel, spiel, enz.); soms werd aan een Hollandsch zelfstandig naamwoord een Spaanschen uitgang gegeven om het als werkwoord te gebruiken, of door een Spaansche bijvoeging een samengesteld woord gemaakt, (b.v. cobbeitel, d.i. un beitel pa coba.)

Dit zal derhalve de reden zijn, waarom men in de spreektaal zoo weinig Hollandsch hoort, terwijl men toch bij het geschreven woord duidelijk het Hollandsch karakter terugvindt.

[pagina 116]
[p. 116]

Echter meene men niet, dat de onveranderde Hollandsche woorden veel worden gebruikt.

Drie eeuwen van aanhoudend verkeer met de Hollanders waren niet in staat het Hollandsch hier algemeen te maken.

Wij hebben liefde voor onze moedertaal, en gaan trotsch op haar rijke letterkunde, maar daarom mogen we toch wel bekennen, dat de zuidelijke talen zachter en gemakkelijker zijn. Hoe moeilijk valt het ons niet, die melodieuze klanken te laten vloeien over onze lippen, zoo weinig gewend aan zachte plooien. Onze taal is een krachtige, forsche, gespierde taal, maar juist daarom zoo in haar wezen niet geëigend, om gesproken te worden door een tropisch volk.

De Hollandsche Taal zoude alleen kunnen worden ingevoerd op school. Maar hoeveel kinderen zijn, om verren afstand en armoede, niet in staat de school te bezoeken? Hoelang kunnen de meeste kinderen onderwijs genieten? En dan wat ze op school leeren, verleeren ze weer thuis.

Het Papiëmentsch is zoo één met het volk, dat het daarvan niet kan worden afgescheurd, zonder dat volk te kwetsen, te wonden in een zijner dierbaarste levensdeelen. Zoo men het Papiëmentsch als volkstaal wil vernietigen, dan schendt men de geschiedenis van Curaçao en zijn bewoners.

Moet het Hollandsch dan verdwijnen in deze Hollandsche kolonie? Volstrekt niet. Integendeel, onze moedertaal moet meer algemeen worden, ook als spreektaal in het huiselijk verkeer. Maar alleen in de stad, voor hen wien het mogelijk is deze moeilijke taal te leeren en te onderhouden, en wien de kennis dezer taal nuttig is wegens maatschappelijke positie en omgang.

Men stelle deze taal niet verplichtend voor allen zonder uitzondering, in stads- en buitendistricten en op de eilanden. Men beginne niet reeds met het onderwijs in, of van deze taal in de allerlaagste klassen. Men kieze de beste en meest ontwikkelde leerlingen uit en geve hun allen onderricht in onze spraakleer. Eerst dan kan men iets van het onderwijs verwachten, eerst dan kan de groote moeite beloond worden!

Het blad eindigt zijn beschouwingen, die we verkort hebben weergegeven, met de wonderspreukige opmerking:

‘Wil men werkelijk het Hollandsch meer algemeen maken, men beginne met het te beperken’

 

Dat sommigen er anders over denken, moge blijken uit een brief van den heer Bartelink te Curaçao aan het Hoofdbestuur van het A.N.V.

‘Ik heb, zegt hij, hoewel slechts korten tijd hier nog al veel scholen gezien en mij groen geërgerd aan de wijze, waarop, met behulp van door Nederland betaalde subsidiën, het bijzonder onderwijs bezig is het Nederlandsch dood te maken. Ik heb, dit is wel een sterk-sprekend voorbeeld ten bewijze dat op school (het was een buurtschooltje) ook Nederlandsch werd geleerd, door een jongen een Hollandsch versje hooren voorlezen uit zijn ‘Boeki di lesa,’ waarvan noch hij, noch de onderwijzeres, ook maar één woord verstonden, laat staan begrepen. De onderwijzeres zelf kende geen stom woord Nederlandsch.

‘Ik doe met vrijmoedigheid een beroep op het Alg. Ned. Verbond om door middel van zijn R.C. leden zijn invloed hier te doen gelden, omdat ik overtuigd ben, dat deze zaak is niet eene van politiek of godsdienst...

Men staat verbaasd als men de dienstboden, komende van de Bovenwindsche eilanden, zooals er hier verscheidene dienen, in beschaafd Engelsch hoort antwoorden, op een in slecht Papiëmentsch gedane vraag. Verbaasd en beschaamd. Het is onwaar dat er aan Hollandsch geen behoefte zou zijn. Naar mij uit goede bron - door een plantagehouder hier geboren en volkomen met de toestanden bekend - verzekerd wordt, bestaat er bij de beste elementen der bevolking wel degelijk verlangen naar onderwijs in onze taal en gaat het Nederlandsch op de scholen achteruit...

De fout is dat noch van regeeringswege, noch van de geestelijkheid, noch van particulieren de Ned. Taal dien steun heeft gekregen, dien zij recht had te mogen ontvangen.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken