Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 6 (1902)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 6
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 6Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.24 MB)

Scans (29.30 MB)

XML (1.05 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 6

(1902)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Allerlei

Een gebeurtenis in het Vrouwenkamp te Port Elizabeth.Ga naar voetnoot*)

 
't Was middernacht, de schoone wezens sliepen
 
En droomden van hun dierbren ongestoord.
 
Alles was zoo kalm, zoo stil en zoo rustig,
 
De ‘All's Well’ der sentries slechts werd er gehoord.
[pagina 118]
[p. 118]
 
In eene der tenten was echter beweging
 
Daar hadden de zusters een zaak van gewicht,
 
Want een half dozijn hunner zaten te fluistren
 
En de pret kon men lezen op hun aller gezicht.
 
Eindelijk sprong er een vrouwtje op uit hun midden
 
En riep ‘ik zal het doen al dooden zij mij’.
 
Zij was een spitsneuzige dapper boer-vrouw
 
Zooals men alleen in de Vrijstaat kon krij.
 
Zij baande met moeite zich een weg door de tenten -
 
De maan was reeds onder, 't was een donkeren nacht -
 
Zij spoedde zich echter en stond haast te kloppen
 
Aan de deur van de hoofdofficier van de wacht.
 
Verschrikt sprong de man op half bedwelmd van slapen
 
En vroeg angstig: ‘O juffrouw wat is er gebeurd?
 
Waarom zijt gij zoo bleek, zeg wat is de reden
 
Dat ook uwe dress is aan stukken gescheurd?’
 
‘Ach hemel Officier, ik ben zoo verschrokken
 
Dat het harte mij geweldig klopt in het lijf.
 
Een gewapende boer is ons Kamp ingeslopen
 
Ik heb hem zien gaan in tent honderd en vijf!’
 
‘Wat, wat zeg gij vrouwmensch, een gewapende burger
 
Heeft hij het gewaagd om de Kamp in te gaan?
 
Die drommelsche boeren zij worden te moedig
 
Zij schijnen mij allen geplaagd met de maan.
 
Maar neen, nu begint de zaak mij duidelijk te worden
 
Dit is een spioen van een groot boerenmacht,
 
Wij worden omsingeld er 's niets aan te twijflen
 
En eer dat de dag breekt dan levren zij slag.
 
Ik dank U lief juffrouw, ga stil naar uw tent weer,
 
Gij zijt een loyale, - dit is eene feit:
 
Gij hebt ons gered, dus houd u verzekerd
 
Groot Britange beloont immer loyaliteit.’
 
Toen vlogen de orders door de Britsche geleedren
 
En gekletter van wapens werd overal gehoord,
 
Ook de Town-guard van Port Elizabeth werd op geroepen,
 
Zij beefden van angst, doch zij moesten maar voort.
 
Ondertusschen ging de Officier gewapend het Kamp in,
 
Gevolgd door de beste soldaten der wacht;
 
Hij gaf strenge bevelen, doch met zachte gefluister,
 
Want alles was zoo stil in dien donkren nacht.
 
Zij bekropen de tent al nader en nader
 
Waar de burger zich schuil hield - het kwade niet ducht -
 
Daar hoort men op eens de ontzettende woorden:
 
‘Fix bayonets charge!’ weergalmt in de lucht.
 
Tent honderd en vijf werd met staal als omstoten,
 
De officier trad er binnen met blinkende zwaard,
 
Hij dacht om de burger nu levend te grijpen,
 
Maar 't geen hij er zag was van gansch andren aard:
 
In den arm zijner moeder lag een zuigling te slapen,
 
Een glimlach speelde om de lippen zoo fijn.
 
Geen kommer of zorg verontrustte dat wichtje
 
Geen zonde was nog in dat hartje zoo rein.
 
Een handje omklemde een klein houten mauser
 
In d' ander was een patroontje ook nagemaakt
 
Dan nog een knapzak en een fraai bandoliertje
 
Door de listige vrouwen om het borstje gehaakt.
 
De officier stond verbijsterd met de zaak zeer verlegen
 
Hij gevoelde zich zelf een onnoozele vent.
 
Maar wat hem nog meer in zijn binnenste krenkte
 
Was het gesmoorde gelach in der buurvrouwen tent,
 
Want de burger daar, den Brit tot spot hoon
 
Was niets anders dan een pas geboren boerenzoon.
voetnoot*)
Snaaksch blijft een Boer, ook als hem het water tot de lippen komt. Dit bewijst weer dit onuitgegeven vers van Ben Viljoen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken