Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 9 (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 9
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (31.12 MB)

XML (1.38 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 9

(1905)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Dutch.

Kon men Prof. Julius Göbel gelooven, dan behoefden wij Nederlanders ons niets meer aan te trekken van al het leelijks, dat de Engelschen aan het woord Dutch verbinden. Want dan hebben zij 't daarmee tegen de Duitschers. Prof. Göbel beweert 't in een geleerd betoog in de Munchensche Allgemeine Zeitung.

Reeds in de veertiende eeuw, zegt de hoogleeraar, vindt men, bij Wiclif, het woord Duche van de Duitsche taal gebruikt. In de 16e eeuw noemden Engelsche schrijvers Duitschland Dutchland en in de 17e eeuw een Duitscher Dutcher. Daaruit leidt de schrijver af, dat Dutch de verengelschte vorm van deutsch is en niet van Dietsch, dat een anderen vorm zou aangenomen hebben.

Hoe komt nu het woord Dutch aan de minachtende of spotachtige beteekenis, die 't oorspronkelijk niet had? Prof. Göbel schrijft 't toe aan de verandering in de betrekkingen tusschen Duitschland en Engeland op het einde der 16e eeuw. Duitschland ging achteruit, Engeland snel vooruit, en daarvan was het gevolg, dat men in Engeland zich minder om Duitschland bekommerde. De Duitsche letterkunde, in de tijden der Hervorming ijverig beoefend, raakte onbekend, en daarmede het heele Duitsche leven. Men ging in Engeland met verachting op Duitschland neerzien. Er zijn in de Engelsche letterkunde allerlei voorbeelden van.

De dranklust, de oude kwaal der Germanen, waartegen Luther reeds ijverde, gaf aanleiding tot uitdrukkingen als ‘the drunken Dutch’ (de dronken Duitscher), ‘Dutchmanlike drinking’ (drinken als een Duitscher), ‘Dutch bellied’ (iets als; Duitsche bierbuik). Men sprak van ‘a Dutch bargain’, zoo geheeten, omdat, gelijk Th. Nash in Pierce Pennilesse (1592) zegt: ‘Many Dutchmen will never

[pagina 18]
[p. 18]

bargain, but when they are drunke’ (vele Duitschers willen geen koop sluiten, dan als zij dronken zijn). Ja, zegt prof. Göbel, ‘zelfs den grootsten roem van den Duitscher, zijn dapperheid’ schrijft de Engelschman aan den drank toe: ‘Dutch courage’ is de moed des dronkaards. Omtrent 1700 zegt een Engelsch schrijver: ‘Een maat brandewijn is het beste middel om een Duitscher met moed te bezielen.’

En er is meer. ‘Dutch comfort’ zegt de Engelschman, als hij een schralen troost bedoelt, troost waarmede zoo'n stumper van een Dutchman het stellen kan. Voor ons echter, roept prof. Göbel uit, is ‘Dutch comfort’ niet alleen ‘het onverwoestbare vermogen van den Duitscher om te hopen, maar ook het schaapachtige geduld, waarmede hij zijn politieke ellende, de onderdrukking door zijn vorsten en zijn armoede verdragen heeft.’ De Duitsche vrouw in haar eenvoudige dracht wordt met ‘Dutch slop’ (Duitsche morsebel) gehoond. Van iemand met een dwaas gezicht, heet het: ‘a funny Dutch look,’ ‘his face is Dutchy’ (een grappig Duitsch gezicht - zijn gezicht is Duitscherig); van een onverstaanbare, barbaarsche taal wordt gezegd, dat het als ‘double Dutch’ klinkt; een ongeloovige heet ‘Dutch infidel’; geen verachtelijker scheldnaam dan ‘damned Dutchman’; als men vast besloten is iets niet te doen, zegt men: ik wou nog liever ‘a Dutchman’ wezen; in Amerika heet een pin, die broddelwerk van een timmerman of steenhouwer moet verhelpen, ‘a Dutchman’. En in al die uitdrukkingen wil prof. Göbel, dat men Dutch en Dutchman met Duitsch en Duitscher vertaalt. Ja, als in 't Engelsch de kikvorsch ‘the Dutch nightingale’ wordt genoemd, moeten wij het vertalen met ‘Duitsche nachtegaal’.

En dat is nu te kras. Wij zouden prof. Göbel desnoods den Duitschen koop, de Duitsche dapperheid, de Duitsche pin, de Duitsche morsebel en - wat hij niet noemt - nog het Duitsche vrouwsperceel (‘my old Dutch’) met al het andere gunnen, maar de ‘Dutch nightingale’, die staan we niet af; dat is de nachtegaal van onze Hollandsche sloten, wier liefelijk gekwaak ons den zomernacht in deze lage landen dubbel schoon maakt.

Intusschen, 't zij met allen eerbied gezegd, prof. Julius Göbel heeft het mis. Hij maakt zich heel boos op de Engelschen en Amerikanen, die zijn landgenooten met dat Dutch plagen, maar hij hoeft 't zich slechts ten deele aan te trekken. Wij, Nederlanders, zijn die Dutch, en wij weten wel, wanneer de Engelschen met dat woord begonnen te smalen. Waren 't niet de tijden van ‘van’ Tromp en de Ruiter? Daarom willen wij, nederiger dan prof. Göbel, wel erkennen, dat er eenige waarheid licht in den schimp op onzen volksnaam, al merken wij met hem op, dat de Engelschen op het stuk van drinken wel een toontje lager mochten zingen.

De vergissing van prof. Göbel komt hiervandaan, dat hij in Californië, aan Stanford University, zit. In Amerika, daar is 't, dat de Duitschers veelal Dutch worden genoemd, terwijl men gewoonlijk van ons volk als Hollanders spreekt. En nu is 't wel te begrijpen, dat het voor Duitschers in Amerika dubbel onaangenaam is om al het leelijks op den nek te krijgen, dat aan den naam Dutch vast zit, terwijl het oorspronkelijk op ons Nederlanders bedoeld was. Hij stelle zich echter hierover gerust: als een Brit zijn minachting voor de Dutch te kennen geeft, heeft hij ons op 't oog. Het spijt ons anders wel, maar ook deze inlijving van de Dutch bij de Duitschers kunnen we niet laten begaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken