Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 17 (1913)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 17
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 17Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 17

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.31 MB)

Scans (45.24 MB)

XML (1.88 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 17

(1913)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Buitenlanders in Nederlandsch-Indischen Staatsdienst.

Van een officier van gezondheid in Indië ontvingen wij een schrijven, waarin er op gewezen wordt, dat het benoemen van buitenlanders in Staatsbetrekkingen als: houtvesters, ingenieurs, officieren van gezondheid gestadig toeneemt. Schrijver acht dit niet in het belang van het Nederlandsche karakter, 't welk onze koloniën behoort te kenmerken; ook meent hij dat de Nederlandsche wetenschap en nijverheid er door geschaad worden en dat ons aanzien bij den Inlander, die zeer goed waarneemt, er niet op vooruitgaat.

Als toelichting tot zijn meening deelt schrijver uit zijn ervaring mede: 1o. een geval van een buitenlander-off. v. gezondh., die wetenschappelijke waarnemingen deed, deze inzond en ten antwoord moest ontvangen dat in Nederl. werken het behandelde onderwerp reeds voor lang en beter onderzocht was; uit beginsel nam die buitenlander echter nimmer kennis van Nederl. wetenschappelijke werken ‘omdat daar toch nimmer iets nieuws in (stond)’; 2o. een ander buitenlander-off. v. gezondh. wist den civiel gezaghebber op den post, waar hij geplaatst was, over te halen tot het bestellen van buitenlandsche geneesmiddelen, bestemd voor de bevolking der landstreek; 3o. een derde collega, eveneens buitenlander, die hoewel reeds een jaar in Staatsdienst, geen woord Hollandsch spreekt of schrijft, schreef zijne ziektegeschiedenissen in een vreemde taal, terwijl zijne visa reperta in het Nederlandsch moesten vertaald worden en de oppassers zijne bevelen en aanwijzingen niet verstonden.

Schrijver meent, dat de Regeering dergelijke toestanden laat voortbestaan, teneinde verhooging van de salarissen in verschillende ambten uit te sparen, dat er zich wel Nederl. jongelieden zouden aanmelden, indien de vooruitzichten beter waren, d.w.z. hooger traktementen werden uitbetaald. Hij acht een krachtig protest noodig.

 

Naar aanleiding van hoogerbedoeld schrijven, moge een en ander worden opgemerkt.

Vooreerst wat betreft de toelichting zij aangeteekend, dat het ons voorkomt, dat de schrijver niet gelukkig is geweest in zijne ervaringen met buitenlander-officieren van gezondheid in Ned.-Ind. Staatsdienst. Tegenover het door schrijver in de eerste plaats genoemde voorbeeld zij gesteld de ervaring van anderen, welke leert, dat vele dier buitenlanders sieraden waren van het korps, dat velen dan ook den rang van dirigeerend off. v. gezondh. behaald hebben en dat van een bekrompen opvatting omtrent de wetenschap in Nederland bij hen nimmer iets bespeurd werd; tegenover 3o. zij gesteld, dat anderer ervaring op het punt van het gebruik der Nederl. taal door buitenlanders in Ned.-Ind. Staatsdienst veel gunstiger is; verreweg de meesten dier artsen drukten zich voldoende in de Nederl. taal uit. In de N.Ct. kwam onlangs een schrijven voor, waarin werd melding gemaakt van twee buitenlander-ingenieurs, die aan boord op weg naar Indië, alle moeite deden om Nederlandsch te leeren, zelfs geregeld les kregen in die taal van een der passagiers, die genoegen in den leerlust der jonge mannen had; dat voorbeeld geeft een geheel anderen kijk op de buitenlanders die naar Indië gaan; ingenieurs zullen toch niet - in dat opzicht - anders aangelegd zijn dan geneesheeren. Wat aangaat het geval ad 2 genoemd, moge gevraagd worden of de schrijver zich niet vergist; geneesmiddelen voor de bevolking worden toch officieel aangevraagd aan het groote magazijn van geneesmiddelen te Batavia, hetwelk zijne voorraden ‘op eisch’ uit Nederland betrekt. Het kan natuurlijk voorkomen, dat een arts enkele speciaal-middelen, die uit het buitenland moeten komen, aanvraagt, en dat men daarin aan de wenschen van den geneeskundige te gemoet komt; maar het bestellen in het buitenland van de groote massa geneesmiddelen voor de bevolking eener landstreek, door den civiel gezaghebber, komt ons al zeer onwaarschijnlijk voor.

De bizondere gevallen door den schrijver als toelichting aangehaald zullen dan ook deels als uitzonderingen, deels als een te vlugge gevolgtrekking tot het algemeene moeten worden aangemerkt; de meeste artsen zullen, al ware 't maar voor hun eigen belang, zich wel spoedig van het Nederlandsch bedienen en de Nederl. nijverheid zal door zoo'n enkele bestelling geen groote schade lijden.

Met de klacht, in het algemeen, over het benoemen van zoovele buitenlanders in Ned. Ind. Staatsdienst kunnen wij grootendeels meegaan.

Die klacht is niet nieuw; jaren lang reeds wordt

[pagina 136]
[p. 136]

gewezen op het feit, dat door gebrek aan zich aanmeldende Nederl. jongelieden, tal van buitenlanders tot ingenieur en officier van gezondheid in Ned.-Indië worden benoemd. De Vereeniging Oost en West geeft, met steun der Regeering een reeks geschriften uit, waarin een overzicht wordt gegeven van de vooruitzichten en den werkkring van verschillende Staatsbetrekkingen in Oost-Indië, met het doel de Nederl. jongelieden op te wekken zich voor den dienst in de tropen aan te melden. De Regeering weet, dat er gebrek is aan Nederlanders voor het treden in Ned.-Ind. Staatsdienst; Zij wil daarin stellig wel verandering brengen; daarvoor juist steunt Zij geldelijk de evenbedoelde geschriften van O. en W.; bovendien verstrekt Zij nog steeds toelagen aan studeerenden in de geneeskunde, die zich voor de tropen willen verbinden en bood Zij laatstelijk dergelijke toelagen voor een zestal ingenieursplaatsen in Indië. Een krachtig protest aan de Regeering ligt dus niet op den weg van het A.N.V., vooral omdat Zij op de hoogte van den toestand is en Zij zelve de middelen tot herstel moet weten te vinden.

De briefschrijver houdt 't er voor, dat het zich niet aanmelden van Nederl. jongelieden te wijten zou zijn aan te lage inkomsten in Indië; het is natuurlijk mogelijk dat het verhoogen der bezoldigingen meer gewenschten toevloed zou ten gevolge hebben. Wij meenen eerder, dat bij echt-Nederlandsche gezinnen - die geen betrekkingen met Indië onderhouden - nog te veel is overgebleven van den ouden afkeer, van schrik voor onze Oost, overgehouden uit den verleden tijd toen over het algemeen het niet de beste elementen waren, die hun fortuin in Indië gingen zoeken. Vooroordeel, door onkunde, doet hun de Indische maatschappij nog altijd zien als een van laag zedelijk peil, beheerscht door louter zelfzucht, zonder zin voor wetenschap of kunst.

Verschillende vereenigingen en genootschappen trachtten door het meer bekend maken van onzen Archipel, door het verspreiden van kennis omtrent land en volk daarin verandering te brengen. Neemt de onkunde dientengevolge geleidelijk af, het vooroordeel is bij velen nog niet overwonnen.

Gevaar voor de handhaving van het Nederlandsch karakter, dat den stempel moet zetten op hetgeen uit het Westen ter ontwikkeling van Indië kan strekken, vreezen wij niet door de betrekkelijk toch altijd nog weinige intredende buitenlanders.

De buitenlanders, die in min of meer wetenschappelijke betrekkingen optreden in Nederl.-Indië, veelal Duitschers en Denen, vinden al spoedig met de Nederlandsche kolonisten gemeenschappelijke belangen; waren de inkomenden Engelschen of Franschen, dan zou 't misschien anders zijn, maar het schijnt niet in den aard der laatstgenoemde volken te liggen, zich in de koloniën van het kleine Nederland voor Staatsdienst aan te melden.

Dat de Nederl. nijverheid onder den toestand zou lijden is kwalijk staande te houden; de enkele tientallen buitenlanders, die nu naar den Oost gaan, zullen de kwestie van vraag en aanbod niet beheerschen. In de jaren tusschen '80 en '90 was er in de kolonie algemeen vraag naar Deensche boter, omdat die toen goed en de Holl. boter slecht was; zoo zal 't wel met alle nijverheidsproducten gaan, in 't algemeen.

En voor de Nederl. wetenschap behoeft men waarlijk niet te vreezen; integendeel; deze staat tegenwoordig hoog genoeg. Onder dankbare erkenning van het vele goede, wat buitenlanders, Duitschers vooral, in den aanvang en in het midden der 19de eeuw in onze koloniën, op wetenschappelijk gebied, wrochtten, toen de Nederlanders ook t'huis bleven, mag thans op eene herleving van den Nederl. geest in dat opzicht, met voldoening gewezen worden.

Dat ons aanzien bij den Inlander, door het instroomen van eenige buitenlanders zou tanen, kan niet worden ingezien; die niet-Nederlanders in dienst van de Nederl. Regeering zullen toch geen afbreuk doen aan haar gezag. Bestuur en rechtspraak blijven in Nederl. handen; het onderwijs voor de Westerlingen blijft Nederlandsch, en voor de Oosterlingen wordt het, naar verwacht mag worden, meer en meer op Nederl. leest geschoeid.

 

Niettemin erkennen ook wij, dat het in het belang van Nederland is, zoowel met het oog op de Nederlandsche jongelingschap, als voor het aanzien der kolonie naar buiten, de toestrooming van Nederlanders in Staatsbetrekkingen vooral in de hand te werken. De toevloed van buitenlanders zou te groot kunnen worden, wij moeten ons zelf weten te redden. Met het oog daarop zij gewezen op het intellect, dat de kolonie zelf voortbrengt. Steeds meer zal ons streven er op gericht moeten zijn om vooral technische betrekkingen te doen vervullen door in Indië geborenen. Evenzeer als de S.t.o.v.i.a. inlandsche geneeskundigen kweekt, zou de oprichting van een technische vakschool de vorming van inlandsche ingenieurs kunnen mogelijk maken. Worden dan tevens de ingenieurs- en de artsenscholen in Ned.-Indië beide ook toegankelijk gemaakt voor niet-Inlanders, dan zal het niet lang meer behoeven te duren of tal van plaatsen die thans nog door vreemdelingen moeten worden vervuld, kunnen uitsluitend worden bekleed door Nederlandsche onderdanen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken