Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 17 (1913)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 17
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 17Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 17

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.31 MB)

Scans (45.24 MB)

XML (1.88 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 17

(1913)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Nog eens ingenieurs naar Indië.

Een ander officier van gezondheid kan zich met hetgeen door ons gezegd werd op blz. 113 van het Mei-Neerl.-nr. in 't geheel niet vereenigen. Hij vindt het geheel verklaarbaar dat de Regeering er moeilijk of niet in slaagt om Nederlandsche ingenieurs voor Indië te verkrijgen, omdat er geen poging is gedaan om de grieven der ingenieurs tegen den Indischen Staatsdienst te leeren kennen, omdat de aanvangsbezoldiging te gering is, en omdat ingenieurs zich in den regel niet voor 5, maar wel voor 2 of 3 jaar, willen verbinden; voorts omdat ingenieurs goed betaald willen worden en niets geven om een regeling met periodieke verhoogingen; ook meent hij dat ingenieurs in Indië dikwijls opzichterswerk moeten doen.

Ten slotte komt de schrijver op tegen ‘de tendentieuse geschriften van O. en W., waarin al het mooie wordt gelucht en het leelijke weggedoezeld’.

 

Tegenover deze klachten zij opgemerkt, dat de Staat over 't algemeen zelden behoefte zal hebben aan tijdelijke ingenieurs, die gedurende een paar jaren de leiding van een werk op zich nemen, en die daarvoor uit den aard der zaak een hooge bezoldiging moeten bedingen. De Staat heeft behoefte aan een vast korps ingenieurs, o.a. voor de irrigatieafdeelingen bepaald onmisbaar; hoe denkt de schrijver zich een goed geregelden Staatsdienst, ook op waterstaats- en spoorweggebied, met ingenieurs die zich slechts voor 2 of 3 jaren willen verbinden? Zou de Staat ook voor die heeren de studie of opleiding moeten bekostigen? De Regeering regelt de bezoldiging dan ook op een vrij langdurig verblijf in de tropen, waarbij de aanvangstraktementen wellicht klein zijn, maar de betaling op den duur en gestadig toeneemt. Moge de eerste bezoldiging f 250.- 's m. gering zijn, na 2 jaar dienst, wordt die op f 350.- gebracht en dan treden de periodieke verhoogingen in. Tegenover de meening dat ingenieurs dikwijls opzichters-werk doen zij gesteld de ervaring van anderen, dat jonge ingenieurs al spoedig met belangrijke werkzaamheden belast worden; hierbij zullen het toeval en de omstandigheden wel een rol spelen.

Waar de schrijver nog opmerkt, dat eenige jaren geleden op een vraag naar tijdelijke ingenieurs door Siam en door Ned.-Indië, zich voor het eerste 22,

[pagina 137]
[p. 137]

en voor Ned.-Indië slechts 2 aanmeldden, moet dit zeker wel toegeschreven worden aan de zeer mooie bezoldiging die Siam bood; daar staat echter tegenover dat het werk in Siam binnen den aangenomen tijd gestaakt werd.

Wat nu de opmerking omtrent het tendentieuse der geschriften van O. en W. betreft, daarop hebben wij aan te teekenen, dat het de bedoeling van de Commissie voor die geschriften is, dat het licht en het donker tegenover elkaar worden gewogen; in No. 7 zijn dan ook de voor- en de nadeelen voor den geneesheer in Indië helder in het licht gesteld; in de Inleiding van No. 8 zijn de donkere zijden evenmin verborgen. In andere geschriften is mogelijk meer op de lichtzijden gewezen; maar die Commissie is natuurlijk min of meer afhankelijk van de meening der bewerkers; er zijn optimisten en pessimisten.

Voor het overige merken wij op, dat de kwestie van de vervulling der Staatsbetrekkingen in Indië, hoofdzakelijk de Regeering aangaat.

Indien wij van tijd tot tijd op de wegen wijzen, die er voor de Nederl. jongelingschap ook in onze koloniën openstaan, dan wordt daarbij niet angstvallig gewikt en gewogen, hoe groot de voordeelen en welke de nadeelen zijn; goede en kwade kansen komen er overal voor. Wij geven het woord aan de klagers, wanneer die zich aanmelden. Van de opvatting echter, dat Indië aan zeer velen een mooi bestaan kan verzekeren, zijn wij nog niet teruggekomen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken