Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 19 (1915)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 19
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 19Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 19

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.40 MB)

Scans (34.67 MB)

XML (1.55 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 19

(1915)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 217]
[p. 217]


illustratie

Mr. C.Th. van Deventer †.
(1857 - 1915).

Groote smart heerscht in kleinen kring, maar wijd daaromheen weemoedig besef van drukkend verlies. In Conrad Theodor van Deventer toch verliest ons land een zijner edelste burgers en Indië een zijner meest oprechte vrienden. Niet het minst door hoogstaande Javanen zal zijn onverwachte dood worden betreurd.

Aan veel goeds en groots heeft hij zijn zorgen en stoere werkkracht gewijd, aan Indië echter het meest. De ontwikkeling van den inlander, geestelijk en stoffelijk, ging van al zijn maatschappelijke bemoeiingen hem steeds het meest ter harte. En in de wijze waarop hij dat uitte, weerspiegelde zich geheel zijn hooggestemde menschelijkheid. Lagere drijfveeren kende hij niet, en zijn arbeid was niet gericht op onmiddellijke winst, maar op hechte, geleidelijk voorbereide betere toekomst. In dit opzicht was hij niet de staatsman van den dag, maar de verspreider en bevorderaar van groote beginselen, waarvoor hij tevens op omzichtige, maar door en door practische wijze, de kiem der verwezenlijking heeft gelegd. Zijn wakker schuddend Gidsartikel Een Eereschuld, in 1899, was zijn belijdenis en naar die belijdenis heeft hij steeds gesproken en gehandeld, altijd eerbied afdwingend voor zijn geestelijke hoogheid, en oprechte waardeering voor de nobele keus zijner middelen.

Immers Van Deventer was een man van vriendelijke bekoring en betrouwbare gelijkmatigheid; kalm van gebaar en zacht van omsluierde stem, maakte hij vooral in rustigen kring altijd indruk door de overtuigdheid van zijn eerlijk woord. Want zijn uiterlijk, zijn oog en glimlach, zijn spreektrant ook, waren fijn en schrander, niet forsch. Achter die aantrekkelijke ingetogenheid echter scholen groote vastheid van wil en strengheid van plichtsopvatting. Nooit had hij medelijden met een die het druk had, want zich zelf sparen deed hij allerminst.

Was zijn Gidsartikel gericht geweest tot heel Nederland en zijne koloniën, tot de duizenden van ons Verbond richtte hij een half jaar later, in Neerlandia van 1900, zijn Stem uit Java. Het was naar aanleiding van het krachtige pleidooi van R.M.A. Ario Hadiningrat, Regent van Demak, voor de wenschelijkheid van de verspreiding der Nederlandsche taal onder de ontwikkelde Inlanders. Met dit artikel vatte Van Deventer in het Verbond post voor het schier alle andere in belangrijkheid overtreffende vraagstuk van het Nederlandsch onderwijs in onze Oost. Aan het slot van dat artikel, na eenige aanhalingen om te bewijzen hoe de Demaksche Regent zijn Nederlandsch verstond als weinige geboren Nederlanders zelf, sprak hij zijn vreugde uit dat ons land op Java zulke oprechte en openhartige vrienden telt. ‘Wij Nederlanders, zoo eindigde hij, mogen trotsch zijn, aan gene zijde van den aardbol en onder een niet aan het onze verwant volk, een zoo oprechte vriendschap, als uit zijn woorden spreekt, te hebben opgewekt. Laat ons toonen, dat wij die vriendschap verdienen; laat ons dit toonen niet alleen met woorden, maar ook met daden.’

IJdele woorden sprak of schreef hij nooit. Hij heeft met woorden, maar ook met daden voor zijn hooge beginselen getuigd. Niet hier echter is het de

[pagina 218]
[p. 218]

plaats om uit te weiden over zijn vele en veelsoortige bemoeiingen voor Indië, enkel zij aangestipt wat in nauw verband staat met het streven van het Verbond. Hij werd o.a. de stichter van de Nederlandsch-Indische Onderwijs- en Studiekas, kortweg de Indische Studiekas, welke zich het lot aantrok van Indische jongelui in het algemeen, Europeesche en niet-Europeesche, door de ouders het uitzenden der kinderen naar Nederland te vergemakkelijken. En zeer groot is zijn aandeel in de stichting en ontwikkeling van de Vereeniging Kartinifonds.

In 1911 verscheen Door Duisternis tot Licht, dat hoogst merkwaardige boek, dat een openbaring is geweest voor alle beschaafde, in Nederlandsche sfeer meelevende mannen en vrouwen. Ook hier een pleitrede van een Inlander, alweer in voortreffelijk Hollandsch, voor de geestelijke ontvoogding van den Javaan. Maar nu was het een jonge aanzienlijke vrouw, R. Adjeng Kartini, dochter van den hoog ontwikkelden Regent van Japara, die haar innige wenschen uitsprak voor den geestelijken en stoffelijken vooruitgang van haar volk. Als een vriendelijke fee strooide zij hare gaven van hoofd en hart uit over de brieven, verzameld tot dit boek, dat den lezer inwijdt in de groote moeilijkheid gebonden te zijn aan Javaansche overleveringen en vooroordeel, zonder daarbij altijd den vereischten goeden wil, het volledig begrijpen en het onontbeerlijke medegevoel van de zijde der Nederlanders te ondervinden. Het was voor deze teedere, fijnbeschaafde Javaansche een innig aangrijpende strijd van hare reine idealen, die door zijn verterende kracht zeker heeft bijgedragen tot ondermijning van haar uiterst gevoelig gestel. Kartini is jong gestorven, in 1904.

Welnu, voor dat boek, dat door zijne zorgen na Kartini's dood werd uitgegeven, schreef Mr. J.H. Abendanon de bekende voorrede, die aldus eindigde: ‘Gezegend zal haar naam blijven onder de Javanen en de andere volkeren van den Archipel, voor wie zij is geweest als de rozenvingerige Aurora, wijzende uit de duisternis naar het morgenlicht van den vooruitgang, die alleen te verkrijgen is door verheffing van geest en gemoed. Gezegend zal haar naam ook zijn onder het blanke ras, dat zij door hare denkbeelden nader heeft gebracht tot het hare.’

Die woorden, gewijzigd, doen bij Van Deventer's dood denken aan dezen zelf. Ook hij heeft in woord en daad gewezen naar den dagenden vooruitgang, en ook zijn naam zal gezegend zijn, bij velen van het blanke ras niet alleen, maar ook bij die Javanen en andere inlandsche bewoners onzer Oost, die niets liever willen dan geestelijke toenadering over en weer, tot heil van beiden.

In Neerlandia van 1911, waar het boek werd besproken, werd de hoop geuit, dat een dag- en kostschool voor dochters van Inlandsche Hoofden zou worden opgericht, zooals wijlen Raden Adjeng Kartini zich die heeft gedacht. Nu schrijven wij 1915 en drie Kartini-Scholen zijn verrezen, te Batavia, Semarang en Madioen. Dat is niet het werk geweest van Van Deventer alleen, maar zijn aandeel daaraan was zeer groot. Wie dan ook aan de geestelijke nalatenschap van Kartini denkt, zal in haar naaste omgeving als een gelijkgestemde den doode gedenken, dien ons Verbond thans zoo oprecht heeft te betreuren.

Van de oprichting af van Groep Indië behoorde Mr. C.Th. van Deventer tot hare vertegenwoordigers in het Hoofdbestuur. Hij is de eerste, die als vertegenwoordiger dier Groep aan het Verbond door den dood ontviel en behoorde tot het getrouwe viertal, dat steeds zoo vol toewijding en nauwgezetheid zijn dikwijls moeilijke taak in eendracht en vriendschap vervulde. Natuurlijk was Van Deventer in de vergaderingen van het Hoofdbestuur altijd een hoogst welkome verschijning; als hij kon was hij aanwezig. Maar Afrika en Vlaanderen getuigen het, dat zijn belangstelling zich niet beperkte tot zijn Groep; het geestelijke leven van onzen geheelen stam trachtte hij steeds te begrijpen en volgde hij met liefdevolle aandacht. Zijn bezadigd woord vond altijd ingang; men luisterde gaarne naar hem, om zijn doorzicht en kennis, maar ook omdat hij het was die sprak, de fijnbeschaafde van hooge degelijkheid.

 

Van Deventer's leven is een leven geweest niet van luid gerucht, maar van stadig streven naar het hoogste op elk gebied, van groote rijkheid aan daden ook, waarvan de zegenrijke gevolgen zijn rechtvaardlg loon zullen zijn.

H.J. Kiewiet de Jonge.

 

Dordrecht, 29 September 1915.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • H.J. Kiewiet de Jonge

  • over Conrad Th. van Deventer

  • beeld van Conrad Th. van Deventer


datums

  • 29 september 1915