Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 20 (1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 20
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 20Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 20

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.89 MB)

Scans (27.39 MB)

XML (1.46 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 20

(1916)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Wijsgeerig Nederland.

Ons land heeft slechts één grooten, oorspronkelijken wijsgeer voortgebracht, Spinoza, en dat was geen man van Nederlandschen stam, maar een Jood. Misschien is de verklaring van het verschijnsel, dat ons volk, dat in zoovele wetenschappen heeft uitgeblonken, in wijsgeerig denken achterlijk is gebleven, hierin gelegen, dat het bij uitnemendheid een nuchteren geest heeft, terwijl de wijsbegeerte voor een wijde vlucht door verbeelding moet worden voortgestuwd.

Maar niet alleen, dat ons volk in de wijsbegeerte niet heeft geschitterd, het legde er zich ook weinig op toe. Weinigen ook waren het, die haar beoefenden. Dat is in de laatste twintig jaar anders geworden. Bij de opleving, die zich in de laatste decenniën in verschillende richtingen bij ons volk heeft vertoond, is ook een verhoogde belangstelling in de wijsbegeerte gekomen, en nu is er te Amersfoort een Internationale School voor Wijsbegeerte gesticht.

De heer Reiman heeft haar met een belangwekkende rede geopend. Hij noemde de namen die het nieuwe wijsgeerige leven in ons land hebben voorbereid: Pierson, Huet, Potgieter, Bosboom Toussaint, Groen, Thorbecke, Fruin (had hier Bakhuizen van den Brink onvermeld mogen blijven?), Multatuli, van Vloten. ‘Doch de eigenlijke mannen die het deden, waren van der Wijck en Land en Spruyt.’ Opzoomer meende de spreker op zij te kunnen schuiven. En dan werden de namen genoemd van een reeks jongeren. ‘Nederland denkt weer, in den vollen zin van voelen, willen en bespiegelen.’

De school van wijsbegeerte wil de hoogescholen geen mededinging aandoen, maar ‘door de eischen van praktijk en traditie zijn zij niet zoo vrij als wij,’ zei de heer Reiman. Alvast waren de hoogescholen van Utrecht en Amsterdam zoo ruimhartig zich bij de opening van de school te laten vertegenwoordigen. Den avond van den openingsdag begon dr. A.H. de Hartog reeds een vacantie-cursus.

Over dit blijk van het frissche en krachtige leven, dat er in ons volk klopt, verheugen wij ons natuurlijk van harte, maar het ware ons liever geweest als in den aanhef van de rede, waarmede deze internationale school werd geopend, de volgende woorden hadden ontbroken:

‘Wij Nederlanders staan nu met de waarheid al-

[pagina 164]
[p. 164]

leen. De kerken zwijgen, de andere volken verachten of benijden ons, met al hun praten over ons verzwijgen ze de echte dingen, ze weten wel, maar ze durven niet, want de echte dingen zijn niet de dingen van haat, maar van liefde. En zij stoppen de liefde weg. Maar waarheid gedijt alleen in liefde. Die twee zijn altijd vereenigd geweest, ze zijn één als de warmte en het licht van de zon. En de koude liefdelooze volkeren om ons heen kennen thans de waarheid niet.

Hoe is dat zoo gekomen, dat Nederland buiten dezen oorlog is? Het is een goddelijke beschikking; en ook (? - N.) een natuurlijk gevolg. Wij zijn geen volk, dat groot heeft gedaan in de laatste honderd jaren. En dit is een oorlog tusschen de grooten der aarde. Maar terwijl wij klein waren naar de wereld, hebben wij in zwakheid Gods kracht volbracht; daar zijn vele huizen geweest met harde werkers, sterke onbaatzuchtige denkers. Zij hebben als kiemen onder den grond het voedsel voor den nieuwen tijd bereid. En nu is het er. Nu spruit het koren aan alle zijden uit. De Nederlandsche ziel, de Nederlandsche taal, de Nederlandsche gedachte, zij leeft.’

Dit is waarlijk geen tijd om ons tegenover de oorlogvoerende volken te verhoovaardigen, al is 't waar, dat er onder zijn die ons onbillijk verkleinen. Ook klinkt het vreemd uit den mond van den spreker te hooren, dat wij in de laatste honderd jaren, hoewel klein naar de wereld, in zwakheid Gods kracht hebben volbracht: hij zelf toont later aan, hoe droevig het in de vorige eeuw met het wijsgeerige denken - gelijk trouwens in ander geestelijk opzicht - met ons land gesteld is geweest.

Zouden wij met de waarheid alleen staan? Het lijkt er helaas weinig op, dat ons volk te midden van den slag om ons heen de kalmte heeft bewaard die voor het kennen van de waarheid vereischt wordt.

Gezwegen nog van het simpele feit, dat er nog andere volken buiten den oorlog zijn gebleven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken