Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 26 (1922)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 26
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 26Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 26

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.20 MB)

Scans (20.92 MB)

XML (1.12 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 26

(1922)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De nieuwe landordening voor Indië en.... een zonderling verwijt.

Overeenkomstig den nieuwen koers in 't beheer van Oost-Indië is men nu al jaren lang bezig met de zoogenaamde decentralisatie van 't gezag - het geleidelijk overbrengen van het zwaartepunt van hooger naar lager, van hier naar ginds.

Lang geleden is ook in deze rubriek daarover telkens een en ander gezegd. O.a. gaven wij in den jaargang 1920 (blz. 121) een korte schets van de nieuwe landordening, in Indië ontworpen door eene Herzieningscommissie. Sedert roerde ik deze zaak niet meer aan, omdat ik meen, dat Neerlandia geen plaats kan afstaan voor beschouwingen, die uiteraard wat uitvoerig zouden zijn.

Nu de tijd gekomen is, dat de nieuwe regeeringsvoorstellen tot uitvoering zullen komen, wensch ik in een volgende aflevering een overzicht te geven van de toekomstige verhouding tusschen Nederland en Insulinde.

Nu alleen dit:

De Regeering, gebruik makende van de denkbeelden der genoemde Commissie, stelt zich de dadelijke invoering van meer autonomie voor Indië anders voor dan de Commissie, bewandelt dus een eenigszins anderen weg, dan deze had voorgesteld. Tengevolge daarvan deed een paar maanden geleden een manifest de ronde, waarin de denkbeelden der Commissie, tegenover die der Regeering, krachtig werden aanbevolen. Dit manifest was geteekend door ‘klinkende namen op koloniaal gebied’.

Nu beschuldigt de heer P.H. Ritter jr. in het weekblad De PloegGa naar voetnoot1) het Algem. Nederl. Verbond van gebrek aan moed en verwacht van dat Verbond alsnog een bekeering.... omdat het zich niet dadelijk bij dat manifest heeft aangesloten. Dàt nu noem ik een ‘zeer zonderling verwijt’, omdat zoo iets m.i. heelemaal niet ligt op den weg van ons Verbond. In de bestuursvergaderingen is daarvan dan ook niet gerept; indien dit geschied ware, zou ik mij daartegen heftig gekant hebbenGa naar voetnoot1). Want de roeping van het Algem. Nederl. Verbond is, kan geen andere zijn dan er iets aan toe te brengen, om den invloed van Nederlandsche taal, beschaving, wetenschap enz. zoo te doen doordringen, dat er eene verbroedering ontstaat tusschen Oost en West. Maar.... dadelijk partij kiezen in een zoo splinterig vraagstuk als het door den heer Ritter genoemde, een vraagstuk waarover alleen kunnen oordeelen menschen, die Indië door jarenlange ervaring leerden kennen, zou voor een ‘Verbond’..... een groote dwaasheid zijn. Wil iemand zich voor zich zelven alleen daarbij aansluiten, zooals b.v. onze geachte eerevoorzitter dr. Kiewiet de Jonge deed, dan is dat geheel iets anders. Ieder moet dat zelf weten. Ik voor mij (ik kom er rond voor uit), ofschoon ik 35 jaar ‘onder de palmen’ gewandeld heb, acht mij niet volkomen bevoegd om partij te kiezen. Ik wil niets te kort doen aan de waarde van de voortreffelijke mannen, die het bewuste manifest de wereld inzonden, maar ik wensch alleen er aan te herinneren, dat daartegenover ook een reeks namen kan genoemd worden van tot oordeelen bevoegde ‘Indische Oudgasten’, die 't volstrekt niet met dat manifest eens zijn. En zal nu het Verbond partij kiezen in dit moeilijke geding? En dat nog wel nu het krachtens zijn beginselen er niets mee te maken heeft?

En - zoo vraag ik ten slotte: Wat voor moed schuilt er in om zich vóór (of tegen) het manifest te verklaren?

Werkelijk, het verwijt van den heer Ritter is meer dan zonderling.

De bevreemding stijgt ten top, als wij lezen wat hij in 't onderstaande over het moeilijke vraagstuk op zeer verdienstelijke wijzeGa naar voetnoot2) in 't midden brengt:

Intusschen zal Dr. Kiewiet de Jonge, evenals zijn medeonderteekenaars, zich duidelijker moeten uitspreken omtrent de precizeering van wat zij onder de autonomie van Indië willen verstaan. Dit is een leuze, welker rijke inhoud door het gezag der onderteekenaars van het manifest gewaarborgd wordt, maar die in handen van minder bevoegden, gevaarlijk speelgoed kan worden. De enkele malen dat er in de Kamer over Indië gesproken wordt, gelijk nog dezer dagen door den bekenden communistischen leider David Wijnkoop, hoort men niet veel anders dan beklag over vermeende vervolgingen van revolutionaire elementen. Liever zouden wij de twee grondprincipes, welke ten aanzien van het Nederlandsch beleid in Indië tegenover elkander gesteld zijn, in een Kamerdebat duidelijk en scherp zien geformuleerd.
Wij voor ons hebben nimmer goed kunnen begrijpen wat men onder autonomie, enkelvoud, wel wat men onder autonomie meervoud in Indië heeft te verstaan. De bevolking van onze Zuid-Aziatische archipel toch is een conglomeraat van ethnologisch, staatkundig en oeconomisch geheel heterogene groepen, het Nederlandsch Gezag is er de eenige, daadwerkelijke band, de noodzakelijke Centraliteit.
Een tweede vraag is die naar de feitelijke mondigheid der Indische bevolkingen, een vraag die wij niet willen beantwoorden, doch welker antwoord niet gegeven is door het bestaan alleen van intellectueelenbewegingen, welke de autonomie nastreven.
Verzwakking van het Centraal Nederlandsch gezag in Indië lijkt ons een zaak die met de uiterste voorzichtigheid moet worden aangevat. Want indien werkelijk ons gezag de eenige gezags-mogelijkheid in zich zou dragen dan zou een te snel doorgevoerde autonomie niet alleen een machtsverzwakking van onzen Staat, maar evenzeer een aanmerkelijk verlies beduiden voor de Inlandsche bevolking.

[pagina 106]
[p. 106]

Duidelijk genoeg toont de schrijver in bovenstaand betoog aan, dat het vraagstuk zeer moeilijk is. Ja, zijne bedenkingen zijn eigenlijk vlak tegen 't manifest in.

Hij erkent gulweg, dat hij zelf 't ook niet begrijpt. Maar hij eischt, dat 't Algem. Nederl. Verbond het wel begrijpt en dadelijk ongevraagd partij kiest.

Anders ‘is dat Verbond niet moedig (laf?) en moet zich bekeeren’.

Hoe zit dat toch?

voetnoot1)
De Ploeg. Nationalistisch Weekblad. Hoofdredacteur Herman Vos. Red. en Beheer: St. Jacobsmarkt 93, Antwerpen.
voetnoot1)
Ik wensch duidelijk te doen uitkomen, dat het boven geschrevene alleen mijne persoonlijke meening weergeeft: hoe andere bestuursleden daarover denken, weet ik niet.
voetnoot2)
maar met veel vreemde woorden, die hij had kunnen vermijden. - Red.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken