Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 28 (1924)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 28
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 28Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 28

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.37 MB)

Scans (23.78 MB)

ebook (4.31 MB)

XML (1.26 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 28

(1924)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 13]
[p. 13]

[Nummer 2]

Voor den eigen aard.

Een merkwaardig boekje ‘Aan het ontwakende Nederland een woord van liefde voor het Vaderland’ schreef Dr. P. Vrijlandt, de nieuw-benoemde rector van het gymnasium te Alkmaar, onder den titel Moederaarde.

Het is de uiting van een warm vaderlander, die ‘in den heiligen onloochenbaren band, die er is tusschen Moederaarde en Menschenkind’ vastheid en zekerheid vindt. Het komt op tegen de alleenheerschappij van het verstand dat ‘zonder meer .... kleurloos, reukeloos, smakeloos en gevoelloos’ wordt genoemd; het sluit zich aan bij die strooming in onzen tijd, die het bovenzinnelijke weer meer tot zijn recht wil laten komen. Het is een pleit voor de beteekenis van de geschiedenis, voor het belang van de taal: ‘Kind van Vader Begrip en Moeder Gevoel’. Het is een geestdriftige uiting van liefde voor Holland en voor de Nederlandsche taal.

Om deze en om andere redenen zouden we dit boekje (dat bij de firma L.J.C. Boucher in Den Haag is verschenen) in zéér vele handen wenschen. Men vindt er inderdaad uitdrukking gegeven aan gevoelens en opvattingen, die, wanneer ze algemeen in ons volk werden beseft en gehuldigd, de taak van ons Verbond in Nederland vrijwel zouden beperken tot de stambeweging, het wekken van belangstelling voor en steun geven aan de stamgenooten buiten Nederland.

Natuurlijk rijzen er bij de lezing bedenkingen. Als veel geestdriftigen houdt ook Dr. Vrijlandt met hetgeen op het oogenblik mogelijk is niet steeds voldoende rekening. Bang voor ‘aanstellerij’ als ons volk nu eenmaal is, versterkt een geschrift als dit helaas bij velen eer de neiging, om hetgeen wèl mogelijk is tot de ondoenlijke dingen te rekenen, dan omgekeerd, omdat de schrijver tusschen beide niet voldoende onderscheid maakt, ze te veel op één lijn stelt.

Inmiddels achten we de verschijning van dit geschrift, behoudens een bedenking, die we daartegen moeten maken, zeer gelukkig.

Het zijn de geestdriftigen, die ten slotte de stuwkracht leveren. Hoe lang zij ook schijnbaar in het ongelijk worden gesteld, ten langen laatste winnen zij ongetwijfeld het pleit, indien zij den moed hebben de vlam binnen in zich brandende te houden, ondanks alle pogingen, die verstandelijke nuchterheid doet, om haar te dooven.

Er zijn zinsneden, in dit boekje, die ons uit het hart zijn geschreven. Wij laten er hier enkele volgen.

Wij willen een nieuwen Vaderlandschen Geest onder de menschen brengen en verwachten alleen daaruit heil voor het benauwde Vaderland.

Wij willen een alomvattende Vaderlandsche Beweging.

Wij willen geen nieuwe staatkundige partij; maar wij willen de goede vaderlanders onder de verschillende partijen vereenigen.

Maar mocht in de Staatkunde het waarachtig Vaderlandsche zoek zijn, dan zullen wij met onzen invloed ook weten door te dringen tot de regeeringstafel.

Wij willen ons zelf zijn. Er is voor een Nederlander niets hoogers te bereiken dan op ende op Nederlander te zijn. Hiervoor moet men allereerst zuiver en fijn voelen wat Nederlandsch is, daarnaast ook begrijpen dat er voor enkeling en vaderland geen waarachtig heil is en geen waarachtig geluk mogelijk is, indien zij niet zichzelf zijn, onbesmet en onbelemmerd ...

Wij willen een nieuwe Nederlandsche kunst, bouwkunst, schilderkunst, letterkunde, muziek voortgekomen uit ons Nederlandsche wezen.

Wij willen een onderwijs gedrenkt in Nederlandschen geest.

Wij willen ons volk weer doen zingen in zijn eigen taal en zijn eigen wijzen, krachtens onzen aard en wezen en krachtens ons verleden ...

Vrijheid willen wij, en wij willen de vreugde der vrijheid in zooverre, dat wij geheel Nederlandsch zijn. Daarnaast willen wij sterke gebondenheid, tucht, zelfbeheersching, ondergeschiktheid. Een ieder wete zijn plaats en bedenke, dat men ook op een nederige plaats gelukkig kan zijn.

Versterking willen wij van de natuurlijke en van zelf sprekende Liefde, die ieder voor zijn Vaderland is ingeboren, versterking van het zelfbewustzijn en gevoel van eigenwaarde bij alle Nederlanders, van het bewustzijn en het begrip, dat wij als Nederlanders iets zijn en iets kunnen: een roemrijk volk dat een eervolle plaats in de rij der volken kan innemen, mits het uit zichzelf put, zijn Nederlandschen geest zuiver en krachtig houdt en niet verbastert.

[pagina 14]
[p. 14]

We zeiden het reeds, dat we één bepaalde bedenking hadden. Dr. Vrijlandt meent het aantal vereenigingen nog te moeten uitbreiden. Hetgeen hij wil kan binnen de lijst van bestaande vereenigingen geheel en al worden gedaan. De Tuchtunie, de Padvinderij en andere vereenigingen pogen dingen tot stand te brengen, die Dr. Vrijlandt ook wil, maar bovenal verliest hij uit het oog, dat het Alg. Ned. Verbond ruim genoeg is, om een werk, van de soort als hij onmisbaar acht, op zich te nemen.

De versterking van de zedelijke en stoffelijke kracht van den stam staat in de statuten van het Verbond als doel. Daardoor wordt een wijd veld bestreken en in dat wijde veld is ten volle plaats voor den arbeid, dien Dr. Vrijlandt gedaan wil zien en waarom hij zijn roep om medewerking richt tot ‘alle ontwaakte en ontwakende, alle bekeerde en zich bekeerende waarachtige Nederlanders, wetenschappelijken en kunstenaars, nijverheids- en handelsgrooten (en kleinen), boeren, burgers en arbeiders’. Niets behoeft Dr. Vrijlandt en zijn geestverwanten te beletten hun stuwende kracht in dienst te stellen van het Alg. Ned. Verbond of van de Nederlandsche groep in het bijzonder. Nog steeds geldt de leus, dat eendracht sterk maakt en nog steeds blijft het waar, dat versnippering van krachten leidt tot verspilling. De vereenigingen in stad en dorp, die Dr. Vrijlandt gesticht wil zien, kunnen afdeelingen zijn van ons Verbond. De Hollandsche jongen en het Hollandsche meisje kunnen ruimte voor hun drang tot Nederlandsche daden vinden in Jongeliedenafdeelingen. Neerlandia wil gaarne zich verder ontwikkelen in de richting van strijdblad, indien het slechts tegelijk kan blijven een band voor al die Nederlanders naar taal en bloed, die ver van het kerngebied, uit den aard der zaak een eenigszins anders gerichte Nederlandsche belangstelling aan den dag leggen, dan de Nederlanders thuis. Voor hen beteekent hetgeen ons allen hier verbindt belangrijk meer dan ons onderling geschil over de wenschelijkste wijze van streven naar ons doel.

Wetenschappelijke vereeniging kan ook ons Verbond zijn; zijn naam duidt reeds op den wijden omvang van het werk, dat het zich voornam, van de middelen, die het daarvoor aanwenden wil en indien men meent de leiding in een bepaalde richting te moeten stuwen, dan staan daarvoor andere middelen ter beschikking dan de stichting van weer nieuwe vereenigingen, die degenen, die naar eenzelfde doel streven, gescheiden doet optrekken, met het gevolg, dat iedere groep voor zich, zich geplaatst ziet voor moeilijkheden, die men gezamenlijk zonder moeite zou kunnen overwinnen.

‘We staan in de rij tusschen voorouders en nakomelingen’ zegt Dr. Vrijlandt. Datzelfde is nog kort geleden in Neerlandia betoogd, toen we deden uitkomen, dat wij met de talenten, die ons zijn toevertrouwd, moeten weten te woekeren, opdat wij de erfenis onzer vaderen aan onze kinderen vermeerderd en vergroot kunnen nalaten.

De hier geopperde bedenking tegen Dr. Vrijlandt's boekje mogen we niet voor ons houden, omdat we het zouden betreuren, indien een geestdriftige poging, als die van Dr. Vrijlandt, in plaats van ten goede te komen aan de reeds bestaande vereeniging tot verheffing van de zedelijke en stoffelijke kracht van onzen stam zou leiden tot verbrokkeling en versplintering, waar alleen eendrachtige samenwerking den waarborg in zich sluit, althans de kans vergroot, dat het doel zal worden bereikt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken