Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 30 (1926)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.90 MB)

Scans (27.32 MB)

ebook (4.72 MB)






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 30

(1926)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De belasting voor Nederlanders in den Vreemde.

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft het Hoofdbestuur den volgenden brief gericht:

 

Met belangstelling nam het Hoofdbestuur van het Algemeen Nederlandsch Verbond kennis van het wetsontwerp betreffende de belasting op het inkomen en het vermogen van Nederlanders, in den vreemde wonende, alsmede op de kapitalen, welke dezen door schenking en uit nalatenschappen verkrijgen.

Deze belangstelling is niet gewekt door de technische vraagpunten, welke in dit wetsontwerp zijn opgelost. Het ligt immers niet op den weg van het Hoofdbestuur zich daarmede bezig te houden. Zij betreft uitsluitend het beginsel, dat aan het wetsvoorstel ten grondslag ligt, de vraag derhalve of met de ontworpen belasting het billijkheidsgevoel bevredigd wordt, een einde wordt gemaakt aan een onredelijken toestand.

De redenen waarom Nederlanders zich in het buitenland vestigen, zijn van verschillenden aard. Zij, die uit hoofde van beroep of betrekking daartoe verplicht zijn, kunnen vrijstelling van belasting verkrijgen.

Het is echter niet duidelijk of zij die weggetrokken zijn om elders een bestaan te zoeken, gerekend worden onder hen, die uit hoofde van beroep of betrekking verplicht zijn in het buitenland te wonen. Met eenigen goeden wil is dat wellicht mogelijk, maar het belang van Nederland eischt dat daaromtrent geen twijfel bestaat. Voor hen, die willen emigreeren omdat hier voor hen geen behoorlijk bestaan mogelijk is, moet alles zoo gemakkelijk mogelijk gemaakt worden. Het emigratievraagstuk eischt bij de steeds meer dreigende overbevolking de grootste aandacht en snel en krachtig ingrijpen van de Regeering. Van belemmeringen mag zeker geen sprake zijn.

Ten aanzien van velen van hen, die niet uit hoofde van beroep of betrekking verplicht zijn in het buitenland te wonen, kan men echter ook van een ‘verplichting’ spreken, die zeker niet in alle gevallen door een vrijstelling verzacht zal worden.

[p. 124]

Voorts leven in het buitenland velen, die geen andere inkomsten hebben dan hun pensioen. Tijdens hun ambtsvervulling konden zij misschien al nauwelijks rondkomen, maar, gepensionneerd, is hun dit niet mogelijk; de belastingen in het vaderland drukken te zwaar en de kosten van levensonderhoud zijn er te hoog. In den vreemde kunnen zij, dank zij een zeer lichten belastingdruk en lage kosten voor hun levensonderhoud, met hun pensioen rondkomen. Het schijnt niet redelijk dezen met vaderlandsche belastingen te achtervolgen, terwijl de vraag moge worden gesteld of de opbrengst der belasting voor deze vluchtelingen zoo belangrijk zal zijn, dat zij opweegt tegen de omvangrijke administratie en de ontstemming die de invoering der wet ten gevolge zal hebben.

Alsdan blijven over de kapitaalkrachtigen, die geheel uit vrijen wil heengingen, aangetrokken door hetgeen zij beschouwen als een mooiere natuur, of een beter klimaat, dan zij in hun vaderland meenen te zien, of wel door de begeerte de hooge Nederlandsche belastingen uit te sparen om, hun vermogen sterker te doen aanzwellen of een ruimeren levensstaat te voeren of ook gedreven door verbittering over hetgeen zij in het vaderland hebben ondervonden.

Het Hoofdbestuur erkent, dat ten aanzien van deze soort van vluchtelingen de billijkheid pleit voor het opleggen der Nederlandsche inkomstenbelasting, maar betwijfelt zeer of het aantal van deze soort belangrijk is. De Nederlander grijpt wel niet elke mogelijke en onmogelijke gelegenheid aan om uiting te geven aan zijn warme liefde voor zijn vaderland, maar het is zeer de vraag of die liefde bij hem niet dieper zit dan bij sommige andere volken, die er voortdurend mee te koop loopen.

Het is bovendien de vraag of de uittocht zich heeft doorgezet en niet velen weder in het vaderland zijn teruggekeerd.

Dit alles in aanmerking nemende, meent het Hoofdbestuur dat men zich een oordeel over de billijkheid van de in te voeren belasting voor Nederlanders in den vreemde eerst dàn kan vormen, wanneer men, zij 't ook door een zoo nauwkeurig mogelijke raming, beschikt over de cijfers, derhalve het aantal kan begrooten van hen, die door de belasting getroffen zullen worden, een overzicht heeft van de redenen, die tot hun vestiging in het buitenland geleid hebben, van hun inkomen en vermogen, zoodat men ook in staat is eenigszins na te gaan of de opbrengst der belasting de adnimistratieve en andere beslommeringen en onaangenaamheden in voldoende mate overtreft.

Wanneer de Regeering omtrent deze punten de gezanten en consuls raadpleegt in de landen waar de meeste vluchtelingen zijn neergestreken - Zwitserland, België en Frankrijk - zal zij wel in het bezit van gegevens komen, voldoende om zich een indruk te vormen.

Het Hoofdbestuur dringt er mitsdien bij Uwe Hooge Vergadering op aan haar oordeel over het wetsontwerp op te schorten tot zij over die gegevens beschikt en alsdan, wanneer mocht blijken dat het de moeite en de kosten loont, het daarheen te leiden, dat alleen zij door de belasting getroffen zullen worden, wier inkomsten een zeker bedrag, bijv. f 6000.-, overtreft.

Het kan zijn dat ook dàn nog sommigen er toe zullen overgaan afstand te doen van hun Nederlanderschap, maar men zal zich daarbij dan, de billijkheid der ingevoerde belasting beseffend, gemakkelijker kunnen neerleggen, dan wanneer het ontwerp in zijn tegenwoordige strekking wet wordt, en de vrees moet worden gekoesterd, dat voor velen geen andere uitweg zal overblijven, dan zich in het land hunner vestiging te laten naturaliseeren. Een dergelijk dan waarschijnlijk vrij belangrijk verlies van landgenooten in den vreemde kan, zoowel op zich zelf als wegens de gevolgen, nooit goed voor Nederland zijn. De banden met het Vaderland worden dan nog losser, en Nederland verliest in het buitenland een aantal onderdanen, die daar meermalen voor de belangen van het; Vaderland opkomen. De verbittering, die dan niet kan uitblijven, zal integendeel ons land ernstig kunnen schaden.

Hetwelk doende, enz.

Namens het Hoofdbestuur,
(w.g.) DE KANTER,
Algemeen Voorzitter.
(w.g.) FORTMAN,
Algemeen Secretaris.

's-Gravenhage, 11 Juni 1927.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken