Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 30 (1926)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.90 MB)

Scans (27.32 MB)

ebook (4.72 MB)






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 30

(1926)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Boekbespreking.

Een nieuw handboek voor de geschiedenis onzer taal.

M.J. van der Meer, Historische Grammatik der niederländischen Sprache. I. Band: Einleitung und Lautlehre. (Germanische Bibliothek, herausgegeben von Wilhelm Streitberg †, I, I. Reihe, 16. Band). CLIII en 353 bldzz. - Heidelberg 1927.

Prof. van der Meer te Frankfort a.d. Main is voor de lezers van dit tijdschrift geen onbekende. Zijn werkzaamheid als leider van het Holland-Institut is van groot belang voor de kennis en de waardering van ons land en volk in Duitsland. Voor de studie van onze taal in het biezonder heeft hij zich, behalve door zijn onderwijs, verdienstelik gemaakt met zijn Grammatik der neuniederlandischen Gemeinsprache. Enkele jaren na deze grammatica is tans verschenen het breed opgezette werk, waarvan de titel hierboven staat.

Het werk bestaat uit twee gedeelten, een ‘Einleitung’ en een ‘Lautlehre’. Verder wordt het geheel aangeduid als ‘I. Band’; wij mogen dus op zijn minst een ‘Formenlehre’ verwachten in de naaste toekomst. Of ook een ‘Syntax’ op het werkprogram van den schrijver staat, is mij niet bekend, en zover ik zie, uit het tans verschenen deel nergens op te maken.

De ‘Einleitung’ dan beschrijft wat men wel noemt de uiterlike geschiedenis van het Nederlands. Behalve het Nederlands in Europa worden ook besproken de ‘heterochthonen Mundarten’ zoals het Afrikaans, en verschillende creoliseringen met meer of minder nederlandse elementen. Ook het oostindiese Nederlands, dat de schrijver uit eigen aanhoring kent, krijgt zijn plaats. De geschiedenis van het autochthone Nederlands valt uiteen in drie hoofdstukken: 1. het Nederlands tot aan de scheiding van Zuid en Noord in het einde der 17e eeuw; 2. het Noordnederlands na de scheiding; 3. het Nederlands in het Zuiden na de scheiding. Wij vinden hier een betrouwbare samenvatting van wat we weten omtrent de langzame groei van de gemeenlandse taal, omtrent de al of niet geslaagde pogingen van grammatici en kunstenaars om deze te bevorderen, omtrent spellinghervormingen en spellingstrijd, omtrent invloed van vreemde talen en purisme.

Deze ‘Einleitung’ is in zijn grote lijnen voor een ruimere kring van lezers geschikt dan de Lautlehre, die zich tot den vakman in engere zin richt. Maar ook voor degene, die de historiese studieën van het Nederlands tot zijn ‘vak’ rekent, is deze inleiding een kostbaar stuk werk, niet het minst door de zeer uitvoerige ‘Spezielle Literaturangaben’, waarin al de afzonderlike paragrafen rijkelik worden gedocumenteerd.

In de ‘Lautlehre’ merken we duidelik de sporen van het oorspronkelike plan voor het boek, zoals de auteur dat in zijn ‘Vorwort’ uiteenzet: ‘Es bezweckt lediglich, die Unterschiede zwischen dem Neuniederländischen und dem Neuhochdeutschen geschichtlich zu begründen.’ Het boek is onder de bewerking breder van opvatting geworden, zodat het ‘lediglich’ wat al te bescheiden aandoet, maar toch zien we telkens, dat het werk in de eerste plaats een historiese grammatica voor Duitsers is. Een ‘Allgemeines’, gevolgd door een ‘Allgemeine(n) Ueberblick’ over vocalen en diphthongen naast de corresponderende in het Oud-nederduits, Oud-, Middel-, en Nieuwhoogduits dient om duitse lezers een voorlopig beeld van het nederlandse vocalisme te geven. Later gaat een soortgelijk overzicht over het consonantisme aan de behandeling der afzonderlike medeklinkers vooraf.

Ook de indeling der ‘Lautlehre’ wijst op het doel, dat de bewerker zich heeft gesteld. Steeds worden bij elke klank de duitse correspondenties ernaast geplaatst. Zelfs maakt Prof. Van der Meer bij de behandeling van een klank, die in het

[p. 208]

Nederlands overal een en dezelfde is, een onderverdeling naar de verschillende wijzen, waarop in het Duits die klank is gedifferentiëerd. Zo b.v. bij de tengevolge van de ‘hoogduitse klankverschuiving’ zo verschillende voortzettingen der oude p en t.

De ras-echte historiese grammatica's gaan uit van de ‘oergermaanse’, resp. ‘oerwestgermaanse’ klanken en beschrijven, hoe deze zich hebben ontwikkeld in het behandelde taalgebied. Van der Meer plaatst de nieuwnederlandse klanken aan het hoofd en gaat na, waaruit deze zijn voortgekomen. Wellicht ware het voor de niet-nederlandse germanist, die het boek gebruikt, gewenst geweest, aan het eind een kort overzicht te geven, waarbij de volgorde omgekeerd was: de oude klanken voorop met de verschillende voortzettingen daarvan in het Nederlands en verwijzing naar de §§, waar deze worden verantwoord. Erkend moet intussen worden, dat de zoëven genoemde ‘Allgemeiner Ueberblick’ met de uitvoerige inhoudsopgave ten dele aan dit verlangen tegemoet komt.

Stellig mogen we ook de oorspronkelike bestemming herkennen in de zeer uitvoerige behandeling van ‘die Laute der französischen Wörter’, bijna een derde deel van de hele ‘Lautlehre’. Voor de schrijver is nl. het eigenaardige karakter van het Nederlands de zeer innige versmelting van germaanse en romaanse elementen. Blijkbaar om dit aan de duitse lezer te demonstreren, heeft hij aan de uit het Frans ontleende woorden een plaats ingeruimd, die voor een gewone historiese grammatica onevenredig groot zou zijn. Eenmaal op dit pad, behandelt de auteur ook de hoogduitse, engelse en indiese woorden afzonderlik. Bij de eerste kan ook weer het streven om het Duits en het Nederlands naast elkaar en tegenover elkaar te houden, hebben meegewerkt. De grammatica is hier op of over de grens van de lexicologie of etymologie. Juist bij de duitse woorden springt dit in het oog, omdat de ontlening lang niet altijd boven twijfel verheven is. Misschien had Prof. v.d. Meer zijn doel even goed kunnen bereiken, door aan enkele ontwijfelachtige ontleningen uit het Duits te laten zien, waardoor deze zich van de vanouds nederlandse woorden onderscheiden. Op dezelfde wijze had hij ook enige merkwaardige verhoudingen tot de duitse klank kunnen tonen, als bv. hoogd. z = nedl. s en ts en z.

Maar de schrijver kondigt zelf in zijn voorbericht aan, dat hij twijfelachtige gevallen niet wil voorbijgaan. En moge wellicht de bouw en de overzichtigheid van het boek, zuiver als grammatica beschouwd, hierbij niet hebben gewonnen - ieder, die wel eens aan woordstudieën doet, zal de auteur erkentelik zijn voor zijn volledigheid.

Tot volledigheid toe uitvoerig is trouwens even goed de ‘Lautlehre der niederländischen Wörter’. De voorbeelden bij elke paragraaf zijn zo talrijk, dat zij ver uitgaan boven wat gewoonlik het doel van zulke voorbeelden is: een illustratie van de in de paragraaf geformuleerde regel. Zodoende zal iemand, die omtrent de phonologie van een of ander woord iets weten wil, bij v.d. Meer zelden vergeefs zoeken. Het zeer uitgebreide woordregister zal hem de weg wijzen en de ‘Spezielle Literaturangaben’ bij iedere paragraaf geven inlichtingen omtrent verschillende zienswijzen in onzekere gevallen.

Voor een bespreking in biezonderheden van de klankleer is dit tijdschrift, ook al ware de plaatsruimte ervoor beschikbaar, niet de juiste plaats. Ik vermeld alleen, dat naar de mededeling van den schrijver in het ‘Vorwort’, deze afdeling in 1920 reeds ‘im wesentlichen fertig’ was. Het pleit niet tegen het boek, en zeker niet tegen de werkzaamheid van het nederlandse taalonderzoek - hierbij denk ik vooral aan het dialect-geographies onderzoek -, dat deze grammatica zonder de ‘Nachträge’ reeds tans hier en daar verouderd aandoet. Dat echter de schrijver zelf het latere onderzoek heeft gewaardeerd en met belangstelling gevolgd, zien we aan de grote omvang van de ‘Nachträge’, die soms geheel nieuwe paragrafen vormen. Er blijkt overtuigend uit, met welk een zorg de schrijver zich beijverd heeft om niettegenstaande de lange tijd, die tussen voltooiing en publicatie moest verlopen, toch op de hoogte te blijven.

Het is te hopen, dat het boek van Prof. v.d. Meer, verschenen in Duitsland in het Duits, deel uitmakende van een bekende reeks van germanistiese handboeken, krachtig bijdrage tot vermeerdering onder de duitse taalgeleerden van de kennis van het Nederlands en het werk der nederlandse wetenschap. De bedroevende dingen, die men telkens weer waarneemt, zelfs maar bij het citeren van een nederlandse titel, tonen overduidelik aan, dat - de goede uitzonderingen niet te na gesproken - die kennis nog wel voor vermeerdering vatbaar is.

En ook de nederlandse taalwetenschap zelf is aan Prof. v.d. Meer tot grote dank verplicht voor dit degelike werk, waarin de positieve resultaten van de historiese klankleer, zowel als de twijfelachfige punten daarin, met voorbeeldige vlijt en nauwkeurigheid zijn verzameld. Ieder die zich met deze studieën bezig houdt, zal het telkens weer, en nooit zonder vrucht, raadplegen. Met belangstelling zien wij het vervolg in ‘Band II’ tegemoet.

Den Haag, Oct. 1927.

C.B. VAN HAERINGEN.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken