Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 31 (1927)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 31
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 31Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 31

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.90 MB)

Scans (28.64 MB)

ebook (4.72 MB)

XML (1.43 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 31

(1927)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 201]
[p. 201]

Dietsche kantteekeningen.

Onze Taal.

Dr. A.R. Zimmerman, die een veelgelezen schrijver begint te worden, schrijft in een dagblad over ‘Segregatie’Ga naar voetnoot1), maar verontschuldigt zich aanstonds wegens het gebruik van dit vreemde woord. Hij zegt:

In Nederlandsche geschriften behooren uitheemsche woorden zooveel mogelijk te worden vermeden en bijna nimmer levert dat moeilijkheid op, want onze taalschat is rijk en bovendien voor verdere vermeerdering vatbaar.

Wij zijn het onvoorwaardelijk met den Rotterdamschen oud-burgemeester eens. Doch waarom komen er dan in den laatsten tijd zoo veel wetenschappelijke verhandelingen en proefschriften van Nederlanders uit in een vreemde taal? Een aflevering van de mededeelingen eener wetenschappelijke stichting, eenigen tijd geleden verschenen, bevatte acht berichten in het Duitsch, een in het Engelsch, geen in het Nederlandsch! Een rede, door prof. Ernst Cohen op een buitenlandsch congres gehouden, werd in het Fransch opgenomen in het ‘Chemisch Weekblad’ en dezelfde hoogleeraar bedankte in een Engelsch briefje voor de belangstelling op zijn feestdag. Terecht schreef Ir. Wigersma in het genoemde blad:

‘Dat wij, als Nederlanders, in een, practisch slechts door Nederlanders, gelezen tijdschrift vergast moeten worden op de Fransche toespraak, die toch zeker in het Nederlandsch gedacht en ontworpen zal zijn, geeft blijk van een tekort aan waardeering voor onze schoone taal, wier soepelheid en rijkdom aan woorden en vormen ons in staat stelt allerlei te zeggen, wat in vele vreemde talen slechts moeizaam gezegd kan worden. Het offer, dat onze schrijvers en lezers moeten brengen ter wille van het “Recueil” is, naar mijne meening, groot genoeg.
Indien we echter ook nog in het Nederlandsche blad de eigen taal verloochenen, slaat de bewuste zelfopoffering ter wille van het internationale, om in een tekort aan eerbied voor onszelf en voor de nationale bijzonderheid; en ik vrees, dat vooral onze Belgisch-Franskiljonsche broederen maar al te gemakkelijk het gebruik der Fransche taal in een Nederlandsch blad door een Nederlandschen hoogleeraar als toelichtend voorbeeld zullen aanhalen voor de opvatting, als zou onze taal te plat zijn om door “beschaafde” lieden te worden gebruikt.’

Dat men in dat opzicht steeds waakzaam moet zijn, bleek onlangs weer uit het voorstel Piérard e.a., in de Belgische Kamer ingediend tot stichting van een Nationaal Fonds, om de ‘Fransche, Vlaamsche en Waalsche’ letterkunde te steunen. Zoodat het Vlaamsch als streektaal werd gelijkgesteld met het Waalsch in plaats dat van ‘Fransche’ en ‘Nederlandsche’ letteren werd gesproken!

Al te gemakkelijk grijpen velen, die van kennis uit buitenlandsche boeken doortrokken zijn, naar een vreemde taal als gedachtenvoertuig. Een wetenschappelijke maskerade, die niet alleen dwaas is, maar voor een academisch proefschrift hier te lande zonder toestemming zelfs niet geoorloofd! De eenige verontschuldiging voor zulke wetenschappelijke lieden is in vele gevallen, dat zij hun eigen taal zoo slecht schrijven. Maar dat behoort slechts een prikkel te wezen, om met het wereldruchtbaar maken van hun denkbeelden te wachten, tot zij eerst hun moedertaal meester zijn.

Verwonderlijk groot is, naar mej. Joh. W.A. Naber in een harer boeken aantoont, de invloed van de Scandinavische letterkunde ver buiten eigen land en volk. Zij herinnert aan Ibsen, Selma Lagerlöf, Björnson, Tegner, Ellen Key, de sprookjes van Andersen vooral niet te vergeten. Die alle verwierven wereldberoemdheid.

‘Zij leveren het bewijs, zoo het nog een bewijs behoefde, dat de scheppende letterkundige, zoo min als de man van de wetenschap, als de toonkunstenaar, als de schilder, als de beeldhouwer, is gebonden aan de enge grenzen en eigen klein taalgebied; dat hij zijn eigen taal, als voertuig zijner letterkundige scheppingen, allerminst behoeft te verzaken, omdat die niet is een wereldtaal.’
voetnoot1)
Kudde-scheiding, in de wandeling splijtzwam.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken