Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 31 (1927)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 31
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 31Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 31

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.90 MB)

Scans (28.64 MB)

ebook (4.72 MB)

XML (1.43 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 31

(1927)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Wat Wij Kunnen.

Aan ons vredelievend, anti-militaristisch volk is nu ook lof voor zijn leger gebracht! De Engelsche majoor Lowe uit Singapore heeft, na een bezoek aan Java, zich vol bewondering uitgelaten over het Ned.-Indische leger. Bij legeroefeningen te Bandoeng werd majoor Lowe bijzonder getroffen door de uitmuntende wijze, waarop de aanvallen werden uitgevoerd.

‘De mannen trokken zoo snel op, terwijl zij tegelijkertijd zoo behendig dekking zochten, dat hij somtijds in 't geheel geen soldaten zag, ofschoon hij wist, dat ze er waren. De troepen waren van uitstekend gehalte en verbazingwekkend was het, dat de mannen, ofschoon zij van 4 uur in den ochtend, totdat de nacht inviel, in 't veld waren geweest, geen teekenen van vermoeidheid vertoonden.’

Bij Malang werd uitmuntend gebruik gemaakt van het berggeschut. Majoor Lowe hoopte, dat een officier van het Ned.-Indische leger spoedig een tegenbezoek zou brengen.

De Kon. Siameesche luchtvaartdienst heeft twee officieren uitgezonden, om de Nederlandsche luchtvaartdiensten en vliegtuigenfabrieken te bezoeken.

De Britsch-Indische dichter dr. Tagore heeft zich voornemens verklaard, afgestudeerden aan zijn school geregeld naar Ned.-Indië te zenden, om studiën te maken van de Javaansche en Hindoe-beschaving. Hij kwam hiertoe na een bezoek aan Java en Bali, dat hem diepe indrukken gaf van kunst, schoonheid en maatschappelijke orde.

Bij mijn reis over Java - zoo zeide hij aan de Java Bode - trof het mij, hoe bewonderenswaardig uw bestuur dit land heeft bebouwd en winstgevend gemaakt. Bijna geen plekje grond, of men vindt er sawah's of cultuurondernemingen.
De behandeling der Inlanders is veel humaner, dan bij ons het geval is. Engelschen voelen zich in den regel boven ons volk verheven, welk hoogheidsgevoel ik hier niet heb ontmoet.

Bali vond Tagore een zeer mooi land.

‘Daar is veel van den ouden Hindoe-tijd terug te vinden. Uw regeering is te prijzen, dat zij dit eiland zooveel mogelijk van zijn oorspronkelijkheid laat behouden. Het heeft daardoor een eigen karakter gekregen, dat steeds voor den vreemdeling, die het bezoekt, iets bekorends heeft.’

Joseph Chailley, uitmuntend kenner van Indische menschen en toestanden, zooals zijn ‘Java et ses habitants’ (Java en zijn bewoners) bewees, heeft een inleiding geschreven voor het lijvige werk van prof. J.C. van Eerde: ‘Ethnologie coloniale. l'Européen et l'indigène’ (Koloniale Volkenkunde; de Europeaan en de inlander), dat onlangs bij de ‘Monde

[pagina 202]
[p. 202]

Nouveau’ te Parijs is verschenen. Chailley ziet het als een eigenaardigheid van Nederlanders en Engelschen, dat ze hun fouten niet bemantelen.

‘Nederland vooral heeft niets verzwegen, zijn winstbejag, wreedheden noch onrechtvaardigheden, daarna zijn gewetensknagingen en berouw, noch eindelijk zijn liefde voor de aan zijn zorg toevertrouwde volken’. Chailley prijst Nederlands koloniale litteratuur als ongemeen rijk en enkele van zijn bestuurderen en schrijvers (op dit gebied) als ongeëvenaard. Aan de School der Staatswetenschappen, waar hij de vergelijkende kolonisatie onderwees, ried hij de studenten dikwijls aan, Nederlandsch te leeren, hetzij om hun koloniale werken te kunnen vertalen, hetzij om ze ten behoeve van de Franschen te kunnen herschrijven.

De huldiging van den Nederlandschen gezant in de Vereenigde Staten, dr. J.H. van Royen, door de Saint Nicolas Society te New York, was een verrassing, wanneer men bedenkt, hoe kort de heer Van Royen zich nog pas in de Vereenigde Staten bevindt. Er was geen bijzondere aanleiding; men vond alleen, dat aan Nederland en de Nederlanders in den laatsten tijd wat weinig aandacht was geschonken. Een uitgelezen gezelschap was aan den feestdisch vereenigd en prof. Murray Butler vestigde de aandacht op den invloed van het Nederlandsche volk op het karakter van New York en op de beschaving der menschheid in het algemeen.

Welk een internationale taak de Nederlandsche Bank in de laatste jaren is gaan vervullen, heeft een Amsterdamsche briefschrijver van de Nieuwe Rotterdamsche Courant in het licht gesteld. Zij heeft in 1924 hulp verleend voor de stabilisatie der Duitsche mark en later de stabilisatie der munt in Polen en België geleid. De Nationale Bank en de gouddiscento-bank van België hebben van het haar geopende krediet nooit gebruik behoeven te maken: de psychologische uitwerking van den uit Amsterdam toegezegden steun was voldoende.

Uit de wetenschappelijke wereld zij herinnerd aan de hulde, door een groot aantal van de voornaamste scheikundigen uit alle landen aan dr. Ernst Cohen bij zijn 25-jarig hoogleeraarschap te Utrecht gebracht. - Prof. Keesom te Leiden werd het eeredoctoraat der Technische hoogeschool te Warschau aangeboden. Hoogleeraren uit Petersburg, Japan en Gent kwamen naar Leiden, om in het Cryogeen-laboratorium onderzoekingen te doen. - Prof. C. Feldmann te Delft werd tot voorzitter benoemd van de Internationale Electrotechnische Commissie te Florence.

Te Praag heeft op het Internationale Congres voor aardmeetkunde en aardphysica dezen zomer prof. Vening Meinesz ontzaglijke belangstelling gewekt met zijn voordracht over de bevindingen zijner duikbootreis. De voorzitter gewaagde van een ‘bewonderenswaardig en grootsch geodetisch werk.’

Uit het kunstleven zij aangestipt het feit, dat Van Eedens ‘Kleine Johannes’ dezer dagen in het Esperanto is verschenen.

‘Lees de reisverhalen van Gerrit de Veer en Bontekoe’, zoo zeide prof. Kernkamp in zijn te Rotterdam gehouden voordracht over de Oudhollandsche zeevaarders. Die zijn gelukkig nog niet uitgestorven, naar de reddingen van den laatsten tijd bewezen. De bemanning der ‘Barendrecht’ vischte uit den Atlantischen Oceaan een vrouwelijke Icarus op: Ruth Elder, wier vlucht uit Amerika in de golven was geëindigd. De redding van de schipbreukelingen der ‘Prinses Mafalda’ door de bemanning der ‘Alhena’ was een wonder van zeemansbeleid en zeemansopoffering en de Italiaansche gezant te Rio de Janeiro bracht ontroerd hulde aan Nederlands vlag en den dank van heel Italië aan de Hollandsche zeelieden voor de daden van moed en volharding bij deze redding verricht. De ‘Volendam’ van de Holl.-Amerika lijn redde een sloep vol vluchtelingen, midden op den Oceaan. De New-Yorksche briefschrijver van de Nieuwe Rotterdamsche Courant schreef, dat men geen verlucht blad kon opnemen, zonder afbeeldingen van Nederlandsche redders te zien.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken