Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 59 (1955)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 59
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 59Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 59

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 59

(1955)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 79]
[p. 79]

Aan de ‘nieuwe spelling’ kleven enstige bezwaren

Schrijven met woordenlijst bj de hand

Diep doordrongen van de ootmoedig makende zekerheid, dat onze woorden taalkundig geheel op losse schroeven staan, zullen wij in het Nederlands dat ons nu nog vertrouwd is een beknopt verslag uitbrengen over de uiteenzetting die prof. dr G. Stuiveling in restaurant Boschlust voor een flink aantal leden van het Haags Lerarencontact heeft gehouden over de nieuwste spellingvoorschriften. Het uitspreken van een principieel pro of contra deze spellingsvoorschriften liet prof. Stuiveling nadrukkelijk achterwege; de beslissing hierover is gevallen en men heeft deze - met instemming óf met tegenzin - eenvoudig te aanvaarden. Vele incidentele bezwaren verklaarde prof. Stuiveling evenwel voor discussie vatbaar te achten en hij stelde dan ook verscheidene gebreken van de nieuwe spellingshervorming in een helder daglicht.

Na te hebben vastgesteld, dat het niet om een ‘nieuwe spelling’ maar om een herziening van de bestaande spelling (Marchant 1934) gaat, en na te hebben gewezen op de tragiek van het feit, dat het 21 jaar heeft geduurd voordat de bestaande spellingswijziging kon worden afgerond, constateerde prof. Stuiveling dat de gemengd Belgisch-Nederlandse spellingscommissie op onoverkomelijke moeilijkheden moest stuiten.

Van deze onoverkomelijke bezwaren getuigde prof. Stuiveling.

Achtereenvolgens besprak hij enige problemen die zich bij de zgn. overgangsklanken, de bastaardwoorden en de woordgeslachten voordoen.

Besse- of bessensap?

Onder de overgangsklanken valt in de eerste plaats de tussenvoeging van de letter ‘s’, die hiermee voortdurend terrein wint (midden vorige eeuw voikverhuizing, thans: volksverhuizing enz:). Een consequente toepassing van de overgangs-s dus door de beweeglijkheid van de levende taal niet voor te schrijven. Ten aanzien van de overgangs-e en -en verklaarde prof. Stuiveling geen logica te zien in de regel om bij persoonsaanduidingen -en te schrijven en hij zaak-aanduidingen -e, tenzij men met een ‘kennelijk meervoud’ te doen heeft. Waarom boerenzoon schrjven als het toch maar om de zoon van één boer gaat, en is het nu besse- of bessensap? Men zou zeggen: 't is 'n meervoud. Maar moet dat meervoud nu beslist in de schrijfwijze tot uitdrukking komen? Als we het hebben over kaartsysteem, woningbouw, tandarts dan bedoelen we toch mèèr kaarten, woningen en tanden, aldus prof. Stuiveling, die zich dan ook een voorstander van een nog verdere vereenvoudiging in dit opzicht verklaarde.

Bastaardwoorden

Onder bastaardwoorden worden ‘onverjaarde, gewezen vreemde woorden’ verstaan. Dat ‘onverjaard’ moet er beslist bij, want woorden als ‘kar’ en ‘muur’ zijn van huis uit, ook vreemd (uit het Latijn) maar vallen uiteraard buiten de discussie. Deze woorden behoren tot de categorie, die reeds lang geleden burgerrecht heeft verkregen en volledig aan de taal is aangepast. Het andere uiterste vormen de woorden van vreemde oorsprong, die nog pas zo kort in onze taal worden gebruikt dat aanpassing aan de Nederlandse spelling tot onwijze en onbegrijpelijke resultaten zou leiden, bv. ‘sightseeing’. De moeilijkheden beginnen bij de woordgroepen tussen genoemde uitersten: de nèt-niet en de nèt-wel ingeburgerde bastaardwoorden, zoals concierge en bureau.

De commissie heeft voor zeer veel bastaardwoorden de aanpassingsmogeljkheid aan de Nederlandse spelling afzonderijk moeten overwegen en is daarbij uitgegaan van de mate, waarin zulk een woord in onze taal is ingeburgerd

Niemand ooit tevreden

De kwestie is echter, aldus prof. Stuivèling, dat niemand ooit tevreden kan zijn met de regels die op het gebied van bastaardwoorden worden vastgesteld. Wat voor de één een volkomen vreemd woord is, dat hij alleen hoort als de dominee 's Zondags zijn mond open doet, is voor de ander een doodgewoon, dagelijks woord - want hij is dominee; zo vatte prof. Stuiveling dit probleem samen. Waarbij hij ten overvloede nog opmerkte, dat zich geregeld de noodzaak tot nieuwe wijziging van de regels zal voordoen.

Prof. Stuiveling verklaarde het volstrekt oneens te zijn met de opvatting van de minister, dat bij twee spellingsmogelijkheden voor bastaardwoorden steeds aan één mogelijkheid de voorkeur moet worden gegeven. De minister ad interim (i.e. dr Beel) heeft hier als niet taalkundige een beslissing genomen, die geen enkele Neerlandicus voor zijn rekening zou willen nemen, aldus prof. Stuiveling.

Zou het taalkundig nu werkelijk zo'n ramp zijn als er zowel ‘commissie’ als ‘kommissie’ zou worden geschreven? Nu zijn er regels vastgesteld, die iedereen zullen nopen tot voortdurend naslaan wèlke schrijfwijze ‘de voorkeur’ verdient’.

Woordgeslacht

Met de ernstigste bedenkingen kwam prof. Stuiveling echter bij de behandeling van de voorschriften t.a.v. het woordgeslacht.

Voornaamste oorzaak van de verwikkelingen bij de vaststelling van 't woordgeslacht was de gemengde Belgisch-Nederlandse samenstelling van de taalcommissie. Terwijl in Vlaanderen en tot op zekere hoogte ook nog beneden onze grote rivieren een scherp onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke woorden bestaat - nen stoel (m.) en ne tafel (v.) - zijn wij in Nederland boven de rivieren het gevoel voor het geslacht der woorden (voorzover niet onzijdig) practisch geheel kwijt. De poging van De Vries en Te Winkel om, uitgaande van historische gronden, elk zelfstandig naamwoord een geslacht toe te kennen en dit in het taalgebruik te doen toepassen, moest jammerlijk mislukken, omdat men op taalgebied de klok niet terug kan zetten. Zeker niet tot de dertiende eeuw.

De voorschriften tot welke de commissie nu is gekomen, acht prof. Stuiveling véél te stringent, als gevolg van het streven der Belgische en Nederlandse ministeries om Noord en Zuid dezelfde taal te geven.

(Het Vaderland).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken