Neerlandia. Jaargang 89

Media

B.R.T. nu ook in Noord-Nederland

Vanaf 26 oktober kan ongeveer 60% van het Nederlandse kijkerspubliek afstemmen op B.R.T. 1 en 2 (televisie). Op die dag immers werden,. naast de reeds bestaande kabelverbindingen, de beide B.R.T.-televisiekanalen overgenomen op de kabelnetten van Friesland, Groningen en Drenthe.

Deze openstelling van de kabelnetten ging in Groningen gepaard met een heuse ‘Vlaamse week’. Ook de B.R.T. liet zich niet onbetuigd. De B.R.T. zond op 26 oktober op haar tweede net een op Nederland gerichte televisieavond uit onder de titel ‘Welkom Nederland’.

Er werd ingezet met een aflevering van het satirische programma TV-Touché, gevolgd door het TV-spel ‘Tantes’ naar een werk van Cyriel Buysse. De Dienst Wetenschappen van de B.R.T. bracht vervolgens een programma over beroemde Friezen en Groningers in Vlaanderen. Het ontspannend gedeelte van de avond werd verzorgd door de B.R.T.-bijdrage voor het Festival van Montreux, ‘Musicomicolor’, en door een

[p. 227]

uitzending van het woordspelletje ‘Namen Noemen’. Daar speelden de twee RUG's tegenover elkaar: studenten van de Rijksuniversiteit Groningen tegen die van de Rijksuniversiteit Gent.

Gezamenlijke programmering bepleit

Ten aanzien van de omroepen in Nederland en Vlaanderen is de Algemene Conferentie van de Nederlandse Taal en Letteren van oordeel dat de omroeporganisaties te weinig middelen ter beschikking krijgen om, binnen het totale programma-aanbod, zoveel volwaardige Nederlandstalige produkties en co-produkties op te nemen als overeenkomt met het grote belang dat daarmee wordt gediend voor de integratie op het gebied van de taal van Zuid en Noord.

De omroepen in Noord en Zuid worden dan gevraagd, een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden voor een regelmatige gezamenlijke programmering van een deel van de zendtijd van hun t.v.-netten. Hierbij wordt in het bijzonder gedacht aan BRT 2 en Nederland 3.

Verdwijnt in Nederland de indeling A, B en C-omroepen?

Minister Brinkman van WVC (Welzijn, volksgezondheid en cultuur), onder wiens beleid ook het Nederlandse omroepwezen valt, stelde onlangs voor de NCRV-microfoon dat het beter zou zijn alle geruzie over A, B en C-omroepen te staken. Een Nederlandse omroepvereniging krijgt een aantal zenduren toegewezen al naar gelang van het ledental. Op die wijze zijn er drie groeperingen, met de bovengenoemde aanduidingen. Uit de aard van de zaak geven de tellingen, waaraan notarissen en accountants te pas komen nogal wat problemen, die voortvloeien uit verschillende interpretaties van de tellingen. De indeling in A, B en C-omroepen valt bij het omroeppersoneel allesbehalve in goede aarde. Zodra een omroepvereniging promoveert naar een hogere klasse, krijgt zij op grond van de stijging van haar ledental dus meer zenduren. Maar die zenduren worden afgenomen van de andere omroeporganisaties, hetgeen inleveren van arbeidsplaatsen betekent. Minister Brinkman propageerde de stelling, voortaan de zendtijd voor tien jaren vast te leggen.

De KRO, de NCRV, de VARA, de AVRO, de EO vertegenwoordigen een bepaalde stroming. Daarin mag ook geen verandering worden gebracht, aldus de minister. Wanneer een vaste zendvergunning wordt verleend is het bestaan van die stromingen in de omroep gewaarborgd. De minister gaf weliswaar te kennen van mening te zijn dat de Tweede Kamer geen vlaggen zal uitsteken voor zijn suggestie. Bij de behandeling van de nieuwe mediawet zal blijken hoe de kaarten op tafel liggen.

Uit de commentaren van de zijde der omroeporganisaties bleek, dat men niet afzijdig staat van de standpunten van de minister. Het denkbeeld van minister Brinkman is overigens niet nieuw, want de KRO, de NCRV en de VARA hebben in het verleden al voor de vaststelling van de zendtijd voor een lange tijd gepleit.