Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 92 (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 92
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 92Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 92

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 92

(1988)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Leefmilieu

Stank in grensstreek niet minder

De Belgisch-Nederlandse milieuvereniging Benegora is na twee jaar stankonderzoek aan beide kanten van de grens tot de conclusie gekomen dat de stank die door de Antwerpse industrie wordt verspreid, niet of nauwelijks is afgenomen.

Volgens drs. R. Deeleman, voorzitter van Benegora, is het duidelijk dat de stankhinder ongeveer dezelfde is gebleven en dat diverse grote bedrijven in het Antwerpse havengebied zich niet storen aan de klachten van de bevolking in de omgeving.

Het bedrijf Gamatex heeft wel een aantal maatregelen genomen. Daardoor is het aantal klachten over acrylaatstank flink afgenomen. Maar de ‘verbetering’ werd meteen teniet gedaan door de komst van Belgian Refining Corporation (BRC), het vroegere Albatros. Dit bedrijf verspreidt veelvuldig een hinderlijke stank.

‘Degussa, Montsano en Bayer blijven in hun stankoverlast volharden’, zegt Deeleman. ‘Is het nog steeds niet tot de leiding van deze bedrijven doorgedrongen hoeveel last zij al jaar-in, jaar-uit veroorzaken?’

Het onderzoek van Benegora is eind april afgesloten. In de maand april bedroeg het aantal waarnemingen van stank in Ossendrecht achttien procent, in Putte zeven procent, in Hoogerheide vier procent, in Stabroek acht procent en in Berendrecht drie procent. In Putte werd ook veel gierlucht geroken, die niet van de Antwerpse industrie afkomstig was.

Zware metalen in tuin

In de gemeenten Weert en Budel worden de komende maanden 20.000 huishoudens geënqueteerd over het gebruik van hun tuin. Dat gebeurt op initiatief van de provinciebesturen van Nederlands Limburg en Noord-Brabant. Als daartoe aanleiding bestaat worden in de tuinen bodemmonsters genomen om na te gaan in hoeverre de grond is verontreinigd met cadmium en andere zware metalen.

In de Nederlands-Belgische grensstreek is een gebied van 350 vierkante kilometer verontreinigd met cadmium en andere zware metalen. Het cadmium is afkomstig van metallurgische bedrijven in Nederland en België.

Stank meten

Zes inwoners in de Zuidwesthoek hebben van de provincie Noord-Brabant meetapparatuur gekregen om bij stankgolven monsters te nemen. Op die manier wil de provincie bewijzen verzamelen voor de stankklachten die via de milieuklachtentelefoon binnenkomen.

Benegora heeft al altijd beweerd dat de stank afkomstig is uit het Antwerpse in-

[pagina 243]
[p. 243]

dustriegebied. Nu hoopt men dat onomstotelijk te kunnen bewijzen.

Doel gevaar voor West-Brabant

De kans dat er in een kerncentrale in Doel een ernstig ongeval gebeurt, is minstens één procent. Daarbij kunnen in West-Brabant tienduizenden slachtoffers vallen.

Brabant doet er daarom verstandig aan op korte termijn harder aan de Belgische bel te trekken. Dat is de mening van prof. dr. L. Reijnders van de Stichting Natuur en Milieu.

Lucas Reijnders, sinds kort hoogleraar milieukunde aan de universiteit van Amsterdam, beoordeelde in een vraaggesprek met het Brabants Nieuwsblad (18 juni) de Westbrabantse milieusituatie als ‘niet ongunstiger dan elders’. Maar er zijn enkele ernstige mispunten. De gevaarlijkste daarvan is Doel.

‘Alle mogelijke extra-beveiligingen die we tegenwoordig kennen, zitten nog niet in de vijf centrales van Doel. Daarom kunnen daar ongelukken voorkomen van de ernst van Tsjernobyl. Met nog ernstiger gevolgen omdat de centrales van Doel, en trouwens ook Borssele, in een koepel gebouwd zijn. Als je er dan rekening mee houdt dat bij een beetje zuidwesten wind een straal door West-Brabant van 75 km lang en 25 km breed volkomen onbewoonbaar zal worden, dan noem ik dit risico niet te veronachtzamen.’

Reijnders heeft geen hoge pet op van de houding van de Belgische overheid, als het om de gevaren gaat. ‘In Borssele steken ze in elk geval vele tientallen miljoenen in betere begeleiding van het personeel en modernisering van de apparatuur. In België is van de politieke wil daartoe nog niets gebleken. Als je dan zelfs ziet dat ze de centrales gewoon door laten draaien bij een staking, dan staat mijn verstand stil.’ Als reactie op de alarmerende woorden van Reijnders, vroeg een aantal leden van de Gedeputeerde Staten in Brabant of de Belgen niet onder druk konden worden gezet om Doel veiliger te maken. Volgens GS is dat de taak van de Rijksoverheid.

Smeerpijp

De Nederlandse minister van Verkeer en Waterstaat Smit-Kroes wijst de ingebruikneming van een smeerpijp naast het Albert-kanaal radicaal af. Ze deed dat op 22 september in een brief aan haar Vlaamse collega J. Dupré.



illustratie
Kerncentrale te Doel. Commentaar overbodig.


Die smeerpijp zou het afvalwater van het chemische bedrijf Tessenderlo Chemie in de Belgische Kempen naar de Schelde moeten brengen om het daar te lozen net voor de grens met Nederland. Het afvalwater, naar schatting 40.000 kubieke meter per dag, bevat zware metalen, radio-actieve stoffen en gechloreerde koolwaterstoffen.

Minister Smit-Kroes baseert zich bij haar afwijzing op een advies van het RIZA (het Rijksinstituut voor de Zuivering van Afvalwater). Dit instituut had kennis genomen van een studie over Tessenderlo Chemie, uitgevoerd door de VWZ (de Vlaamse Waterzuiveringsmaatschappij).

Smit-Kroes had van haar collega Dupré slechts een ‘synthese’ gekregen van het officiële rapport over de smeerpijp, en die synthese klonk vrij positief.

Een gunstige wind had echter ook het volledige rapport op het bureau van Smit-Kroes gebracht, en dat was minder rooskleurig.

‘Afvalcollectors’, aldus Smit-Kroes, ‘maken de vervuiling minder zichtbaar, maar daarom niet minder groot. Het gevaar is dat door die verminderde zichtbaarheid en door de hoge kosten die voor zo'n collector zijn gemaakt, de druk op de sanering bij de bron alleen maar afneemt. Ik zie daarom dit soort collectors in het algemeen als ongewenst.’

‘Die smeerpijp’, zei P. Staes, Europarlementslid van Agalev, ‘heeft intussen al 350 miljoen gulden gekost, terwijl de lozing van het afvalwater van Tessenderlo Chemie in Laak en Winterbeek al vele jaren lang voor een ondraaglijke en onaanvaardbare vervuiling zorgt.’ De enige oplossing bestaat er volgens hem dan ook in de vervuiling aan de bron tegen te gaan.

Drijfmest

In de Vlaamse Raad stelde H. Suykerbuyk op 6 mei 1988 de volgende vraag: ‘De vervuiling van het polderwater in Zeeuws-Vlaanderen zou een gevolg zijn van Belgisch mest, als gevolg van intensieve veehouding. Dit heeft de Nederlandse minister Nijpels verklaard. Het behoort tot de geplogenheden van sommige Nederlandse ministers België - of Vlaanderen - publiek met de vinger te wijzen.

Toch wens ik te vernemen:

-Of over dit probleem tussen de heer Nijpels en u zelf gesprekken zijn gevoerd.
[pagina 244]
[p. 244]
-Of ten gronde de intensieve veehouderij vanuit Vlaanderen uitsluitend oorzaak is van vervuild polderwater; is meer bepaald al nagegaan of over het land uitgestrooide mest niet gebeurt op door Nederlanders verpachte gronden.
-Of de minister ernaar streeft tot een regeling te komen, waarbij de vervuiling wordt stopgezet, maar tegelijkertijd alle verantwoordelijkheden worden nagegaan. De praktijk leert dat in grensgebieden zelden één partij schuld treft en dat vermanende vingers van Nederlandse bewindslieden dus best kunnen uitblijven’.

De bevoegde minister antwoordde: ‘Inzake de problematiek van overbemesting en de relatie met Nederland moet onderscheid gemaakt worden tussen twee grensgebieden, namelijk de grens met Zeeuws-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen enerzijds en anderzijds Noord-Brabant en Nederlands Limburg en de Noorderkempen.

 

1. Grens Zeeuws-Vlaanderen - Oost-Vlaanderen. Op 5 februari 1988 werd een overeenkomst gesloten tussen Nederland en België waarbij artikel II luidt: ‘België stelt aan Nederland ter beschikking het oppervlaktewater van de Isabellapolder en de Zwarte Sluispolder voor zover dit niet benodigd is voor de beheersing van het peil in de genoemde polders voor de normale land- en tuinbouwbehoeften’.

Artikel III stelt verder: ‘België draagt er zorg voor dat de bestaande kwaliteit van het oppervlaktewater van de Isabellapolder en de Zwarte Sluispolder ten minste behouden wordt’.

In functie van deze overeenkomst betrekt de Nederlandse Watermaatschappij ‘Zuid-West-Nederland’ water uit de beide polders. Uit analyse blijkt dat het gehalte aan nitraat sinds 1985 duidelijk gestegen is en niet aan de kwaliteitsnorm van 50 ppm-nitraat voldoet. De hoogste gehalten komen voor in het zuidelijke deel, in de deelgemeenten Oost-Eeklo en Lembeke, waar de bodem uit schrale zandgrond bestaat. Momenteel wordt nagegaan wat de precieze oorzaken zijn van deze hoge gehalten nitraat en hoe er een oplossing kan aan gegeven worden. Verwacht wordt dat de uitbreiding van de mestopslagcapaciteit en de afvoer van de mest van de zandgrondgebieden naar de kleigebieden een oplossing kan bieden.

Tevens wordt op dit ogenblik een onderzoek uitgevoerd aan de RUG om te streven naar een beter kwalitatief waterbeheer in relatie met de bemesting en de drainering.

 

2. Grens Noord-Brabant - Nederlands Limburg - Antwerpen - Limburg. Tot 1985 werd massaal drijfmest ingevoerd vanuit Nederland naar de provincies Limburg en Antwerpen. In het noorden van de provincie is het aanbod aan mest echter voldoende om bij voldoende spreiding in de behoeften te voorzien.

Bovendien kwam de drinkwatervoorziening in gevaar door de verhoogde nitraatgehalten in het grondwater, onder andere ten gevolge van de hoge mesttoediening. Vooral in het noorden (Lommel, Bree, Hamont-Achel) en het oosten (Maaseik) van de provincie bevinden zich nitraatgevoelige geologische formaties.

Met het grondwaterdecreet dd. 24 januari 1984 werd de invoer van dierlijke mengmest principieel verboden.

Slechts via een vergunning van de gemeente kon een afwijking voor toediening van normale bemestingsdoeleinden toegestaan worden zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse Executieve dd. 22 maart 1984. Ondanks deze beperking was het noodzakelijk verdergaande initiatieven te nemen. Met het besluit van de Vlaamse Executieve van 18

illustratie

februari 1987 werd de afwijkingsmogelijkheid volledig opgeheven.

 

Tenslotte kan ik het geachte lid meedelen dat over de gestelde problematiek tussen minister Nijpels en mijzelf geen gesprekken gevoerd werden. De problematiek is evenmin aan bod gekomen tijdens de gesprekken die gevoerd worden in het kader van de Belgisch-Nederlandse Commissie voor Grensoverschrijdende Onbevaarbare Waterlopen, die tweemaal per jaar bijeenkomt, noch tijdens het ingestelde informele ambtelijke overleg binnen de contactgroep Vlaanderen tussen Oost-, West- en Zeeuws-Vlaanderen. Ik beschik ook niet over exacte gegevens over de oorzaken van de verontreiniging of het aandeel van het uitstrooien van mest op gronden door Nederlanders verpacht aan Belgische landbouwers.

 

Indien bij volgende contactvergaderingen blijkt dat er door de Belgische veehouderij een vervuiling veroorzaakt wordt in Zeeuws-Vlaanderen zal ik niet nalaten een volledig onderzoek in te stellen naar alle verantwoordelijkheden en daarmee rekening te houden bij de verdere uitwerking van een regeling voor dierlijke meststoffen die voor advies bij de Raad van State ingediend is.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken